Categorie: Uncategorized

Sukkot | laat je omarmen

Sukkot | laat je omarmen

Een vrouw ging ooit op wereldreis. Elk continent werd bezocht en vele landen werden doorkruist. Overal werd er in haar paspoort gestempeld en op elke plaats werden er foto’s en video’s gemaakt. Wat had zij veel plaatsen bezocht! Wat had zij veel meegemaakt! 

De vrouw droeg een jong kind bij zich dat zij in haar armen overal mee naar toe nam. Als je het kind zou vragen waar het allemaal was geweest dan zou zijn antwoord kort en bondig zijn: ik was in de armen van mijn moeder.

Zo omarmt Hashem ons allen. Die armen, dat zijn de muren van de Soeka. Hashem nodigt ons uit en zegt: kom binnen! Proef de sfeer en ervaar hoe het is om je door G-d te laten beschermen en niet alles proberen onder controle te hebben. Doe je best maar laat het voor de rest gaan. Ontspan en relax!!! Je had sowieso al geen controle over alles!

Het doet er niet toe op welke plek in de wereld je je bevindt of welke uitdagingen je in je leven moet doorstaan. Je wordt altijd gedragen. Wat een ontspanning! Wat een rust! De Soeka is uitgeroepen als beste therapie van 2023!

Kom je ook naar binnen?
Bracha Heintz

Meer inspiratie op
https://chat.whatsapp.com/FLZy8WJ6wsbLQjJmnrKCxz

Yom Kipoer | Wat gebeurt er daarna?

Yom Kipoer | Wat gebeurt er daarna?

Het leven is één en al contrast. De ene dag voelen we ons geïnspireerd en high en de volgende dag vragen wij ons af waar al onze begeertes vandaan komen. Weet dat het leven er ná je meest sublieme momenten er soms heel anders uit kan zien. Gebruik dan de eerder opgedane inspiratie om valkuilen te omzeilen.

Download hier een printversie van dit artikel

Parashat Acharee Mot (na de dood) is onderverdeeld in drie hoofdstukken waar tegenstrijdige onderwerpen aan bod komen. De opbouw is als volgt:

Het eerste deel van de Parasha staat in hoofdstuk 16 van Wajiekra. Daar gaat het over de dienst van de Hogepriester (Kohen Gadol) in de Tempel op de heiligste dag van het jaar namelijk Yom Kipoer. Hier staat beschreven welke offers hij moest brengen, welke kleding hij op welk moment aandeed, hoe en voor wie hij verzoening verkreeg en welke handelingen hij in het allerheiligste moest verrichten. 

Het tweede deel, hoofdstuk 17, waarin het verbod om offers buiten de Tempel te brengen en om bloed te consumeren beschreven wordt. Vervolgens komt de onreinheid van een dode vogel die niet geslacht werd aan bod.

Ten slotte het derde deel, hoofdstuk 18, dat verboden relaties behandelt.  Het Joodse volk mocht zich niet gedragen zoals de immorele Egyptenaren, wiens land zij net verlaten hadden. Noch mochten zij de Kanaänieten, die in Israël woonden, nadoen. Daarom is het verboden om een relatie te hebben met je vader, je moeder, je zuster of broer, je oom of je tante. Ook zijn buitenechtelijke relaties verboden alsook homoseksualiteit en bestialiteit.

‘Wie denkt er nu aan zoiets’

Twee keer wordt er op Yom Kipoer, (Grote Verzoendag), uit de Torah gelezen. De eerste keer gebeurt dat tijdens het ochtendgebed. Dan wordt hoofdstuk 16 van onze Parasha gelezen, het hoe en wat van Yom Kipoer. De tweede keer dat er uit de Torah wordt gelezen is tijdens het middaggebed. Ook dan komt onze parasha aan bod met hoofdstuk 18 en de verboden relaties.

Het contrast kan niet genegeerd worden. De eerste vraag: hoe komen twee zulke tegenstrijdige stukken in één Parasha voor? Enerzijds wordt de heiligste dag van het jaar omschreven en anderzijds worden we gewaarschuwd tegen de meest immorele zaken.

Een tweede vraag: waarom moeten wij op de heiligste dag van het jaar überhaupt geattendeerd worden op verboden relaties? Wie denkt er aan zoiets? Op zo’n speciale dag? Een dag waarop we witte kleren dragen zodat wij op engelen lijken? Op het moment dat het middaggebed gezegd wordt is het grootste gedeelte van Yom Kipoer al voorbij. Men heeft dan al bijna een heel etmaal gevast en gebeden. Onze gedachtes gaan op dat moment al naar het hoogtepunt van Yom Kipoer dat meteen daarna plaats gaat vinden, namelijk het slotgebed dat Neíla heet. Dan sluit G-d de deuren van de hemel nadat hij ons mee naar binnen heeft genomen.

Vlak voor dit bijzondere moment moeten we luisteren naar het verbod om niet intiem te zijn met een dier? We hebben dan al bijna 24 uur gevast. Wij hebben om vergiffenis gevraagd. We voelen ons schoon en rein. Zelfs de Jood die door het jaar niet zo vaak op komt dagen, is aanwezig en voelt zich hemels en één met G-d. En dan dit? Je mag de naaktheid van je moeder of vader niet blootstellen! Je mag niet met een dier naar bed! Je mag niet met een koe trouwen! Wie denkt er nu aan zoiets, op dat moment?!?

