Auteur: Rabbi Aryeh Leib Heintz

Matot | Kosjere pan, kosjere ziel

Matot | Kosjere pan, kosjere ziel

De Torah houdt zich bezig met zowel het lichaam als met de ziel. Haar wetten – zelfs de technische regels over hoe potten en pannen weer kosjer gemaakt kunnen worden nadat er niet-kosher voedsel in is bereid – dragen ook diepere lessen in zich. Ze vertellen ons iets essentieels over hoe wij onszelf kunnen reinigen nadat er iets mis is gegaan. Wat fijn dat de Torah zich bekommert zowel om onze fysieke als om onze innerlijke gesteldheid.

(Download hier een printversie van dit artikel)

Moaw was aan de zuidoostelijke oever van de Jordaan. Het Joodse volk, onderweg naar Israel, was dit land al vreedzaam gepasseerd. Balak, de Moabitische koning, wist dat Israel enkel gebieden ten westen van de Jordaan zou innemen. Omdat Moaw ten oosten van de Jordaan lag had Balak niets te vrezen. Toen later bleek dat Israel toch landen ten oosten van de Jordaan veroverde, sloeg de angst toe. Balak vreesde dat Israel alsnog zijn land binnen zou vallen. Om zijn land te beschermen overwoog Balak drie verschillende strategieen:

  1. Oorlog
    Deze optie werd al snel verworpen. Israel had immers recent de twee machtige koninkrijken van Sichon en Og met gemak verslagen – een militaire confrontatie zou zinloos zijn.
  2. Vervloeking
    Aangezien het Joodse volk niet met militaire kracht verslagen kon worden, werd de beruchte profeet Bilam, gespecialiseerd in vervloekingen, ingehuurd in de hoop het Joodse volk op spiritueel vlak te treffen. Echter faalde deze poging. G-d veroorzaakte dat Bilam uitsluitend zegeningen uitsprak.  (Voor meer achtergrond, zie het artikel over Parashat Balak op www.chabadutrecht.nl)
  3. Verleiding
    Vervolgens stelde Balak een derde plan in werking. Hij begreep heel goed dat het Joodse volk zijn militaire kracht te danken had aan G-ds bescherming. Indien hij deze spirituele band zou kunnen ondermijnen, zou het volk zijn G-ddelijke bescherming verliezen. Zoals een menselijke relatie kan wankelen wanneer één van de partners de wensen van de ander negeert, zo kan ook de band tussen mens en G-d verzwakken als Zijn geboden worden overtreden. Het plan was listig en doeltreffend: Verleid het volk tot zonde, zodat G-ds bescherming hen zal verlaten. De aantrekkelijke dochters van Midian werden ingezet als verleidelijke valstrik.

Overwinning
Het Joodse volk verkeerde in een staat van euforie. Het had zich weten te verdedigen tegen machtige koningen en zelfs Bilam, de professionele profeet en vervloeker, bleek machteloos. In plaats van vloeken waren er zegeningen uit zijn mond gekomen.

Maar op een moment van onoplettendheid liep het Joodse volk toch in de val. Het gebeurde op de markt waar oudere Midianitische dames  allerlei goederen verkochten. De prijzen lagen best wel hoog, maar binnen in de tent waren allerlei aanbiedingen. Eenmaal binnen wachtten jonge Midianitische meisjes klaar voor de aanval. Aantrekkelijke aanbiedingen en sterke drank waren voldoende om de heren over de streep te krijgen. Eerst moesten ze nog van de dames een afgod dienen. De heren moesten zich uitkleden en hun behoeftes voor de afgod Peor te doen. Het was Bilam uiteindelijk gelukt om het Joodse volk te laten struikelen. Duizenden Joden stierven in een plaag als gevolg van hun afgodsdienst en hun relaties met de Midianitische vrouwen.

