Auteur: Rabbi Aryeh Leib Heintz

Waëra | Joodse identiteit: een vonkje dat nooit dooft

Waëra | Joodse identiteit: een vonkje dat nooit dooft

Jouw Joodse identiteit negeren? Dit vonkje zal nooit doven. Jodendom is namelijk niet iets wat je doet of waar je in gelooft; het is iets wat je bent. De meest hardnekkige ongelovigen in Egypte ontdekten het ook: de Joodse identiteit laat zich niet uitschakelen.

Dowload hier een printversie van het artikel (PDF)

Het was Shabbatochtend en Rav Adin Steinsaltz (1937-2020) liep in de oude stad van Yerushalayim naar sjoel en ontmoette een Israëlische, seculiere professor, die een hekel aan het Jodendom had. Nadat ze elkaar gegroet hadden, ging het gesprek ongeveer als volgt:

De Professor: ‘Ik heb echt medelijden met je!’

De Rav: ‘Hoezo?’

De Professor: ‘Nou, ik ga ter ere van Shabbat, eieren met spek eten! Trouwens, weet je dat het best moeilijk is om een plekje in Yerushalayim te vinden waar je dat kunt eten? Maar ik weet precies waar het wel kan!’

De Rav: ‘Interessant ontbijt! En hoe zit het met de lunch?

De Professor: ‘Oh heel simpel, voor de lunch ga ik met mijn hele gezin kreeft en garnalen eten. Daarna gaan we met z’n allen naar het strand, we nemen zoveel mogelijk spullen mee. We gaan ook nog naar de bioscoop en dan gezellig ergens wat drinken.’

De Rav: ‘Ik ben jaloers.’

De Professor: ‘Natuurlijk ben je jaloers; jij bent religieus en daardoor een slaaf omdat je verplicht bent om je aan tal van voorschriften te houden en ik ben seculier en vrij om te doen en te laten wat ik wil.’

De Rav: ‘Nee mijn beste vriend. Dat is niet de reden dat ik jaloers ben. Kijk, voor mij is Shabbat een routine dag. Het is weliswaar een speciale dag, maar eerlijk gezegd toch elke week een beetje hetzelfde. Ik ga naar sjoel, daarna maak ik kidoesh, vervolgens eet ik een maaltijd, lern ik wat enzovoort. Maar jij, jij stopt zoveel energie in de Shabbat. Jouw hele dag is helemaal op de Shabbat gericht. Je blijft niet gewoon thuis om de krant te lezen of om je lekker te ontspannen. Nee, omdat het Shabbat is, ga jij juist allerlei dingen doen die op Shabbat verboden zijn. Je bent heel geconcentreerd bezig. De Shabbat is een dag die jou diep raakt, een dag waar jij heel consciëntieus mee omgaat. Elke actie heb jij doelbewust gekozen en jouw focus is helemaal op deze bijzondere dag gericht. Wauw, daar ben ik nu jaloers op. Jij viert ook Shabbat. Jij op een negatieve manier en ik op een positieve manier.’

Tot zover het gesprek op een Shabbatochtend in Yerushalayim.

Identiteit is blijvend

Een dergelijk fenomeen nemen wij ook waar bij Elisha ben Awoeja. Elisha ben Awoeja was een grote geleerde uit de eerste en tweede eeuw, die na de verwoesting van de tweede tempel leefde. Awoeja werd ook wel Achèr (= anders) genoemd. Hij werd zo genoemd omdat hij op een gegeven moment in zijn leven ervoor koos om de Joodse tradities te laten vallen, om anders te gaan leven. Zo wordt er verteld hoe hij op Yom Kipoer op z’n paard ging rijden, precies op de plek waar voorheen de heilige Tempel was geweest.

