Behar | Vertrouwen of twijfelen, wat kies jij?
Is G-d in staat om in onze levensbehoeften te voorzien ook al stagneert de landbouw of de economie? Als je daaraan twijfelt ben jij juist diegene die de toevoer blokkeert. Wanneer je niet alleen gelooft, maar je er ook zeker van bent dat G-d Almachtig in staat is, ongeacht de situatie, voor ons te zorgen, dan is jouw vertrouwen de katalysator voor G-ds zegen. Wij maken de eerste stap door te vertrouwen, vervolgens vult G-d onze schuur en voorraadkast. Wat kies jij, vertrouwen of twijfelen?
Download hier een printversie van dit artikel (PDF)
Wajiekra, hoofdstuk 25.
דַּבֵּ֞ר אֶל־בְּנֵ֤י יִשְׂרָאֵל֙ וְאָמַרְתָּ֣ אֲלֵהֶ֔ם כִּ֤י תָבֹ֙אוּ֙ אֶל־הָאָ֔רֶץ אֲשֶׁ֥ר אֲנִ֖י נֹתֵ֣ן לָכֶ֑ם וְשָׁבְתָ֣ה הָאָ֔רֶץ שַׁבָּ֖ת לַה’׃
Spreek tot de kinderen van Israel en zeg hun, als jullie zullen komen naar het land dat ik jullie geef dan zal het land Shabbat vieren.
Inderdaad geachte lezer, niet alleen viert het Joodse volk Shabbat, maar het Joodse land ook. De naam van deze viering is Shemita. Dat houdt in dat vanaf het moment dat het Joodse volk zich in Israel gevestigd had, men jaren ging tellen in cycli van zeven. In elk zevende jaar mocht het land niet bewerkt worden en dit geldt nog tot op de dag van vandaag.
Zoals wij elke week op de zevende dag Shabbat vieren en stoppen met dingen maken en met de schepping te bewerken, zo stopt ook de landbouw elk zevende jaar. Het is een jaar waarin wij niet ploegen, niet zaaien en niet oogsten. Of het nou om groenten, graan of fruit gaat, alles staat stil. Eens in de zeven jaar krijgt de aarde rust. En of je alleen een moestuintje hebt, een paar bomen bezit of 1000 hectares graanvelden beheert, de regel blijft hetzelfde. Jouw velden en alles wat erop groeit blijven tijdens het Shemita-jaar onbewerkt en worden ook nog eens openbaar bezit. Ieder mens of dier mag vrij komen plukken. De eigenaar heeft niet méér recht op zijn landbouwproducten dan wie dan ook. De eigenaar mag net als iedereen plukken wat hij voor eigen consumptie nodig acht, maar niet meer.
Levensgevaarlijk
Stelt u zich eens voor wat dit gebod te betekenen had in een tijd dat de hele economie op landbouw gebaseerd was. In een jaar waarin het bewerken en oogsten verboden was lag hongersnood al snel op de loer. Er is dan niets te eten, de winkels staan leeg en de overlevingskansen zijn zeer gering. Eigenlijk een levensgevaarlijke situatie!
Het hele leven draaide vroeger om voedselproductie in eigen land. De mens was nauw verbonden met de aarde. Tegenwoordig zijn we meer verbonden met wolken, golven en satellieten.
Hoe dan ook had men in het Shemita jaar niets te eten… of toch wel?
De meeste mensen waren boeren en hadden dat jaar geen inkomen. Alle mensen en dieren kregen vrije toegang tot alle velden en boomgaarden om maar wat ze maar wilden te plukken. Stel je voor dat één op de zeven jaar iedereen vrij van je bankpas gebruik zou mogen maken!