Wetten en regels

Wanneer Maimonides de regels van Yom Kipoer in zijn wetboek omschrijft, eindigt hij met de volgende handelingen van de Hoge Priester:

רמב”ם: הלכות עבודת יוהכ”פ ד, ב

ואחר כך מקדש ידיו ורגליו ופושט בגדי זהב ולובש בגדי עצמו ויוצא לביתו וכל העם מלוין אותו עד ביתו  ויום טוב היה עושה על שיצא בשלום מן הקדש

En daarna waste hij (de Hoge Priester) zijn handen en voeten en trok hij zijn gouden kleren uit en deed zijn eigen kleren aan. En hij ging naar huis en het hele volk vergezelde hem tot zijn huis en hij maakte een feestdag omdat hij in vrede uit het heiligdom was gekomen.

Alles in de Torah, inclusief de mondelinge leer, is nauwkeurig. Nu komen wij bij de derde vraag: welk belang hebben wij bij het weten waar de Hogepriester naar toe ging na afloop van de dienst? Wat is hier de toegevoegde waarde van? Waar anders had hij naartoe moeten gaan? 

En behalve dat, in hoeverre is het naar huis gaan een onderdeel van een wet, vraag nummer vier. Aangezien de Rambam, Maimonides, het naar huis gaan in zijn wetboek behandelt, kunnen wij niet anders concluderen dan dat dit één van de vele regels is die de Hogepriester uit moest voeren. Het is dus niet zo dat Maimonides ons vertelt dat hij naar huis ging als extra interessante informatie. Nee, Maimonides schrijft een boek over wetten en dus is alles wat in dat boek staat een wet. Het naar huis gaan is dus een regel zoals elke andere. En niet alleen hoort deze regel erbij, het is ook nog eens het laatste voorschrift en daardoor het hoogtepunt van de Yom Kipoer-dienst.

Niet toevallig

Verder weten wij dat in het Jodendom de naam van een persoon of een voorwerp niet toevallig is. Een naam geeft de essentie weer van het voorwerp, het dier of van de persoon. Daarom moeten we proberen te begrijpen waarom onze Parasha ‘Acharee Mot’ – na de dood – heet. De dood van wie? Wat? Waarom?

Het ging om Nadaw en Awiehoe, de twee zonen van Aharon, de eerste Hogepriester. Deze twee jongens waren op een unieke manier gestorven. Ze waren namelijk in de allerheiligste plek van de tempel geweest terwijl het geen Yom Kipoer was. Onze Parasha begint met het feit dat Aharon gewaarschuwd wordt om uitsluitend het allerheiligste te betreden op Yom Kipoer. Hij mag zich niet gedragen zoals zijn twee zonen die permanent dichtbij G-d wilden zijn. Het voelde zo spiritueel, zo warm en zo subliem voor hen, maar dit was niet de bedoeling. Op een gegeven moment waren zij zo hoog gekomen dat hun ziel niet meer in hun lichaam kon blijven waardoor ze automatisch kwamen te overlijden.

Nu begrijpen wij waarom de Parasha begint met “na de dood”. Maar waarom heet de hele Parasha zo? Een titel hoort toch van toepassing te zijn op het geheel en niet alleen op het begin! Kennelijk heeft de titel “na de dood” toch betrekking op de hele Parasha, op elk hoofdstuk (16 – 17 en 18) en op elk detail. Na de dood geeft kennelijk de essentie weer van ieder onderwerp en ieder vers en niet alleen van het begin en van één vers.

Daarmee komen we bij de vijfde vraag: wat is het verband tussen Na de dood, de titel van deze Parasha, en elk onderwerp dat daarin voorkomt? In hoeverre heeft de dienst op Yom Kipoer en verboden relaties betrekking op ‘na de dood’?

Vreemde manier van tellen

Resteert nog één vraag, de zesde: voor diegenen die de tel hebben bijgehouden. Wie wel eens op Yom Kipoer in een synagoge is geweest heeft misschien wel eens het gebed gehoord waarin omschreven wordt hoe de Hogepriester, op Yom Kipoer, het bloed van de koe en de geit tegenover de ark en vervolgens tegen het gordijn sprenkelde. Hij moest eerst één keer naar boven sprenkelen en vervolgens zevenmaal naar beneden. De voorganger in de synagoge zingt dan op een meest prachtige melodie hoe de Hogepriester het sprenkelen telde:

Eén (naar boven)
Eén (naar boven) en één (naar beneden)
Eén (naar boven) en twee (naar beneden)
Eén (naar boven) en drie (naar beneden)
Eén (naar boven) en vier (naar beneden)
Eén (naar boven) en vijf (naar beneden)
Eén (naar boven) en zes (naar beneden)
Eén (naar boven) en zeven (naar beneden)

Wat een vreemde manier van tellen! Kon de priester niet gewoon ‘één’ zeggen en vervolgens van 1 tot 7 tellen? Waarom elke keer weer die ‘één’ toevoegen?

Aan de hand van alle vragen die er gesteld zijn en de antwoorden zullen wij de kerngedachte van Yom Kipoer kunnen doorzien alsmede het verband tussen de naam van de Parasha, ‘Na de dood’ en de essentie van Yom Kipoer.