Als het Jodendom in zijn ogen er totaal niet toedeed, waarom ging hij dan juist op de heiligste dag van het jaar, op de heiligste plek rijden? Het betekende toch allemaal niets voor hem? Waren er geen andere wandelpaden voor paarden te vinden? Als hij zo van paardrijden hield, waarom per se op Yom Kipoer en waarom per se op de meest heilige locatie op aarde? Waarom niet een rondje in de Negev of in de Golan? En waarom niet op een gewone dinsdag of woensdag?

Ook Elisha ben Awoeja was verbonden met het Jodendom. Weliswaar op zijn eigen manier, een andere – achér – manier, maar nog steeds sterk verbonden. Want ziet u, het Jodendom is niet iets wat wij doen of waar we in geloven. Het is iets wat wij zijn, het is onze essentie en dat blijft zo. Er is een onderscheid tussen hetgeen iemand doet en hetgeen iemand is. Je doen en laten kun je veranderen, maar je identiteit is blijvend.

Joods vonkje

Vele mijlpalen die wij in het leven hebben mogen bereiken en waar we misschien trots op zijn, geven ons steun, houvast en plezier. Echter deze zaken zijn niet altijd van blijvende aard. Soms raken ze kwijt of worden ze van ons weggenomen. Ze kunnen komen en gaan. Wat altijd blijft en wat niemand van je af kan nemen is je kern, je essentie, je ware ik, je eigen Joodse vonkje, je neshama, je Joodse ziel.

Dit is ook de reden dat er in de meeste synagogen een altijd brandend licht is. Dit lichtje staat symbool voor het feit dat het G-ddelijke licht eeuwig aanwezig is en dat het Joodse vonkje in jezelf, de diamant in je hart, dag en nacht blijft branden.

Natuurlijk is het wenselijk om deze schat regelmatig op te poetsen en schoon te maken. Een ruwe diamant ziet eruit als een gewone steen. Ook onze ziel is soms onherkenbaar, zo bedekt is zij met viezigheid, fout gedrag en overtredingen. Elke ziel heeft een regelmatige poetsbeurt nodig om te gaan glimmen. Dat kan met behulp van Torah en mitswot. Geef elke ochtend voordat je het huis verlaat een muntje in het tsedaka busje en je hebt je eerste schoonmaakbeurt al gehad. Ga bewust om met hetgeen je gedurende de dag in je mond stopt (kosher voedsel?) en wat er weer uit gaat (lieve woorden of kwaadsprekerij?). Zo veel goede daden liggen er voor het oprapen. Pak ze op, niet alleen omwille van je medemens of van G-d, maar gewoon voor jezelf, omdat het bij je past, omdat het klopt. Omdat jij uiteindelijk diegene bent die zich daar het prettigst bij voelt.

Om te overleven heeft een mens voor zijn lichaam eten, drinken en kleding nodig. Zo niet, dan wordt hij ziek of valt hij flauw. Zo ook heeft de ziel voedsel nodig, namelijk het leren van de Torah. De ziel heeft ook kleding nodig en dat wordt vertegenwoordigd door het uitvoeren van goede daden. Zo valt zijn ziel niet flauw. Anders kan een mens zo maar in een soort spirituele coma terecht komen. In deze slapende toestand is hij ongevoelig voor z’n medemens en voor hemelse zaken. Maar af en toe wordt hij door omstandigheden wakker geschud. Hij raakt door iets of iemand geïnspireerd. Of hij is op een bepaalde plek op aarde, zoals de Klaagmuur in Yerushalayim, en de emoties overrompelen hem. Of het is oorlog en zijn mede-Jood wordt aangevallen, verminkt en vermoord. Op dat moment barst zijn Joodse kern naar buiten. Hij is ineens boos omdat zijn geloofsgenoot, die duizenden kilometers verderop woont en die hij nog nooit ontmoet heeft, in gevaar is en daar voelt hij zich zo sterk mee verbonden; het is alsof hij zelf geraakt is. Hij wist niet eens dat hij zich zo ontzettend Joods voelde. Zijn Joodse vonkje lag maar al te goed weggestopt, maar aanwezig was het wel. Soms duurt het generaties voordat het verstopspelletje afgelopen is.