In onze Parasha gebiedt G-d het Joodse volk om het Midianitische volk uit te roeien. Midian was een akelige vijand. Sommige antisemieten proberen ons lichamelijk uit te roeien zoals Haman in het Poerimverhaal. Andere vijanden laten ons rustig doorleven, maar vechten tegen ons geloof, zoals de Grieken in het Chanoeka verhaal. Zij dwongen ons om hun afgoden te dienen. Midian had het Joodse volk spiritueel aangevallen door ze te verleiden om te zondigen. Dat was ontoelaatbaar. Midian en de slechte krachten die dat land vertegenwoordigden moesten uitgeroeid worden.

Er werden 12 000 rechtschapen soldaten geselecteerd om Midian aan te vallen. Het waren mensen van het hoogste kaliber; men kon niet riskeren dat het weer mis zou gaan doordat de heren weer verleid zouden worden. De soldaten trokken helemaal terug naar het zuiden, vielen Midian aan, vermoordden alle mannen, inclusief de koning en Bilam. De dames, de kinderen en de buit namen ze mee.

Kasjroetwetten
Eenmaal gearriveerd in het Joodse kamp liet Elazar weten wat er gedaan moest worden met de buit en met name met al het Midianitische keukengerei. Het Joodse volk had al lang geleden de kasjroetwetten geleerd: welke dieren kosjer zijn, hoe ze geslacht moeten worden en dat men geen vlees en melk samen mag eten of koken. Wat ze nog niet waren tegengekomen was hoe je om moet gaan met een pan waar niet kosjer voedsel in gekookt is. Kosjer eten betekent niet alleen dat de ingrediënten kosjer moeten zijn, maar het keukengerei waar het eten in gekookt wordt mag uitsluitend gebruikt zijn geweest voor kosjer eten. De Midianitische pannen waren in geen enkel opzicht kosjer.

Elazar legde het uit (Bamidbar 31-23): Als je een pan met vuur hebt gebruikt, dan moet je het met vuur kosjer maken. Heb je met water gekookt, dan kasjer je met kokend water. In dit ene vers staat op een zeer beknopte manier hoe je voorwerpen, waar niet-kosjer voedsel in gekookt is geweest, weer kosjer kunt maken.

In de shulchan Aroeg (Joodse wetboek) staat:

כבולעו כך פולטו

Zoals het geabsorbeerd is, zo wordt het losgelaten.

Meer dan 3000 jaar geleden werd de volgende wijsheid aan het Joodse volk meegegeven: Wanneer je in een pan iets kookt of braadt, dan zet het metaal zich uit, waardoor de smaak van het voedsel in het metaal geabsorbeerd wordt. Na het kookproces koelt het metaal af, de poriën van de pan gaan weer dicht en de smaak blijft in het metaal vastzitten.

Diepere les
Elazar vertelde (Bamidbar 31-23): op dezelfde manier als het niet-kosjere voedsel in de wanden van de pan geabsorbeerd is, zo komt het er ook weer uit. Heb je bijvoorbeeld in een pan een mengsel van vlees en melk gekookt dan moet je water in die pan koken om de smaak van het niet kosjere voedsel eruit te halen. Bij opwarming met kokend water zet het metaal opnieuw uit en wordt de pan bevrijd van de niet-kosjere smaak, die in de wanden van de pan geabsorbeerd is geweest.

Anderzijds, als je een stuk varkensvlees op de barbecue geroosterd hebt, dan zal je het rooster met vuur moeten uitbranden om het weer geschikt te maken voor Joodse consumptie. Omdat het met vuur niet kosjer is geworden, zal je vuur moeten gebruiken om het weer kosjer te krijgen. Het uitkoken met water zal niet helpen.

Een heel interessant en zeer technisch verhaal. In de Torah zijn echter vele niveaus. Elke mitswa, elke gewoonte en elke wet heeft zijn technische kant. Zo wordt het uitgevoerd, dit mag wel en dit mag niet. Óf het licht staat op rood óf op groen.