Zes vragen

1 Waarom worden er twee tegengestelde onderwerpen in één Parasha behandeld?

2 Waarom worden verboden relaties op Yom Kipoer voorgelezen?

3 Waarom moeten we weten waar de Hogepriester naar toe ging na afloop van Yom Kipoer?

4 Hoezo is het naar huis gaan van de Hogepriester een wet?

5 In hoeverre heeft de naam van de Parasha, Acharee Mot (na de dood) betrekking op alle onderwerpen die in de Parasha besproken worden?

6 Waarom herhaalt de Hogepriester steeds het woord ‘één’ als hij het bloed sprenkelt?

Tijdens en daarna

Het draait allemaal om ‘Na de dood’, de naam van de Parasha. Het gaat om daarna. Over tijdens hebben we geen vragen. Tijdens Yom Kipoer is iedereen heilig. Dat is de sfeer, dat zijn de omstandigheden, het gevoel, het vasten, het dragen van witte kleren en het samenzijn in sjoel. De vraag is meer over het daarna.

Natuurlijk is Yom Kipoer bijzonder. Je voelt je op zo’n dag verheven, spiritueel gedreven, geïnspireerd. Je hart stroomt waarschijnlijk over van liefde, plezier en saamhorigheid. Maar hoe is het daarna? Hoe sta je er een uur later voor? Of een dag later, een week, een jaar?

Eenmaal uit de Yom Kipoer sfeer zullen je gevoelens en je verlangens niet meer zo verheven zijn. Misschien ben je over een maand in een andere bui en ga je ineens over tot het verrichten van bepaalde daden waar jij je voor moet schamen?

Beide benen op de grond

Daarom lezen wij op Yom Kipoer, bij het middaggebed, vlak voor het hoogtepunt van deze meest heilige dag, over de meest gewone dingen waar een mens in het dagelijkse leven in kan struikelen. De ene meer en de andere minder. Maar iedereen moet op Yom Kipoer beseffen, op het moment dat hij zich zo verheven voelt, dat er ook een daarna is. Dat er gruwelijkheden in het leven zijn, dat mensen zich beestachtig kunnen gedragen. “Wees je ervan bewust”, vertelt de Torah ons, “dat je moet opletten. Dat je niet dronken hoeft te zijn met je allerheiligste gevoel. Er is nog een ‘daarna’.

Zo was het niet met de twee broers Nadaw en Awiehoe. Die hadden geen daarna. Zíj bleven daarboven, vast in hun spirituele ervaring. Maar G-d wil dat wij terugkomen. Yom Kipoer is niet voor engelen. Eén dag per jaar worden we met engelen vergeleken, maar de rest van het jaar is ‘daarna’.

Met beide benen terug op de grond. De ladder van Yakov raakte weliswaar de hemel, maar de onderkant stond op de grond. De bedoeling is dat wij de eenheid van G-d niet alleen daarboven ervaren, Eén (naar boven), maar die eenheid ook in de zeven dagen van de week weten te brengen.

Eén (naar boven) en één (naar beneden), Eén (naar boven) en twee (naar beneden), Eén (naar boven) en drie (naar beneden)… Eén (naar boven) en zeven (naar beneden). Bij elke telling werd diegene die Eén is opnieuw genoemd, om te laten zien dat we de eenheid van G-d in de verscheidenheid (1-2-3-4-5-6-7) van de schepping weten te brengen, in de zeven dagen van de week, in de zeven kleuren van de regenboog of in de zeven noten in de muziek. Het doel van de schepping is om de eenheid van G-d in de aardse details van het leven te brengen.

Op zondag gebruik ik mijn tijd om vrijwilligerswerk te doen, Eén in één.
Op maandag ga ik Torah leren, Eén in twee.
Op dinsdag ga ik een extra goede daad doen voor mijn echtgenoot en mijn kinderen, Eén in drie.
Op woensdag ga ik boodschappen doen en zorg ik dat ik enkel koshere producten aanschaf, Eén in vier.
Op donderdag ga ik challa bakken, Eén in vijf.
Op vrijdag steek ik de Shabbat kaarsen aan en maak ik kidoesh, Eén in 6.
Op Zaterdag ga ik leren over de Parasha, Eén in 7.

Dagelijks leven

Fantastisch dat je het zo fijn hebt gehad op Yom Kipoer, maar hoe was het toen je thuiskwam? Ben je überhaupt naar huis gegaan? Heb je wel een huis? Wat voor een zin heeft het om zo heilig te doen in sjoel als je daarna niet weet hoe je thuis moet komen! Het hoogtepunt van de Yom Kipoer dienst van de Hogepriester was juist zijn thuiskomst: de aandacht en de sfeer waarmee hij zijn familie tegemoetkwam na afloop van de meest heilige dag van het jaar!

Bestaat G-d bij jou ook in het dagelijks leven en in de diversiteit van de schepping? Lukt het je om ook in je dagelijkse beslommeringen je als ambassadeur van G-d te gedragen of is Yom Kipoer en de eenheid van G-d alweer vervaagd of zelfs verdwenen?