Maar wat gaat er nu gebeuren? Zakt hij weer weg in zijn dagelijkse routine of weet hij het gevoel vast te houden en gaat hij ermee aan de slag? Het is aan hem om die inspiratie te integreren en te vertalen naar een nieuwe, andere manier van leven. Stapje voor stapje, beetje bij beetje. De opgedane inspiratie is een injectie die hij kan gebruiken. Hij is nu in de gelegenheid om wakker te blijven, door zijn enthousiasme in daden om te zetten voordat hij weer in coma raakt. Hij kan ervoor kiezen om zijn sterke Joodse gevoel om te zetten in Joodse daden. Hij is boos omdat zijn mede-Jood aangevallen wordt, maar achter die boosheid schuilt liefde voor iemand die hij helemaal niet kent en die als enig kenmerk heeft dat er Joods bloed door zijn aderen stroomt.

Die diamant in jezelf kan na verloop van tijd toch weer met stof en aarde bedekt worden, met rommel en viezigheid, met ongewenste handelingen en verkeerde activiteiten. Toch blijft deze waardevolle edelsteen in jouw hart voortbestaan. De ziel wacht dan geduldig af om uitgegraven en geslepen te worden zodat haar licht weer kan schijnen. Hopelijk is daar geen vijand, pogrom of antisemitisme voor nodig.

‘Ook al ga je er negatief mee om, je blijft ermee verbonden.’

Hoe je ook omgaat met je neshama, je Joodse ziel, je hebt altijd met deze diamant en vonk te maken. Ook al ga je er negatief mee om, je blijft ermee verbonden. Dit is je essentie. Hier kun je niet omheen. Vroeg of laat komt je eigen ziel bij je aankloppen voor aandacht. Doe dan niet alsof het niet bestaat, val dan niet in je eigen kuil. Neem jezelf niet in de maling. Kom los van je illusies.

Verbeeld jij je dat jij je Joodse hart kunt negeren? In wezen ben je er, hoe dan ook, ontzettend mee bezig.

Niet te verslaan

Dit was de bedoeling van de plagen, waarvan er deze week zeven ter sprake komen. ‘Kom uit Egypte, uit Mitsrayim!’. Het woord Mitsrayim, Egypte, betekent ook begrenzingen. Elke plaag was een leermoment, een begeleiding van G-d, om zowel de Joden als de Egyptenaren te helpen om buiten hun mentale begrenzingen en illusies te treden en om hun valse denkpatronen te doorbreken. Ze moesten begrijpen dat hoe mooi natuur en logica ook kunnen zijn, er altijd een macht is die daar boven staat en die dit allemaal controleert.

Wie is de baas van de wereld? Is het Farao die van zichzelf zei dat hij god was en dat hij de Nijl had geschapen? Of was het de Nijl zelf, die het hele land irrigeerde? In Egypte regent het nooit en de enige aanwezige waterbron is deze rivier. Maar wie heeft de Nijl gemaakt en wie is de baas over dit stromende water? Wie was bij machte om ervoor te zorgen dat deze rivier een zegen of een vloek voor het land zou zijn, een bron van welvaart of de oorzaak van ellende, tsunami’s, plagen, en overstromingen?

  • De ene na de andere plaag sloeg toe. Eerst veranderde het water van de Nijl in bloed. Vervolgens kwam uit deze machtige rivier een enorme kikker die zich vervolgens vermenigvuldigde. In de eerste twee plagen wordt ‘het almachtige water’ van de Nijl getroffen. Deze grote rivier was de bron van de hele Egyptische economie en tevens de afgod die elke Egyptenaar aanbad. De Nijl werd door de plagen volledig van zijn voetstuk gestoten.
  • De plagen hadden duidelijk gemaakt wie de echte baas was. Wie was almachtig? De Nijl? De economie? Farao? Of is het G-d Almachtig die de hemel, de aarde en de rivieren heeft geschapen?
  • Wie is mijn baas?
  • Wat is bepalend in mijn leven? Mijn salaris, de koopjes, de machthebbers in mijn land of laat ik de morele waarden, zoals die in de Torah beschreven zijn, de doorslaggevende raadgevers in mijn leven zijn?