Wanneer wij nu denken, dat het ‘maar om één jaar ging’, dan bewijst dat alleen maar hoe ver onze gedachtegang van het leven op het platteland af is. Want het gebrek aan voedsel duurde langer dan dat ene Shemita-jaar. Wat viel er namelijk in het achtste jaar te oogsten wanneer er in het zevende jaar niet gezaaid was? Pas in het achtste jaar, dat het eerste jaar van de nieuwe cyclus was, mocht de landbouw weer starten. Men kon pas in dat achtste jaar beginnen met ploegen en zaaien, waarna er gewacht moest worden dat er weer wat ging groeien. Pas wanneer men kon oogsten in jaar 8 was er sprake van voedselproductie, inkomen en eten voor het hele volk. De vraag wordt alleen maar sterker: wat was er te eten niet alleen in het zevende maar ook, voor een groot deel, in het achtste jaar? Precies deze vraag staat in de Torah in Wajiekra 25, 20-22:
וְכִ֣י תֹאמְר֔וּ מַה־נֹּאכַ֤ל בַּשָּׁנָ֣ה הַשְּׁבִיעִ֑ת הֵ֚ן לֹ֣א נִזְרָ֔ע וְלֹ֥א נֶאֱסֹ֖ף אֶת־תְּבוּאָתֵֽנוּ׃
וְצִוִּ֤יתִי אֶת־בִּרְכָתִי֙ לָכֶ֔ם בַּשָּׁנָ֖ה הַשִּׁשִּׁ֑ית וְעָשָׂת֙ אֶת־הַתְּבוּאָ֔ה לִשְׁלֹ֖שׁ הַשָּׁנִֽים׃
וּזְרַעְתֶּ֗ם אֵ֚ת הַשָּׁנָ֣ה הַשְּׁמִינִ֔ת וַאֲכַלְתֶּ֖ם מִן־הַתְּבוּאָ֣ה יָשָׁ֑ן עַ֣ד ׀ הַשָּׁנָ֣ה הַתְּשִׁיעִ֗ת עַד־בּוֹא֙ תְּב֣וּאָתָ֔הּ תֹּאכְל֖וּ יָשָֽׁן׃
En als jullie zullen vragen, wat zullen wij eten in het zevende jaar, wij zullen niet zaaien en onze producten niet oogsten.
En ik zal mijn zegen gebieden voor jullie in het zesde jaar en het zal een productie opleveren voor drie jaar.
En jullie zullen zaaien het achtste jaar en jullie zullen van de oude productie eten tot het negende jaar, totdat de oogst van het achtste jaar komt, zullen jullie van de oude oogst eten.
Hashem zal ons een hele speciale zegen geven: het zesde jaar zal een driedubbele oogst opbrengen:
- de normale hoeveelheid voor het zesde jaar.
- een extra hoeveelheid dat de oogst van het zevende jaar zal vervangen
- daarbovenop nog een extra deel in afwachting van de oogst van het achtste jaar.
Wat bijzonder, een driedubbele zegen. Moshe belooft in de Torah dat het land in het zesde jaar van de cyclus een wonderbaarlijke driedubbele hoeveelheid oogst zal opbrengen.
Woord voor woord
Dit is één van de vele manieren om het G-ddelijke aspect van de Torah te ontdekken. Er zijn namelijk mensen die niet geloven dat de Torah door G-d geschreven is. Theorieën bestaan dat de Torah door Moshe zelf geschreven zou zijn of door andere, zeer slimme personen. In dat geval merken wij op dat het niet zo wijs zou zijn geweest van die ‘slimme personen’ om te beloven dat het zesde jaar een gigantische opbrengst zal geven. Want hoe lang zou het duren totdat men zou ontdekken dat het niet zo is en dat die hele Torah dus niet klopt? Zes jaar. Niet meer. Hoe kon Moshe zo’n belofte en voorspelling uitspreken? Als men na zes jaar zou ontdekken dat er geen grotere oogst was geweest, was Moshe eruit gegooid en was de Torah ergens in een tweedehands boekenkraam terecht gekomen. Dit is ook de reden dat vele andere religies en sektes gebaseerd zijn op zaken die niet verifieerbaar zijn, zoals bijvoorbeeld een droom of visioen van één persoon of een gesprek met iemand die niet meer leeft etc…
Zo zijn er nog meer gevallen van uitspraken die wij in de Torah ontdekken, die alleen maar door G-d geschreven kunnen worden. Neem bijvoorbeeld de opsomming van vier dieren waarvan ieder maar één van de twee koshere kenmerken heeft. Hoe zou een mens kunnen beweren dat er in de hele wereld maar vier dieren bestaan die óf herkauwen óf gespleten hoeven hebben? Had Moshe een wereldreis gemaakt, dat hij zoiets kon beweren? Kende hij alle dieren op aarde? Had hij een tocht door de Amazone gemaakt of de dieren die op de zuidpool leven mogen aanschouwen? En ook al zou dat zo zijn, waarom zou hij het risico nemen om dat zo in de Torah op te schrijven? Als Moshe inderdaad zijn eigen document geschreven had, zogenaamd in naam van G-d, waarom staan er dan allerlei zaken in waardoor Moshe vroeg of laat door de mand zou vallen? Zelfs vandaag de dag lezen we regelmatig in het nieuws dat er ergens in de wereld een nieuw dierensoort ontdekt is. Hoe kon Moshe er zeker van zijn dat er nooit een dier ontdekt zou worden dat maar één van de twee koshere kenmerken zou hebben, behalve de vier die al in de Torah genoemd worden?