Het feit dat zelfs verboden relaties op Yom Kipoer besproken worden leert ons nog iets cruciaals: Jodendom is niet alleen gereserveerd voor de elite onder ons, de mensen die nooit een zonde begaan, die zich nooit laten verleiden, maar de Torah is er voor iedereen. Ook op de meest sublieme momenten, zoals Yom Kipoer, is iedereen welkom, ongeacht je niveau op de ladder en ook al heb je te maken gehad met verkeerde relaties.

Vandaar dat de Torah juist bij het middaggebed ons laat horen over het meest lage gedrag, zoals bijvoorbeeld je vrouw voor een onbenullige affaire te verlaten. ‘Wees je ervan bewust’, vertelt de Torah, ‘dat niet alles constant heilig is, dat de gemiddelde mens er ook bij hoort ook al heeft hij nog zo veel overtredingen in z’n boekje staan. Hij hoort er ook bij. Wees gewaarschuwd tijdens je meest sublieme momenten en weet dat het leven er daarna soms heel anders uit kan zien’.

Moreel dilemma

Op Yom Kipoer worden wij opgeroepen om onze sublieme energie door te voeren naar onze dagelijkse activiteiten. Anderzijds, als we beproefd worden, kunnen we weten dat wij ooit in een Yom Kipoer-stemming waren en dat wij die speciale energie nu kunnen inzetten om ons hoofd boven water te houden, ook op moreel gebied. Wij laten ons niet meesleuren in allerlei misdrijven, tegenstrijdigheden en relaties die niet kloppen.

ּמִי־יַעֲלֶה בְהַר־ה’ וּמִי־יָקוּם בִּמְקוֹם קָדְשׁוֹ׃

Wie zal G-ds berg beklimmen en wie is in staat om zich op de heilige plek te handhaven?

In dit vers, Tehilim 24-3, vraagt David niet alleen wie de berg van spiritualiteit kan beklimmen, maar ook wie in staat is om daar te blijven.

Iedereen gaat op dieet, maar wie houdt het vol? 
Iedereen vindt Yom Kipoer fijn, maar wie kan het gevoel handhaven en meenemen naar de zeven dagen van de week, één en zeven en naar de rest van het jaar?

Evenwicht handhaven 

Het leven is één en al contrast. De ene dag zijn we helemaal high en de volgende dag vragen wij ons af waar onze lusten en begeertes vandaan komen. Vandaar dat we juist op Yom Kipoer voor het meest lage en immorele gedrag gewaarschuwd worden. ‘Denk niet’, zegt de Torah tegen ons, ‘dat het van nu af aan allemaal koek en ei gaat zijn. Bereid je voor. Neem dit heilige moment mee. Gebruik je inspiratie van nu om jezelf ook morgen te bewapenen tegen de valkuilen van het dagelijkse leven’.

Besprenkel je bloed, dat symbool staat voor je warmte en energie, niet alleen naar boven. Eén naar boven, maar verspreid het ook op zondag, Eén en één naar beneden, op maandag, Eén en twee naar beneden, op dinsdag, Eén en drie naar beneden enzovoort.

Pak die eenheid, dat intieme gevoel dat je je één met G-d voelt en ga ermee naar huis, naar je dagelijkse, aardse bezigheden. Nadaw en Awiehoe zijn niet gestraft omdat ze gangsters waren. Hun overtreding was juist dat ze hun sublieme gevoel in de hemel lieten. Ze hebben verzuimd om terug naar beneden te gaan, om de eenheid van G-d te openbaren in de diversiteit van het aardse bestaan.

Nu begrijpen wij waarom de Rambam het naar huis gaan van de Hogepriester aan het einde van Yom Kipoer als onderdeel opneemt in de dienst van de allerheiligste dag.

Het is niet alleen een deel, het is het hoogtepunt van Yom Kipoer. Een huis kan vol met familieleden zijn die zich op allerlei manieren kunnen gedragen. Hoe reageer je daarop in de drukte van je dagelijkse leven? Behalve alle afspraken, verantwoordelijkheden, stress en tijdsdruk waaronder wij worden verwacht te opereren, zoeken wij ook naar momenten van rust, eenheid en onderling respect. 

Het draait er allemaal om hoe je je daarna gedraagt.

G-d nodigt ieder mens op aarde uit om Hem te dienen. Contrasten zijn er, humeurige buien bestaan, maar wij hebben de sleutel in onze handen om ons evenwicht te bewaren. Enerzijds voeren we dagelijks in ons leven Yom Kipoer-momenten in. Anderzijds zorgen we dat we niet helemaal opgaan in onze spirituele ervaringen. We komen terug in het hier en nu. We zijn ons ervan bewust dat G-d ons hier op aarde neergezet heeft om juist in de wereldse zaken de eenheid van G-d te ontdekken. Als je 10 euro aan een arme man schenkt of aan een Joodse school geeft, dan heb je de eenheid van G-d geopenbaard in het aardse geld en in alles wat je gedaan hebt om dat geld te kunnen verdienen. We houden ons in evenwicht en weten ons te handhaven op Yom Kipoer en daarna

Shabbat shalom!

Bracha Heintz

Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson
Opmaak Rianne Meijer, Sonja Tamam en Devorah van der Heiden

Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

 

Kie Tawo | Opbiechten, de Joodse manier

Kie Tawo | Opbiechten, de Joodse manier

Ieder mens heeft zijn goede kanten. Jij ook! We ontdekken samen hoe wij naar het positieve deel van ons leven kunnen kijken. We leren te waarderen wat wel goed gaat in ons leven en er zelfs hardop over te vertellen. 