Egyptische tovenaars probeerden Moshe en zijn plagen na te doen, maar vanaf de derde plaag lukte het niet meer. De illusionisten waren verslagen. Plaag na plaag ontdekten de meest hardnekkige ongelovigen dat G-d de baas was. Op het moment dat Farao dacht alles te kunnen beheersen sloegen de plagen toe. Men bleek toch minder controle te hebben dan aanvankelijk gedacht. Alle spelletjes waren voorbij. Een plaag of ziekte laat al gauw zien wie de Allermachtigste is.

Net zomin als dat je G-d zou kunnen weghalen, verslaan of doen verdwijnen, zo ook is het onmogelijk om dat Joodse vonkje in jezelf te doven. Jouw ziel is namelijk een stukje van G-d dat je bij je draagt. Blijf dus wakker en houd jezelf bij de les, want het vonkje blijft branden en jou bezighouden. Hopelijk op een positieve manier!

Bracha Heintz
chabadutrecht.nl

Met dank aan Rianne, Sonja en Devorah voor de opmaak.
Afbeelding bovenaan: Ner Tamid, symbool voor G-ds constante aanwezigheid.

Shemot | Israel overleeft altijd!

Shemot | Israel overleeft altijd!

Farao ontkende de bijdrage van het Joodse volk aan de maatschappij. Ook begreep hij het overlevingsvermogen van Yosef niet. Toen niet en nu ook niet.

Farao kende Yosef niet (Shemot 1-8). Hij was de enorme bijdrage die Yosef aan de wereld had geleverd ‘vergeten’.

Behalve deze Farao kent geen enkele vijand de hoedanigheid van het Joodse volk. Onze vijanden begrijpen niet hoe Yosef kan gedijen nadat hij in een put is gegooid en als slaaf is verkocht.

Onze vijand vat niet waarom Yosef, na 12 jaar gevangenis, ineens een onderkoning kan worden.

Na millenia realiseren zij zich nog steeds niet dat wij alles altijd overleven.

Hoe harder je ons slaat hoe vastberadener wij worden.

Hoe meer je ons terroriseert hoe meer onze onderlinge eenheid en saamhorigheid groeit.

Als je één van ons raakt, raak je ons allemaal. Zo was het en zo zal het blijven.

Shabbat Shalom!
Am Yisroel Chai!

Shemot | Overlevingsgeheimen

Shemot | Overlevingsgeheimen

Slavernij, vervolging, baby’s in de Nijl gooien, gaskamers, zelfmoordaanslagen, raketten en pogroms. Wij bestaan nog steeds en we blijven hopen en dromen. Net als Yosef: een dromer bij uitstek die buiten alle logica om, over allerlei hindernissen in zijn leven heen sprong. Wij zijn de erfgenamen van Yosef en leren van hem de spelregels om te overleven.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Welkom in Shemot, het tweede van de vijf boeken van de Torah. Bereeshiet, het eerste boek, was de inleiding. Daarin werd verteld hoe de wereld geschapen werd, over de zondvloed, de aartsvaders en de komst van Yakov en zijn gezin naar Egypte. Een inleiding van 2000 jaar is voorbij en met Shemot kan het verhaal van het Joodse volk beginnen.

Niet te verslaan 

Yakov, de derde en laatste aartsvader, is inmiddels overleden. Zijn zoon Yosef, de onderkoning van Egypte, die het hele volk van de hongersnood gered had, is ook gestorven. Zijn broers en die hele generatie leven ook niet meer.