De Torah is er voor het lichaam, maar ook voor de ziel. Het heeft een concrete kant maar ook een abstract aspect. De wetten van het kasjeren van keukengerei vertellen ons hoe we onze potten en pannen weer schoon en zuiver kunnen maken. Kijk je iets dieper dan zul je in diezelfde wetten ook lessen vinden hoe je je ziel weer schoon en zuiver kunt krijgen. Hierdoor kun je genezing voor je gemoedstoestand en vreugde in je leven bewerkstelligen. Want wat maakt een mens blijer dan het feit dat hij weet dat hij goed bezig is?

Persoonlijkheid
Drie punten verdienen onze aandacht:

  1. Ook al ziet een pan er nog zo schoon en glimmend uit, je moet weten dat de smaak van het voedsel dat erin gekookt is geweest nog in de wanden van de pan opgenomen is.
  2. Als niet-kosjer voedsel in een pan gekookt is kun je de smaak hiervan er altijd weer uithalen.
  3. Hoe haal je het eruit? Zoals het niet-kosjere eten erin is gekomen, zo haal je het er ook weer uit. Is het binnengekomen door koken dan kook je de pan uit. Is het binnengekomen door met vuur te bakken of te braden, dan kun je het met vuur uitbranden.

Zo ook is het met onze persoonlijkheid.

  1. De pan die glimmend schoon, maar niet kosjer is. Dit vertegenwoordigt de persoon die er prachtig en schitterend uitziet: mooi, aardig, schoon, elegant gekleed en vriendelijk, maar van binnen kunnen zich hele lelijke problemen voordoen. Net een glimmende auto met een defecte motor. Elazar de hogepriester waarschuwt ons: baseer je niet uitsluitend op wat zichtbaar is, zowel bij jezelf als bij een ander. Wees bescheiden en dapper genoeg om die motorkap ook bij jezelf open te doen.
  2. Een pan waar niet-kosjer eten in gekookt is kan weer kosjer gemaakt worden. Geef de moed niet op als het mis is gegaan. Als je in staat bent geweest om het probleem te creëren, dan kun je het ook weer oplossen. Voordat het probleem in jou werd geabsorbeerd was je schoon en rein, onbeschadigd en op orde. Nadat het probleem is ontstaan ben je bij machte om terug te gaan naar je oorspronkelijke staat.
  3. Zoals het niet-kosjer is geworden, zo maak je ook het weer kosjer. Zoals het probleem ontstaan is, zo kun je het ook weer oplossen. Ben je gestruikeld op een bepaald gebied, dan zul je het oplossen door in een dergelijke situatie niet weer te struikelen. Maimonides legt uit hoe je tot inkeer kunt komen: als een soortgelijke situatie zich weer voordoet en je kiest er bewust voor om jezelf niet te laten verleiden, dan heb je voor jezelf bewezen dat jij vrij bent om jouw respons te kiezen. In plaats van toe te laten dat het probleem elke keer weer een diepere impact gaat krijgen, heb je gekozen om het los te laten en te doen verdwijnen.

Winnaar

In de tenten hebben de Joden zich laten verleiden door de Midianitische vrouwen. Wanneer later de soldaten de dames in de oorlog weer tegenkomen weten zij zich wel te beheersen. Zo hebben ze goed kunnen maken waar de andere heren hadden gefaald (1).

לא נפקד ממנו איש (Bamidbar 31 – 49)

Bij het tellen van de soldaten bleek er niemand te ontbreken. Niemand was gesneuveld in de oorlog tegen Midian, noch lichamelijk noch spiritueel. Want als jij je actief ergens tegen verzet, dan zal hetgeen waar jij tegen vecht jou nooit kunnen beïnvloeden. Vecht je tegen afgodsdienst of immoraliteit, dan ben je altijd een winnaar. Het werkt net als een spons. Of een spons spuit water naar buiten toe of het absorbeert. Een spons kan nooit tegelijkertijd absorberen en loslaten. Op het moment dat je tegen ongewilde krachten vecht, zul je ze nooit absorberen. Wanneer je bezig bent om een pan kosjer te maken, dan kan hij niet tegelijkertijd niet-kosjer worden. Ook al heb je in het verleden niet-kosjere gedachtes gekoesterd, je hebt in dezelfde situatie laten zien wie je echt bent. Je bent teruggegaan naar je oorspronkelijke staat, ongedeerd en onbeschadigd. Je bent weer kosjer geworden. Je ziel is weer volop en bewust aanwezig.