Download hier de PDF van dit artikel

Wiedoei Maäser, ‘Het opbiechten van 10%’ is één van de 248 geboden die in de Torah, in Parashat Kie Tawo, behandeld wordt. Het gaat hier om een 3000 jaar oud belastingsysteem dat in Israel opereerde en uitstekend functioneerde. Het principe was door G-d Zelf bedacht en bestond uit een cyclus van zeven jaar dat uit twee sets van drie jaar en vervolgens een apart zevende jaar bestond.

Deze jaren werden geteld vanaf een bepaalde datum in het jaar. Voor groenten, graan enz… was de eerste van de maand Tishrie de grens (Rosh Hashana, Joods Nieuwjaar). Voor vruchten die aan bomen groeien werd Toe Bishwat, de 15de van de maand Shewat als grensdatum gehanteerd.

In het eerste en tweede jaar van de zevenjarige cyclus werd belasting in goederen op de volgende manier geheven: Of het nou ging om graan, vruchten of groenten, elke landeigenaar of boer gaf eerst 2% van zijn oogst aan de priesters. Dit heet Teroema. De priesters vertegenwoordigden met hun dienst in de tempel het hele volk. Ze waren ook verantwoordelijk voor onderwijs, bezaten geen grond en waren geen zakenlui. Ze leefden van de belastingopbrengsten die het Joodse volk aan hen gaf.

Nadat die 2% geheven was, werd er vervolgens over de oogst die overbleef nog eens belasting geheven die Maäser Rishon heette. Dat was 10% van de resterende oogst en deze werd aan de Levieten gegeven. De Levieten voerden ook allerlei taken uit voor het hele volk.

Nog eens 10%

Nadat er 2% aan de priesters was gegeven en vervolgens 10% aan de Levieten werd er van het restant van de oogst weer 10% genomen. Dat werd Maäser Sheni genoemd, de tweede Maäser oftewel het tweede tiende deel. Dit deel hoefde de boer aan niemand te geven. Hij nam het zelf mee naar Yerushalayim om het aldaar te consumeren. Hij kon in Yerushalayim van die 10% van zijn oogst zelf eten en genieten. Het was een gelegenheid voor alle boeren om naar Yerushalayim op reis te gaan en daar te genieten van de sfeer. Het diende ook om de economie in Jerushalayim te stimuleren. Het vulde de stad met actie en het gaf de boer voldoening, zowel materieel als spiritueel.

Hierna was de boer vrij om de rest van zijn oogst voor zichzelf te bewaren, te verkopen of zelf te nuttigen.

Dit belastingsysteem gold in het eerste en tweede jaar alsook in het vierde en vijfde jaar van de zevenjarige cyclus. Wat gebeurde er in het derde en zesde jaar? In jaar 3 en 6 gaf de boer hetzelfde als in jaar 1 en 2 en 4 en 5. Eerst 2% aan de priesters en vervolgens 10% aan de Levieten.  Alleen het laatste deel, Maäser Sheni, de tweede Maäser, die derde en laatste heffing was anders. Die ging niet mee naar Jerushalayim. Het werd aan de armen gegeven. Dat derde deel heette Maäser Ani, de tiende voor de armen.

Voor de armen

Behalve de tiende in jaar 3 en 6 kregen de armen elk jaar ook nog drie delen van de oogst.

  • Deel 1. Een boer mocht nooit zijn hele veld oogsten. Een hoek van zijn veld moest altijd overgeslagen worden. De armen mochten daar zelf komen oogsten.
  • Deel 2. Als een boer een deel van zijn oogst was vergeten mocht hij niet teruggaan om het alsnog te halen. Dit liet hij achter voor de armen.
  • Deel 3. Als een deel van de oogst tijdens het plukken viel, mocht de boer het niet oprapen. Ook dit deel werd voor de armen achtergelaten.

In het derde en zesde jaar van de cyclus ontvingen de armen behalve deze drie delen ook nog eens Maäser Sheni, een tiende van de oogst nadat de delen voor de priesters en de Levieten er al afgetrokken waren.

Jaar 1 en 2 waren gelijk aan jaar 4 en 5. Jaar nummer 3 was gelijk aan jaar nummer 6.

Speciale status

En nu het zevende jaar dat Shemita genoemd wordt. Dit jaar heeft een speciale status. In dit jaar worden alle velden onbeheerd achtergelaten. Elk individu, boer of niet, arm of rijk, heeft dan gelijke toegang tot alle wijngaarden, velden en boomgaarden en mag daar naar behoefte plukken. Ook de eigenaar mag dat, maar alleen wat hij nodig heeft voor zichzelf, zijn gezin, zijn personeel en zijn dieren. Hij mag er niet in handelen, aangezien hij er in dat zevende jaar geen eigenaar van is, waardoor hij ook niet bij machte is om er belasting over te betalen.

Zo werden de landbouw, de belastingen, voedsel voor de armen en een vakantie naar Yerushalayim geregeld, en dit allemaal volgens de wetten van de Tora!

En nu de speciale mitswah die in onze parasha behandeld wordt, Wiedoei Maäser. Wanneer de cyclus van 3 of 6 jaar voorbij was, was er een gebod van toepassing dat וידוי מעשר (Wiedoei Maäser) heet, oftewel het opbiechten van de tiende.