“Een nieuwe koning stond op over Egypte die Yosef niet kende.”
Shemot 8-1

Oh werkelijk, hij kende Yosef niet? Was hij zijn geschiedenisboek kwijtgeraakt of had hij misschien de krant niet gelezen? Nog nooit van Yosef gehoord? De man, die één generatie terug heel Egypte van de hongersnood had gered? Rashi vertelt ons, dat hij dééd alsof hij hem niet kende.

De Keli Yakar, Rabbijn uit Praag van het begin van de 17de eeuw, bekijkt het op een andere manier: Farao kende Yosef niet, hij was er zich niet van bewust hoe Yosef in elkaar zat. Hij begreep hem niet. Hij had de details van zijn leven onvoldoende tot zich door laten dringen. Het lukte hem niet om de hoedanigheid van Yosef te waarderen.

Had hij zich wél verdiept in het karakter van Yosef, dan had hij zichzelf, zijn volk en het Joodse volk een hoop ellende kunnen besparen. 

Had Farao wel begrepen hoe Yosef in elkaar zat, dan had hij kunnen concluderen dat Yosef niet te verslaan was. Keer op keer, ondanks alle tegenspoed, wist Yosef zich weer op te trekken. Altijd maar weer kwam hij uit de put, uit de slavernij en uit de gevangenis. Net zo lang totdat hij de facto de leider werd van de toenmalige beschaafde wereld. Yosef was een figuur die alles constant overleefde.

Dromen

Waarom? Het was allemaal op zijn dromen gebaseerd. Iedereen zou voor hem buigen. Yosef heeft zijn droom en wens nooit losgelaten. Het was een droom en per definitie niet de realiteit. Want eenmaal in een put, kun je er per definitie nooit zelf uitkomen, net zo min je jezelf uit de slavernij of gevangenis zou kunnen bevrijden. Maar Yosef heeft niets met de natuurlijke orde van zaken te maken. Deze man hanteert zijn eigen spelregels. Hij overleeft elke tegenslag en elke vijand op een totaal onverwachte en onlogische wijze. Hij springt over alle hindernissen, die het leven met zich meebrengt, heen.

We zijn inmiddels 4000 jaar verder. We dromen nog steeds. Ruim 4000 jaar lang proberen onze vijanden ons uit de geschiedenisboeken te verwijderen. We zijn er nog steeds en we blijven hopen en dromen. Telkens weer komt er een nieuwe Farao, keizer, koning, president, een regime of terreurgroep die Yosef niet kent en die een hoop ellende veroorzaakt voor het Joodse volk, maar daardoor uiteindelijk ook voor zichzelf.

Verdwenen van de aardbol

Want waar is Farao nu? En het Babylonische rijk of het zo machtige Romeinse rijk? Farao, Achashwerosh, Antiochus, Titus, Ferdinand, Hitler, Stalin, en nog meer van deze lieverdjes zijn niet alleen zélf van de aardbol verdwenen, maar ook hun volk, hun cultuur en alles waar zij voor stonden zijn verdwenen. Zij kenden Yosef niet. Ze begrepen het niet en het valt ook niet te begrijpen. Onze overlevingskracht valt met geen enkele logica te verklaren.

Slavernij, vervolging, baby’s in de Nijl gooien, gaskamers, zelfmoordaanslagen, raketten en terreur zullen ‘het Joodse probleem’ nooit oplossen. Het geheim is dat zij alleen ons lichaam kunnen pakken. Daarentegen is onze geest onverwoestbaar. We zijn jaar in jaar uit achtervolgd, gemarteld en op de brandstapel gezet. Joden zijn vermoord door de eeuwen heen. Joden wel, maar waar ze voor stonden en waar zij in geloofden is nooit verdwenen!