Want ziet u, de smaak van garnalen, varkensvlees en ongedierte zit soms niet alleen in onze pannen maar soms ook in onze ziel. Gebruik de drie bovengenoemde stappen om weer naar je oorspronkelijke, zuivere staat te komen. Succes ermee!

Shabbat Shalom!

Bracha Heintz

Gebaseerd op lessen van Rav YY Jacobson.  Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn zeer welkom! Speciale dank voor de opmaak en correcties van Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah Verwoerd.

(1) In principe moet iedereen zijn eigen fouten repareren. Toch kun je met een goede daad ook een ander helpen en gedeeltelijk zijn hiaten compenseren. Als iemand een goede daad verricht lanceert hij positieve energie in de wereld. Het spirituele licht dat dan ontstaat vormt een tegenkracht die negatieve bewegingen kan neutraliseren. Rambam, Maimonides verklaart dat men altijd moet beschouwen dat men in een evenwicht van goede en slechte daden leeft, zowel individueel als collectief. Eén goede daad kan de hele mens en de hele wereld naar de goede kant overbrengen. In de oorlog tegen Midian hebben de rechtschapen soldaten de fouten van hun mede-Joden die zich hadden laten verleiden, gecorrigeerd.

In het eerste geval zijn de heren in een marktsituatie verleid. Toen ze later Midian in een oorlog aangevallen hebben, hebben zij zich niet laten verleiden. De situatie was soortgelijk. De verleiding was gelijk. Het grote verschil was dat zij in de eerste situatie zich hebben laten gaan omdat ze alle oorlogen overwonnen hadden en zelfs door Bilam gezegend werden. Ze letten niet op. De spons ging absorberen. In de tweede situatie waren de soldaten wakker en alert. Ze stonden klaar voor de aanval; de spons trad naar buiten toe en kon daarom niets absorberen. Een spons kan niet water afgeven en absorberen tegelijkertijd. Een mens is niet beïnvloedbaar wanneer hij zelf anderen aan het beïnvloeden is.

Help jij Chabad Utrecht mee om de continuïteit van dit soort artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Speciale dank voor de opmaak en correcties van Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah vd Heiden.

Doneren kan hier op https://chabadutrecht.nl/doneren.

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

 

Pienchas | Hoe blijf ik objectief?

Pienchas | Hoe blijf ik objectief?

Wie is er vrij van vooroordelen? Al ben je Moshe Rabenoe zelf of een koning of hogepriester: word je gewaar van je menselijke kant. Laat je alleen je eigen waarheden meetellen of laat jij je adviseren en luister je naar het perspectief van een ander? “Sta open voor de zuivere waarheid”, leert ons deze parasha.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Omdat het Joodse volk op het punt stond om Israel binnen te trekken, wordt in deze Parasha de verdeling van het land besproken. Elke stam, behalve Levi, ontving één deel. Hierbij werd rekening gehouden met de vruchtbaarheid van het land en niet alleen hoe groot de oppervlakte was, opdat iedereen een eerlijk deel zou ontvangen.

Elazar en Yehoshua zorgden voor de verdeling. Elazar was de hogepriester, opvolger van zijn vader Aharon. Yehoshua was de leider van het Joodse volk nadat Moshe Rabenoe was gestorven. 