Wat was dat?

In het vierde jaar en zevende jaar moest de boer controleren of hij in de voorafgaande jaren wel aan al zijn belastingverplichtingen had voldaan. Misschien was hij niet overal aan toegekomen of was hij een bepaald deel vergeten te geven, had hij het uitgesteld of gewoon nog niet weggegeven. Misschien lag er nog ergens bij hem in de opslag een hoeveelheid graan of erwten die hij nog schuldig was. Nu was de tijd aangebroken om alles wat hij verzuimd had te geven, uit te betalen.

Natuurlijk moest alles het liefst op het juiste moment en in het juiste jaar weggegeven worden. Mocht hij echter iets vergeten zijn of hij was te druk en er niet aan toegekomen zijn, dan was het vierde jaar de laatste gelegenheid om alles recht te trekken.

Liefst in de Tempel

Wat in het derde jaar geplant werd, werd niet altijd in het derde jaar geoogst. Zo waren er bepaalde gewassen die in het derde jaar gezaaid werden en pas in de winter van het vierde jaar geoogst werden. Daarom moest de boer tot de lente van het vierde jaar wachten, op de laatste dag van Pesach, om het liefst in de Tempel, maar het kon ook bijvoorbeeld thuis, zijn ‘Maäser,(tiende) op te biechten’. Hoofdstuk 26 van Dewariem helpt ons verder.

כִּ֣י תְכַלֶּ֞ה לַ֠עְשֵׂר אֶת־כָּל־מַעְשַׂ֧ר תְּבוּאָתְךָ֛ בַּשָּׁנָ֥ה הַשְּׁלִישִׁ֖ת שְׁנַ֣ת הַֽמַּעֲשֵׂ֑ר וְנָתַתָּ֣ה לַלֵּוִ֗י לַגֵּר֙ לַיָּת֣וֹם וְלָֽאַלְמָנָ֔ה וְאָכְל֥וּ בִשְׁעָרֶ֖יךָ וְשָׂבֵֽעוּ׃

וְאָמַרְתָּ֡ לִפְנֵי֩ ה’ אֱלֹקיךָ בִּעַ֧רְתִּי הַקֹּ֣דֶשׁ מִן־הַבַּ֗יִת וְגַ֨ם נְתַתִּ֤יו לַלֵּוִי֙ וְלַגֵּר֙ לַיָּת֣וֹם וְלָאַלְמָנָ֔ה כְּכָל־מִצְוָתְךָ֖ אֲשֶׁ֣ר צִוִּיתָ֑נִי לֹֽא־עָבַ֥רְתִּי מִמִּצְוֺתֶ֖יךָ וְלֹ֥א שָׁכָֽחְתִּי׃

לֹא־אָכַ֨לְתִּי בְאֹנִ֜י מִמֶּ֗נּוּ וְלֹא־בִעַ֤רְתִּי מִמֶּ֙נּוּ֙ בְּטָמֵ֔א וְלֹא־נָתַ֥תִּי מִמֶּ֖נּוּ לְמֵ֑ת שָׁמַ֗עְתִּי בְּקוֹל֙ ה אֱלֹקי עָשִׂ֕יתִי כְּכֹ֖ל אֲשֶׁ֥ר צִוִּיתָֽנִי׃

הַשְׁקִיפָה֩ מִמְּע֨וֹן קָדְשְׁךָ֜ מִן־הַשָּׁמַ֗יִם וּבָרֵ֤ךְ אֶֽת־עַמְּךָ֙ אֶת־יִשְׂרָאֵ֔ל וְאֵת֙ הָאֲדָמָ֔ה אֲשֶׁ֥ר נָתַ֖תָּה לָ֑נוּ כַּאֲשֶׁ֤ר נִשְׁבַּ֙עְתָּ֙ לַאֲבֹתֵ֔ינוּ אֶ֛רֶץ זָבַ֥ת חָלָ֖ב וּדְבָֽשׁ׃

12) Als je klaar bent om al je tienden van je oogst te geven in het derde jaar, het jaar van de tiende, en je zult het aan de Levi, aan de vreemdeling, aan de wees en de weduwe geven, en jullie zullen eten in jullie poorten en jullie zullen verzadigd zijn.

13) En jij zult zeggen vóór Hashem jouw G-d, “Ik heb uit mijn huis al het heilige verwijderd en ik heb ook gegeven aan de Levi en aan de vreemdeling, aan de wees en aan de weduwe zoals Jouw gebod is, dat je mij geboden hebt. Ik heb Jouw gebod niet overtreden en ik ben niets vergeten.

14) Ik heb er niet van gegeten toen ik rouwde, noch heb ik het speciale deel verwijderd terwijl ik onrein was en ik heb het niet gebruikt voor een lijk. Ik heb naar de stem van Hashem, onze G-d geluisterd, ik heb gedaan zoals Jij mij alles hebt geboden.

15) Kijk vanuit Jouw heilige woonplaats, vanuit de hemel, en zegen Jouw volk, het Joodse volk en het land dat Jij ons geschonken hebt, zoals je het aan onze voorouders hebt gezworen, een land dat met honing en melk vloeit”.

Hierbij eindigt het gebod van וידוי מעשר (Wiedoe Maäser), het opbiechten van de tiende.