Als je al een vals document maakt, zorg er dan voor dat niemand kan bewijzen dat het vals is. Wie liegen wil, vertelt de gemara ons, moet ver weg blijven van bewijzen. Het is dan beter om verhalen uit het verleden en mensen die niet meer leven erbij te halen en te vertellen wat zij gezegd zouden hebben. Het is namelijk onmogelijk te bewijzen dat dit niet zo was. Wanneer je een nieuwe godsdienst wilt verzinnen of een vertakking van een reeds bestaande G-dsdienst wilt innoveren, gebruik dan uitsluitend zaken waarvan het tegendeel niet te bewijzen valt.
Maar Moshe heeft niets zelf geschreven. De Torah is hem woord voor woord door G-d Almachtig, Schepper van dieren en van de oogst, gedicteerd. Moshe was totaal niet bezorgd dat men ooit een vijfde dier zou vinden dat maar één kosher teken of kenmerk zou hebben, hetgeen al millennia lang niet gebeurd is. En dat het land in het zesde jaar extra zou produceren, daar had Moshe het volste vertrouwen in.
‘Wat zullen wij eten in het zevende jaar?’
Nu de voedseldistributie over het zesde, zevende en achtste jaar opgelost is kunnen wij ons afvragen waarom de Torah een vraag en antwoord stijl gebruikt en ons niet gewoon, zoals gebruikelijk, direct het antwoord vertelt. Meestal is het zo, dat als de Torah ons iets wil vertellen, dat het er gewoon staat, soms in een hele zin, soms met één woord en vaak ook alleen met één letter. Maar wanneer zien wij dat er eerst een vraag wordt gesteld?
מַה־נֹּאכַ֤ל בַּשָּׁנָ֣ה הַשְּׁבִיעִ֑ת
‘Wat zullen we in het zevende jaar eten? Wajiekra 25:20.
Deze vraag lijkt overbodig. Bij andere wetten en regels staat normaal alleen wat je moet doen. Waarom wordt er in dit geval hiervan afgeweken? Waarom staat er niet gelijk dat Hashem ons een zegen gaat geven. Je hoeft toch geen doctorandus in de economie te zijn om te begrijpen dat er een voedselprobleem zal ontstaan wanneer de Shemita-wetten gehouden zullen worden?!
Onophoudelijke stroom
Reb Elimelech uit Lizhensk (Polen) citeert zijn broer, Reb Zushe uit Annipoli’, en vertelt waarom de Torah in dit geval wel een vraag stelt. Hij biedt de volgende verklaring:
Toen Hashem de wereld schiep heeft Hij ervoor gezorgd dat er voor elk schepsel alles is wat het nodig heeft. Er bestaat voor ieder wezen een doorgaande stroom van benodigdheden, eten, drinken, meubels, vrienden, intelligentie, liefde etc… Iedereen is als het ware verbonden met Boven door middel van een buis waardoorheen continu allerlei goeds naar hem toe vloeit. De stroom gaat onophoudelijk door, behalve wanneer er een storing, een kink in de kabel, ontstaat doordat een mens zichzelf niet meer is. Hij verliest zijn identiteit, hij weet niet meer waar hij aan toe is. Hij ligt ’s ochtends in bed en weet niet of hij wel of niet moet opstaan en waarvoor. Een typisch menselijk probleem. Geen enkel ander schepsel heeft dit dilemma. Elk ander schepsel op aarde weet waar het voor geschapen is en wat hem te doen staat als hij ’s ochtends opstaat.