Match

Elazar moest de borstplaat aantrekken. Dat was het speciale gewaad met 12 edelstenen dat enkel door de hogepriester gedragen werd. Vervolgens kwam het hoofd van iedere stam naar hem toe. Door de G-ddelijke inspiratie die Elazar via de borstplaat ontving, vertelde hij aan elk stamhoofd welk deel van het land hem toekwam. Deze match werd daarna door een loterij bevestigd: voor elke stam werd er een plankje met de naam van zijn stam erop in één kruik gelegd. In een tweede kruik lagen ook 12 plankjes met op ieder plankje een ander deel van Israel beschreven. Yehoshua deed één hand in de ene kruik en zijn andere hand in de tweede kruik. Vervolgens haalde hij uit elke kruik één plankje, één met de naam van de stam erop en één waar een stuk grondgebied op stond en zo werd de match  bewezen. Zo wist iedere stam welke portie het kreeg: ten eerste via de borstplaat van Elazar en ten tweede door de loterij waar precies hetzelfde resultaat uitkwam.  

Verder kreeg elke familie binnen een stam een stuk grond naar de grootte van zijn gezin. 

Dames erven ook 

Op dat moment kwamen de dochters van Tselafchad in beeld. Ze hadden een klacht en gingen die aan Moshe Rabenoe voorleggen. Zij hadden geen broers, maar wilden wel heel graag een stuk grond krijgen in het Beloofde Land. Die liefde voor het land hadden ze natuurlijk van hun ouders meegekregen. Want wie was nu hun vader Tselafchad? Zijn dochters beschreven hem als een man die uit Egypte was getrokken en wegens zijn eigen zonde in de woestijn was gestorven. 

Welke zonde? Hiervoor moeten wij 39 jaar teruggaan in de tijd, naar het moment dat het Joodse volk, naar aanleiding van het verslag van de verspieders, over Israel had geklaagd. Er werd gezegd dat het land te moeilijk was om te veroveren. G-d was boos over dit gebrek aan vertrouwen in Hem en besloot dat deze hele generatie ongeschikt was om Israel binnen te trekken. Een groepje Joden kreeg spijt van het klagen en besloot toch naar Israel te gaan. Dit was echter niet de bedoeling en ze werden aangevallen en allemaal vermoord. Tselafchad maakte deel uit van die groep. Zo veel liefde had deze man voor het beloofde land: hij had zijn leven ervoor opgeofferd. Geen wonder dat zijn dochters, 39 jaar later, erop stonden om een deel van dat land te mogen erven. 

Uit respect vertelden deze dames niet wat hun vader verkeerd had gedaan, maar wel wat hij zeker niet gedaan had. Zij vertelden aan Moshe Rabenoe hoe hun vader zich niet samen met Korach verzet had tegen de autoriteit van Moshe en Aharon. Hun betoog ging verder: iedereen die uit Egypte kwam had recht op een stukje grond in Israel. Alleen stierf deze hele generatie in de woestijn. Dat geslacht leefde niet meer, maar ze waren niet alles kwijt: G-d had hun een stukje land in Israel beloofd en dat recht hadden de kinderen bij binnenkomst in het beloofde land van hun gestorven ouders geërfd. Waarom zou onze vader, omdat hij geen zoon had, niet krijgen waar elke Jood, die uit Egypte was getrokken, recht op had? Zal de naam van onze vader en zijn erfrecht op het land verloren gaan? 

Maar Moshe Rabenoe antwoordt niet. Het lijkt alsof hij de oplossing niet weet. Hij stelt de vraag direct aan G-d, Die de dames gelijk geeft. Vervolgens worden in de Torah de wetten van erfenis besproken.  