Klopje op eigen schouder

Interessant, maar tegelijkertijd zeer vreemd. Ik lees hier een verklaring maar ik bespeur nergens iets wat op opbiechten zou lijken. Vooralsnog betekent opbiechten dat je benoemt hetgeen je verkeerd hebt gedaan. Dit doen we dagelijks in ons gebed. Ook op Yom Kipoer benoemen we al onze fouten. We hebben spijt, we verontschuldigen ons en nemen de verantwoordelijkheid om ons in de toekomst aan de regels te houden.

Deze boer echter vertelt juist dat hij alles naar behoren heeft uitgevoerd. Hij is zelfs niets vergeten. Hij heeft precies alles gedaan zoals G-d hem geboden heeft. Hij heeft zelfs niets per ongeluk overtreden. Hij heeft alles foutloos en perfect uitgevoerd. Waarom wordt deze verklaring dan ‘opbiechten’ genoemd? Het is juist het tegenovergestelde daarvan: Je verklaart dat je alles perfect hebt gedaan en je bent zelfs niets vergeten!

Het is Rav Yosef Ber Soloveitchik die ons gaat helpen om dit te begrijpen.

De Torah geeft ons hier een diepe boodschap: soms moet een mens een verklaring afgeven over wat hij verkeerd heeft gedaan. Maar hij moet ook weten te vertellen hoe goed hij is, hoe fantastisch hij alles gedaan heeft, hoe succesvol hij is. Klopje op je eigen schouder dus. Niet alleen moet hij het denken. Nee, hij moet het hardop zeggen en vertellen, niet vanuit hoogmoed of arrogantie maar uit het diepste van zijn hart en met oprechtheid.

Want ziet U, geachte lezer, elk mens heeft zo zijn successen, zijn goede kanten, zijn vakken waar hij hartstikke goed in is. Hij moet leren om naar dit deel van zijn leven te kijken, het te waarderen en er zelfs over te vertellen. Dit is zo belangrijk, zo heilig, dat dit vertellen bij voorkeur in de Tempel in Yerushalayim plaatsvond, de heiligste plek op aarde.

Niet alleen moet hij zijn goede kanten bekijken, hij wordt zelfs geboden om ze op te noemen en te zeggen: “Ik heb het perfect gedaan, ik ben zelfs niets vergeten!”

Twee vragen

Blijven er twee vragen over:

  1. Waarom heet deze declaratie opbiechten?
    en
  2. Waarom moet dit aan G-d verteld worden? G-d weet toch alles!

Als je iets fout hebt gedaan, dan begrijpen we dat je het op moet noemen. Ook dan weet G-d alles wat je uitgespookt hebt. In dat geval echter heeft de mens het nodig om zichzelf ermee te confronteren. Hij moet zich realiseren wat er gaande is voordat hij er iets aan kan doen. Vandaar dat elke vorm van inkeer met opbiechten begint. 

Maar onze boer heeft alles voortreffelijk en uitmuntend ten uitvoer gebracht. Wat is hij aan het opbiechten?

Het antwoord hierop zullen wij ontdekken in het feit dat G-d de mens gemaakt heeft en dus precies weet hoe hij in elkaar zit, hoe hij opereert,  lichamelijk, emotioneel, mentaal, psychisch en spiritueel. Verder weten wij dat de wijsheid van G-d en Zijn adviezen in de Torah verborgen liggen.

Wij zullen weldra ontdekken welke raad G-d ons meegeeft omtrent het opbiechten.

Toetje op jurk

Stel, je draagt een mooi kledingstuk. Het is gewassen en gestreken en je draagt het bij een belangrijke gelegenheid zoals een bruiloft. Maar helaas, bij het toetje stoot iemand tegen je aan en je zit onder de chocola. Je begeeft je naar een wastafel om de vlekken te verwijderen en onderweg laat een ober zijn bessentaart met poedersuiker over je heen vallen. Op dat moment is de zaak hopeloos. Je geeft het op. Als iemand nog een restje soep kwijt wil, dan mag het wel op jouw jurk. Als je het nog een jurk kunt noemen, aangezien er nu een metamorfose heeft plaatsgevonden. Een dweil zou nu een betere benaming voor je kledingstuk zijn.

‘Als er al zoveel op geknoeid is, dan heeft het schoonmaken weinig zin meer. Gooi er dan nog maar wat soep bovenop.’

Hetzelfde geldt voor je persoonlijkheid, je gevoel van eigenwaarde. Als er al zoveel op geknoeid is, dan heeft het schoonmaken weinig zin meer. Gooi er dan maar nog wat meer bovenop.

Niemand die het verschil zal merken tussen een vieze dweil en een nog viezere dweil. Er is geen noodzaak meer om een mooie jurk of een zuivere ziel, te beschermen.

Als je van jezelf denkt dat alles bij jou een mislukking is, dat je vies en onwaardig bent en dat je medemens en G-d jou niet respecteren en waarderen, ja, wat het heeft het dan voor zin om op te biechten en de smeerboel te verwijderen. Je zit toch al onder de vlekken… nee, je bent één grote vlek.