Heb je ooit een mierennest geobserveerd? Duizenden mieren kruipen rond en zorgen samen voor hun leefomgeving, hun voedsel en hun voortplanting. Mieren beschikken over ijver waar wij nog wat van kunnen opsteken. Ooit een mier zien stoppen met werken omdat het zich afvroeg of het nog wel zin had om door te gaan? Ooit een boom ontmoet die twijfelde of hij dit seizoen wel door wilde groeien? Of de maan gezien die twijfelde of zij wel moest schijnen of in welke baan zij zich moest begeven?
Alle schepselen doen wat ze horen te doen en waar ze voor geschapen zijn, behalve de mens! Hij weet het niet, hij twijfelt, hij moet er eerst over nadenken en overleggen. De aarde voedt de planten, de planten dienen als voedsel voor de dieren maar zodra dit proces bij de mens belandt, stopt ineens de cyclus. De mens twijfelt: zal hij vlees eten of niet, zal hij geloven of niet, zal hij als Jood leven of niet? Hij weet het niet zeker. Hij is niet meer in contact met zijn raison d’être. G-d heeft hem geschapen en heeft samen met deze schepping vele kanalen en toegangswegen voor hem ter beschikking gesteld, waar een stroom van benodigdheden doorheen vloeit. Maar wat? De mens houdt het zelf tegen omdat hij niet begrijpt hoe G-d hem en ieder ander schepsel voldoende kan bevoorraden.
Twijfel
Het probleem ligt hem in de vraag, in de twijfel. Als een mens naadloos verbonden zou zijn met wie hij in werkelijkheid is, dan zou hij geen vraag hebben. Omdat hij zich afvraagt wie hij is, vraagt hij zich ook af wat hij waard is.
Op het moment dat hij zijn vertrouwen in zichzelf en in zijn capaciteiten verliest, is hij diegene die de stroom tegenhoudt. Dit was in Gan Eden al een probleem. G-d vroeg aan Adam: ‘Waar ben je?’ Natuurlijk wist G-d waar Adam was. G-d weet toch alles! Hij is alles en Hij is overal, ook waar Adam zich verstopt. Maar G-d wilde Adam wakker schudden omdat Adam zelf niet meer wist waar hij was. Adam was zijn relatie kwijt. Welke relatie? De relatie met zijn eigen ik, met wie hij had willen en kunnen zijn. Omdat Adam niet meer dezelfde persoon was na het eten van de verboden vrucht was hij ook zijn stroom van overvloed kwijt en moest hij Gan Eden verlaten. Zijn vertrek uit het paradijs was geen straf. Het was een wijziging van een situatie die hij zelf veroorzaakt had.
Wanneer G-d ons belooft dat het goed zal gaan wanneer wij ons aan de Shemita-regels houden, dan hebben we maar één ding te doen en dat is ons daaraan te houden en dan zal alles goed komen. Dat is het hoogste niveau.
Dat niveau van vertrouwen lukt lang niet altijd en daarom komt de Torah in vers 20 van hoofdstuk 25 met een vraag, een twijfel. Met andere woorden: als je je aan Shemita houdt, komt alles goed en loopt de stroom gewoon door. Maar als je vragen hebt, als je twijfelt en je begint je zorgen te maken over de huur en de bankrekening en je gezondheid en de buren en je werk en de collega’s – en je vraagt je af of het allemaal gaat lukken: ‘Wat zullen we in het zevende jaar eten?’ dan blokkeer je je eigen stroom.