Objectiviteit  

Wat vreemd! Een man die de hele Torah ontvangen en doorgegeven heeft kan ineens dit vraagstuk niet beantwoorden? Hij heeft de Torah geleerd en uitgelegd aan het hele Joodse volk en nu weet hij zich geen raad en kan hij een simpele vraag niet beantwoorden: Óf dames erven óf dames erven niet! Maar Moshe Rabenoe was een hele grote man. Niet alleen omdat hij zo veel wist, zo veel aankon en zo slim en heilig was, maar vooral omdat hij er ook zo bewust van was hoe klein en menselijk hij was. Want ziet U, niemand, zelfs niet Moshe Rabenoe, is vrij van subjectiviteit.  

Moshe Rabenoe was namelijk bang dat hij dit simpele geval niet objectief kon beoordelen. Want natuurlijk erven dochters van hun vader wanneer er geen broers zijn. Waar anders moeten deze dames wonen en leven wanneer hun vader gestorven is? In niemandsland? Zelfs als er broers waren, konden de jongens pas hun erfenis claimen wanneer al hun zusters uitgehuwelijkt waren. Waar anders hadden zij van moeten leven als hun vader er niet meer was en ze nog thuis woonden? Moesten ze dan ineens op straat verblijven of bij hun broer intrekken? Nee, ze bleven op het landgoed van hun vader wonen totdat ze trouwden. Moshe Rabenoe had zo makkelijk kunnen begrijpen welke wet voor hen gold. Waarom moest hij G-d inschakelen voor een simpele, logische kwestie? 

Rabenoe Bechaje, een Spaanse geleerde uit de 13de eeuw biedt inzicht.

De Talmoed helpt ons verder door ons te verdiepen in sterrenkunde en objectiviteit. Een beetje astronomie en kennis van kalenders is hier op z’n plaats. 

Welnu, het duurt voor de maan ongeveer 29 ½ dagen om een rondje rond de aarde te maken: dat is één Joodse maand. Als de maan 12 keer de aarde heeft omcirkeld dan is het Joodse jaar om.

12 x 29 1/2 = 354 dagen

Maanjaar en Zonnejaar 

Echter duurt het 365 dagen voordat de zon zijn cyclus heeft voltooid.

365 – 354 = 11 

Het Joodse maanjaar komt hierdoor 11 dagen te kort ten aanzien van het zonnejaar. Na twee jaar is er een verschil van 22 dagen. Na drie jaar is er al een afwijking van meer dan een maand. Aangezien de Joodse feestdagen vaste data hebben in de Joodse maand, vallen deze feestdagen steeds 11 dagen eerder dan het jaar ervoor, ten aanzien van de cyclus van de zon. Hierdoor zouden de feestdagen langzaam maar zeker, na een aantal jaren in een eerder seizoen vallen. Toch staat in de Torah dat Pesach in de lente gevierd moet worden. Wanneer het lente is wordt door de zon bepaald en niet door de maan. Om het verschil van 11 dagen te overbruggen wordt er in de Joode maankalender af en toe een 13de maand toegevoegd.  

Resteert de vraag wanneer dit moest gebeuren. Tegenwoordig hebben wij daar een vaste kalender voor.  Vroeger werd dit door het hooggerechtshof, dat zitting in de Tempel in Yerushalayim had, besloten. Doorslaggevende factoren waren bijvoorbeeld dat Pesach na de lente equinox moest vallen of dat de wegen droog genoeg moesten zijn zodat de Joden zich naar de tempel in Yerushalayim konden begeven om daar Pesach te vieren. 

Koude voeten en eigenbelang

Niet iedereen mocht een inbreng hebben in de beslissing of er in een bepaald jaar wel of geen 13de maand ingevoegd moest worden. Twee zeer vooraanstaande personen, de koning en de hogepriester, mochten niet aan deze beslissing meedoen. Waarom? Omdat ze allebei belang hadden bij het wel of niet toevoegen van een dertiende maand. 

De koning had een jaarlijks budget om salarissen uit te betalen. Hoe lang het jaar duurde deed er niet toe. Voor dezelfde prijs kon hij mensen twaalf of dertien maanden in dienst hebben. Een toegevoegde maand was voor de koning een financieel voordeel. 