Als je zo in het leven staat dan zul je nooit tot inkeer kunnen komen. Dan ga je niet eens beginnen om je fouten te wassen. Het heeft toch geen zin. Wel eens iemand tegengekomen die zegt: “Ik doe toch altijd alles fout! “Het gaat zelfs nog een stapje verder; in zo’n geval neem je niet eens verantwoordelijkheid voor je daden. Waarom zou je? Het maakt toch geen enkel verschil. Gooi er nog maar wat soep bovenop! Een overtreding meer of minder, wat maakt het uit? Ik ben toch al vies en verwerpelijk.

Hardop vertellen

Nee, vertelt de Torah ons. Wil je tot inkeer komen, ga dan eens eerst aan jezelf vertellen, hardop, in de Tempel, wie jij bent. Een schepsel naar het evenbeeld van G-d gemaakt. Een persoon die ver boven zijn vlekken uitsteekt, iemand die zich niet laat definiëren door zijn  negatieve aspecten.

Ja, er is hier en daar misschien wel een vlekje. Ik heb vlekken, maar ik ben geen vlek. Ik heb successen geboekt. Ik heb mijn plicht gedaan. Ik ben een goed persoon, die alles wat mij niet toebehoort gegeven heeft aan wie het moest ontvangen. Ik ben de baas over mijzelf.

Als ik de mist in ga, dan kan ik dat corrigeren want ik heb oneindig veel kracht, potentie en mogelijkheden. Ik houd de regie bij mijzelf. Ik heb er controle over en als het fout gaat dan is het precies dát, een vlekje op een prachtige mooie jurk. De jurk is elegant en daar hoort geen vlekje op. Het vlekje wordt meteen verwijderd. Maar op een dweil? Wie maakt zich druk om een schoonmaakdoek, vuil, vuiler of nog vuiler?

Geen vergissing

Ik heb mij misschien vergist, maar ik ben geen vergissing. Ik kan kiezen hoe ik mij verhoud tot het verleden en daardoor ook tot het heden en de toekomst. Als ik mij goed voel en mij realiseer wat ik waard ben dan zal ik automatisch deze waarde willen behouden en elk vlekje willen corrigeren.

Ik wacht ook niet op complimenten en erkenning van anderen. Dit doe ik helemaal zelf. Het is een verplichting, één van de mitswot die ons geboden is. Ik ga het liefst naar de heiligste plek op aarde, de tempel in Yerushalayim en daar ga ik zelf hardop vertellen hoe fantastisch en vlekkeloos ik ben. Ik heb zelfs niets per ongeluk verzuimd. Ik ben niet afhankelijk van de waardering van anderen.

Eigen waarde

De Torah leert ons dat elke vorm van inkeer en opbiechten begint met het opnoemen van je eigen waarde. De basis voor inkeer is het verklaren van hoe je alles perfect hebt uitgevoerd, je hebt zelfs geen enkele steek laten vallen.

Daarom wordt deze parasha gelezen vlak voor Rosh Hashana en Yom Kipoer. Het is weliswaar geen opbiechten, maar het is daar wel de voorwaarde en de inleiding voor.

Wat een waardevolle les, wat een speciaal leermoment!

Proef je successen, benadruk ze en toon het mooie en pure in jezelf en in anderen. Wil je verandering in het gedrag bewerkstelligen van jezelf of een familielid? Ga dan eerst kijken of er überhaupt wilskracht en potentie aanwezig is. Zorg dat de mensen om je heen (jezelf inbegrepen) een positief geluid horen. Zorg dat jij jouw goede daden “opbiecht”. Vanuit dit positieve gevoel zul jij de wilskracht in jezelf ontdekken om op te biechten, spijt te betuigen en verantwoordelijkheid te nemen voor jouw gedrag in de toekomst.

Alleen als je zelf gelooft dat jij een prachtig, schoon en mooi kledingstuk bent waar incidenteel een klein vlekje op terecht is gekomen, zul je bij machte zijn om de viezigheid te verwijderen. Wanneer je dit positieve gevoel bij jezelf weet te ontdekken en te ontplooien, zul jij het ook aan je medemens kunnen doorgeven. Je zult in staat zijn om je kinderen, je levenspartner, je buurvrouw en de bakker in een zuiver en schoon daglicht te beschouwen. Nu ben je klaar voor Rosh Hashana, het Joodse Nieuwjaar en Yom Kipoer. Het zijn dagen van inkeer en bezinning.

Met de wetenschap dat er een fantastische kern in jouw hart en ziel zit zul je in staat zijn om dit jaar je vlekjes te reinigen, met liefde en respect naar jezelf en je medemens!

Shabbat Shalom en Shana Tova!

Bracha Heintz

Gebaseerd op lessen artikel van Rav YY Jacobson.
Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn ook zeer welkom!

Speciale dank voor de opmaak en correcties door Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah v.d. Heiden.


Helpt u mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

 

Even voorstellen

Samen al meer dan 30 jaar in Utrecht aan het werk: rabbijn & rebbeztin Heintz! Lees meer..

Vrienden Joods Utrecht

🕯️🕯️ Shabaton Utrecht🍷🥖

Chanoeka 2020 terugkijken

🎥 Masterclass Joods Monument

Op deze bijzondere locatie in Utrecht vertelt Bracha Heintz over de Joodse geschiedenis van Utrecht en blies Rabbijn Heintz op de sjofar. Bekijk ook de bijdragen van Wim Rietkerk en kunstenaar Amiran Djanashvili. Meer foto’s hier.