Yosef Yitzchak Shneersohn

In de zomer van 1921 werd de vorige Lubavitcher Rebbe, Rabbi Yosef Yitschak Shneersohn (1880-1950), door de Russische geheime dienst ondervraagd. De Sovjet Unie was namelijk geen vrij land. Men kon daar niet leven zoals men wenste. Vrijheid van meningsuiting bestond niet en iedereen die zich niet conform het regeringsbeleid uitte werd gecensureerd. Eén van de zaken die de regering verbood was religie. Het communisme liet geen geloof toe. De Lubavitcher Rebbe had echter een ondergronds systeem opgezet om het Jodendom, ondanks het toeziend oog van de geheime dienst, toch voort te zetten. Maar nu moest hij voor zijn ‘misdaden’ verantwoording afleggen. Vijftien agenten met geweren waren bij de ondervraging aanwezig.

‘Wij zijn leden van het comité dat onderzoek doet naar religieuze activiteiten’ verklaarde één van de agenten die aan het hoofd stond. ‘Op dit moment zijn we met de Joodse G-dsdienst bezig. U bent uitgenodigd om enkele vraagstukken toe te lichten over Kabbala en Chassidisme’.

‘Ik ben al tweemaal door de geheime dienst uitgenodigd en ik heb al verklaard dat ik van mijn principes niet af zal wijken’ antwoordde de Rebbe, ‘De persoon of de duivel die mij op andere gedachten kan brengen, is nog niet geboren’.

Nog voor de Rabbijn zijn zin af kon maken, pakte één van de ondervragers het geweer dat voor hem op tafel lag en verklaarde: ‘Dit speelgoedje is bij machte om vele principes opzij te schuiven en het opent de mond van mensen die niet spreken willen’.

‘U maakt een grote fout’ antwoordde de Rebbe, ‘dit speelgoed maakt enkel indruk op mensen die niet geloven; lafaards die maar één wereld hebben en vele goden. Mensen bij wie elke lust ‘een god’ is en die bang zijn om deze wereld kwijt te raken. Maar dit speelgoed beangstigt niet een Jood die twee werelden heeft en maar één G-d. Het maakt zelfs geen enkele indruk op hem.’

Onmogelijk

Inderdaad: het is mogelijk om iemand van het leven in deze wereld te beroven. Maar net zo min men G-d verwoesten kan, zo is het onmogelijk om de Joodse ziel, de Joodse geest, om te brengen. Door de millennia heen is bewezen dat het Jodendom, dat eeuwige lichtpuntje, niet te vernietigen is. Dit is wat Farao niet (her)kende. Dit is de fout die elke vijand van het Joodse volk keer op keer maakt. 

Wij hoeven niet eens naar voorbeelden uit de vorige eeuw te zoeken; op 1 januari 2020  kwamen 92.000 Joden bij elkaar in een stadion in de staat New Jersey in de VS. Zij kwamen uit de hele wereld bijeen om een Siyoem te vieren. Dat is een feest dat gevierd wordt wanneer men een bepaald Joods leerboek uit heeft en men er weer opnieuw mee begint. Zeven jaar lang, dag in dag uit, hadden deze mensen wereldwijd hetzelfde stukje uit de Talmoed (de mondelinge leer en toelichting van de Torah) geleerd. Na zeven jaar was de cyclus rond en begonnen ze weer opnieuw. Om dit te vieren waren ze bijeengekomen.

Er waren overlevenden van de Holocaust aanwezig die met hun kinderen en kleinkinderen kwamen vieren dat het Joodse volk, na 1945, vanuit een klein overgebleven zaadje weer was gaan groeien en bloeien. De Torah is wat deze 92.000 mensen bij elkaar hield. Hand in hand hebben ze in het stadion geluisterd, geleerd en gedanst. Mensen uit de hele wereld hebben elkaar daar ontmoet. Ze waren al bevriend voordat ze de locatie binnen waren gestapt. Ze waren uit de hele wereld overgevlogen, niet voor geld, niet voor lusten of oppervlakkig plezier. Het is hun Joodse ziel en geest die hen gemotiveerd had om een ticket te kopen en bij elkaar te komen om uitdrukking te geven aan de eenheid waar zij zeven jaar lang aan gewerkt hadden.