En hoe zat het met de hogepriester? Bij hem was het een warmte kwestie. Hij was verantwoordelijk voor de dienst op Yom Kipoer. Op deze heilige dag moest hij op blote voeten de dienst in de Tempel uitvoeren en zich talloze keren in het water onderdompelen. Hoe later Yom Kipoer in de herfst zou vallen door een toegevoegde maand, hoe kouder z’n voetjes zouden aanvoelen. Oh ja, werkelijk? Zou dit de motivatie zijn van de hogepriester om een noodzakelijke dertiende maand wel of niet toe te voegen? Zou voor de heiligste man, op de heiligste dag van het jaar, op de meest heilige plek op aarde, de temperatuur van het mikwe-water meer wegen dan het nationale belang? 

Ja, vertelt de Talmoed ons. Niemand is vrij van subjectiviteit. Bewust of onbewust ziet men alles een beetje scheef wanneer er eigenbelang bij komt kijken. Zelfs de koning en zelfs de priester. Zelfs op Yom Kipoer. 

Op het moment dat de dochters van Tselafchad om een stukje grond vragen, maar eerst zeggen dat hun vader niet tegen Moshe Rabenoe in opstand was gekomen, voelt Moshe Rabenoe al dat hij niet meer op een objectieve manier kan beslissen. Oh, dus jullie vader was aan mijn kant! Dan zegt Moshe Rabenoe: Ho! Stop! Weliswaar is deze hele gebeurtenis 39 jaar eerder gebeurd, toch trek ik mij terug. Want wie is vrij van vooroordelen? Al ben je Moshe zelf of een koning of een hogepriester, al sta je nog zo hoog, al ben je nog zo rechtschapen, wees je ook bewust van je kwetsbaarheid. 

Daarom is het zo belangrijk voor iedereen om een raadgever voor zichzelf te kiezen. Iemand waarmee hij kan overleggen. Een persoon met wie hij zijn kleine probleempjes en zijn grote valkuilen kan bespreken. Een mens denkt namelijk uit eigenliefde al gauw dat hij gelijk heeft.  

Wees je bewust van

Wij leren in het eerste hoofdstuk van Pirkei Awot dat Yehoshua ben Perachja zegt: “Maak voor jezelf een meester”. Een meester of raadgever hoeft niet slimmer of wijzer te zijn dan wij. Dat kan ook niet, aangezien de meeste mensen denken slimmer te zijn dan ieder ander. Het grote voordeel van het overleggen ligt in het feit dat je raadgever objectief naar jouw situaties kan kijken en jou kan helpen om beslissingen te maken in je leven, gebaseerd op juistheid en niet op eigenliefde.  

Niemand vraagt je om volmaakt te zijn, wel verantwoordelijk. Wees niet perfect, maar wel bewust van je menselijke kant. Wees eerlijk en realiseer je hoe bevooroordeeld je kunt zijn, zonder dat je daar bewust van bent. Wees bescheiden, laat je uitdagen, luister naar een ander perspectief en sta open voor de zuivere waarheid. 

Moshe Rabenoe was toen 120 jaar oud. Hij had ongelofelijk veel in zijn leven weten te bereiken. Hij stond op een niveau dat niemand ooit zou kunnen bereiken. En toch, op het moment dat een groep dames hem een complimentje geeft over iets dat 39 jaar eerder was gebeurd, is hij zich ervan bewust dat hij zijn objectiviteit kwijt is. Hij trekt zich terug en laat zich adviseren. 

Dit is de les voor ons. Wil je je hele leven in een droom leven waarin alleen je eigen waarheden meetellen? Hoe kom je dan verder? Je blijft dan jarenlang in hetzelfde rondje draaien. Kom uit je wereld van verbeelding. Laat je adviseren. Neem dat neutrale advies van een kennis of vriend aan en ga voorwaarts. Op naar de volgende uitdaging. 

Shabbat shalom! 

Bracha Heintz

Gebaseerd op lessen artikel van Rav YY Jacobson

Speciale dank voor de opmaak en correcties van Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah Verwoerd. Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn zeer welkom!


Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

 

Balak | Duisternis bestaat niet

Balak | Duisternis bestaat niet

Elke mens bezit de kracht om het slechte in zichzelf — zijn eigen duisternis — te transformeren naar licht. Want duisternis bestaat in wezen niet; het is slechts de afwezigheid van licht. 

Ter nagedachtenis aan Levi Yitschok ben Aryeh Leib HaKohen

Download hier de printversie van dit artikel (PDF)

De parasja van deze week draagt de naam Balak. Maar wie was Balak eigenlijk? Hij was een kwaadaardige koning van Moav, die zo’n diepe haat koesterde jegens het Joodse volk dat hij de profeet Bilam inhuurde om hen te vervloeken. Hij wist namelijk dat een militaire aanval zinloos was: het was overduidelijk dat G-d het Joodse volk beschermde.

Zijn strategie was daarom een spirituele aanval. Door het volk te vervloeken, hoopte hij hun band met G-d te verbreken, in de hoop dat Zijn bescherming dan zou verdwijnen. Daarom schakelde hij Bilam in — een profeet die zijn gaven misbruikte voor het kwaad.

Toch rijst de vraag: waarom zou een hele parasja in de heilige Tora genoemd worden naar een figuur als Balak? Wat kunnen we leren van het feit dat zo’n negatieve naam bewaard is gebleven in de vorm van een titel van de hele parasja?

Het antwoord ligt in de onverwachte wending van de geschiedenis. Want weten jullie wie de kleindochter van deze Balak was? Ruth, de vrouw die uit vrije wil Joods werd en door haar zuivere toewijding en geloof uitgroeide tot één van de grootse figuren in onze geschiedenis. Ruth was de overgrootmoeder van Koning David, uit wie uiteindelijk de Mashiach zal voortkomen.

Dit is de diepe boodschap van een parasja die naar een slechterik vernoemd is: dat zelfs uit het meest verdorvene het allerhoogste kan voortkomen. Uit Balak, die een profeet huurde om het Joodse volk te vervloeken, kwam uiteindelijk een koning voort die het volk zou leiden, zijn vijanden zou verslaan, en een stuk grond aankocht om daarop de Tempel in Jeruzalem bouwen. .

En later, uit zijn afstamming, zal Mashiach komen — de Joodse koning die het volk zal verzamelen, terug zal brengen naar Eretz Yisrael, de derde Tempel zal herbouwen, en vrede over de hele wereld zal brengen.

Deze geschiedenis is niet slechts een oud verhaal. Het spreekt tot ieder van ons. Want ook wij kunnen struikelen. Ook wij kunnen soms de weg kwijtraken, fouten maken, keuzes maken die ons ver van G-d en van onze eigen waarden brengen.

Maar in elk van ons heeft Hashem iets onbreekbaars geplaatst: tesjoeva. Dit woord wordt meestal vertaald als ‘inkeer’, maar wie het ontleedt ziet: תשוב en ה — “keer terug naar Hashem”.

Onze ziel, dat G-ddelijke vonkje diep in ons binnenste, is onverwoestbaar. Want zoals G-d Zelf eeuwig is, zo ook is de ziel eeuwig, dat stukje van Hem dat in ons leeft. En zelfs als we het vergeten zijn, blijft het fluisteren: “Kom terug… kom terug…”

Elk mens heeft de mogelijkheid — en de kracht — om zijn eigen duisternis in licht te veranderen. Want duisternis heeft geen echte essentie; het is slechts de afwezigheid van iets wat altijd beschikbaar is: licht.

Geïnspireerd op lessen van Rav YY Jacobson. Vragen, feedback en commentaar is welkom! 
Speciale dank voor de opmaak en correcties van Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah Verwoerd.

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org