Na afloop van dit gigantisch evenement was Becky, de plaatselijke hoofdverantwoordelijke van het stadion zeer onder de indruk. Maar waarvan? Ze schreef de volgende verklaring (vertaald uit het Engels):

Beste Siyoem team,

Terwijl ik dit schrijf is het 2 uur ’s nachts en ben ik net, na afloop van de Siyoem, thuis gekomen.

Namens ons hele team wil ik mijn diepste trots en plezier uiten over het feit dat wij de gelegenheid hebben gehad om jullie te mogen ontvangen.

Toen het comité ons in juli benaderde begrepen wij helemaal niet om wat voor een evenement het ging. Wij hadden geen idee wat ons te wachten stond of wat er daadwerkelijk ging gebeuren.

Dankzij onze nauwe samenwerking begonnen wij langzamerhand een beeld te krijgen. . Naar mate de datum naderde heb ik mijn personeel ingelicht over de aard van het evenement, maar niets had ons kunnen voorbereiden voor wat er werkelijk ging gebeuren.

Duizenden tickets werden er bij de ingang gescand. Dat waren, behalve de Rabbijnen aan de hoofdtafel die via de VIP ingang naar binnen waren gekomen, al jullie vrijwilligers en teamleden. Een aantal punten hebben een zeer diepe indruk op ons gemaakt:

1 Wij hebben een kast waar gasten items in kunnen leggen die wij kenmerken als gevaarlijk of ongeschikt. Bij een evenement van deze omvang worden er meestal 700 a 1000 items in beslag genomen en opzij gezet. Vanavond was de kast volkomen leeg!

2 Er heeft geen enkel incident plaatsgevonden dat met dronkenschap of wild gedrag te maken had. Niet één! In al die 28 jaar dat ik in de arena heb gewerkt en meer dan 300 evenementen heb georganiseerd is dit niet één keer eerder voorgekomen!

3 Alle teams waren stomverbaasd over de hoeveelheid bedankjes die wij aan het einde van de avond mochten ontvangen. Ik dacht zelfs dat de mensen daartoe opdracht hadden gekregen!

Ik vind het vreselijk jammer dat de Siyoem alleen maar één keer in de zeven jaar plaatsvindt. Dit evenement was voor ons allen een genot.

Becky Syrett
Operationeel manager

Dit was een Yosef-actie, een bijeenkomst waarbij de eeuwigheid van de Torah, van het Joodse volk en van G-d gevierd werd. Liefde, saamhorigheid, innerlijk geluk, tevredenheid en rust zijn het resultaat wanneer mensen bij elkaar komen om hun geestelijke prestaties te vieren.

Erfgenamen

Wij zijn de erfgenamen van Yosef. Mede dankzij hem kennen wij nu ook de spelregels om te overleven. Wij weten dat onze natuurlijke staat bovennatuurlijk is, mits wij ons via de Torah verbinden met de Allermachtigste. De feiten liegen er niet om. Na 4000 jaar zijn wij er nog. Onze vijanden kennen Yosef niet en trekken uiteindelijk aan het kortste eind. Want wij blijven dromen over vrede in stadions, in Israel en in de hele wereld, over de herbouw van de Tempel in Yerushalayim en over de Koning Mashiach.

Geen terreur of raket zal ons tegenhouden. Wij dragen in ons een G-ddelijke vonk die niet te doven is. Oppervlakkig gezien zijn we het niet altijd met elkaar eens, maar diep binnen in ons nestelt zich een ondoorbreekbare eenheid die geen vijand verwoesten kan. Integendeel, hoe meer we aangevallen worden, hoe sterker wij worden. Ja, het doet pijn, en ja, wij verliezen kostbare zielen, mogen hun gedachtenis tot zegen zijn, maar ons Joods-zijn is onverwoestbaar. 

Am Yisrael chai! 

Shabbat Shalom!

Bracha Heintz
chabadutrecht.nl

Gebaseerd o.a. op een artikel van Naftali Silverberg