Door het stellen van deze vraag verplaats je je naar een andere hoedanigheid. Je blokkeert je eigen stroom. Je bent bang dat je het niet waard bent. Misschien denk je wel dat G-d boos op je is. Wie zegt dat dat zo is? Natuurlijk houdt G-d van jou en van zijn schepselen, anders had hij jou en hen toch niet geschapen? Je bent bezorgd, je twijfelt aan jezelf en aan je eigenwaarde en je vraagt je af of je van al het mooie in deze wereld wel mag genieten! Waar anders was deze prachtige natuur dan voor geschapen? Voor óns om te gebruiken volgens de Torah-code. Maar je twijfelt en je vraagt je af: G-d heeft mensen in een wereld geschapen en hen verzocht om zich aan bepaalde regels (ge- en verboden) te houden en vervolgens laat Hij ze door diezelfde regels schade ondervinden. Je hebt bijvoorbeeld een winkel en je weet dat alle winkeliers op zaterdag bijna evenveel verkopen als alle andere dagen van de week samen. Hoe kun je dan je winkel op Shabbat sluiten? Dat kan toch niet, denk je. Hoezo kan dat niet? Dus G-d is in staat om hemel en aarde te scheppen, maar Hij zou niet in staat zijn om aan de levensbehoefte te voorzien van die ene winkelier die Shabbat viert?
Zou het zo zijn dat G-d de mens tekort zou doen wanneer hij Zijn wil uitvoert? Welnee, wat een rare manier van denken, alsof G-d ons schade zou willen berokkenen! Integendeel, elk gebod dat we uitvoeren is voor ons bestwil. We gaan er alleen maar op vooruit. Hoeveel we ook weggeven, we worden er alleen maar rijker van. Hoeveel we ons ook inspannen, we worden er beter van. G-d zal nooit iemand wat dan ook schuldig zijn. Integendeel!
Vol vertrouwen
Misschien denk je dat G-d zich vergist en ons vraagt om Shemita te houden maar daarbij vergeet om in ons levensonderhoud te voorzien? Of Hij vraagt ons de Shabbat te vieren maar daardoor missen wij onze examens of verliezen we onze baan. Oh ja werkelijk? Zou G-d zich echt zo vergissen, is dat de Torah? Is dat het Jodendom? Welnee. Maar omdat we het niveau van vol vertrouwen nog niet hebben kunnen bereiken verwoordt de Torah onze zorg en twijfel: ‘Wat zullen we in het zevende jaar eten?’
Er is een reset nodig en G-d belooft – na je vraag – opnieuw een zegen van overvloed:
En ik zal mijn zegen gebieden voor jullie in het zesde jaar en het zal een productie opleveren voor drie jaar.
Vandaar dat de Torah eerst een vraag stelt: wat zullen we eten? Het is niet de vraag van de Torah, het is de vraag van de twijfelaar, diegene bij wie de relatie en het vertrouwen in Hashem verzwakt is. Die kan niet meer teren op een stroom van natuurlijke zegeningen. Voor hem komt er een speciale zegen van driedubbele overvloed.
De bedoeling van ons bestaan is om te genieten van deze wereld, van een overvloed aan goedheid die G-d ons schenkt en om die overvloed vervolgens met anderen te delen. Alleen ligt er wel een gebruiksaanwijzing bij en dat is de Torah die ervoor zorgt dat wij alles gebruiken op een gezonde, spirituele en materiële manier. Als je deze methode gebruikt hoef je niet te twijfelen. Dan kun je ‘s ochtends gewoon je bed uitkomen en je gang gaan en ’s avonds met een gerust hart naar bed gaan.
De mineralen, het water en de aarde voorzien de planten van voedsel. De planten voeden op hun beurt de dieren, die op hun beurt de mens van dienst zijn. Maar bij de mens zou ineens het verloop kunnen worden verstoord; hij zou zomaar de wereld symfonie kunnen onderbreken omdat hij de laatste schakel en steek laat vallen. De drie categorieën onder hem – mineralen, planten en dieren – die elkaar zo goed opgevolgd hebben, heeft hij in de steek gelaten doordat hij vergeten is om met de wereld om te gaan op een bewuste manier. Hij had dat vlees (dier) en de groente (planten) en het zout (mineralen) op een bedachtzame manier kunnen benutten, maar de opbouw van de melodie van de schepping is bij hem gestopt. Hij kijkt om zich heen en twijfelt wat hij vandaag moet doen. Dat is niet nodig. Ook gedachten kunnen gedisciplineerd worden.
Belangrijke schakel
Door positief te denken houd je je verbindingskanalen naar boven toe open. Hashem gunt het je, maar gun jij het jezelf? Waardeer wie je bent: een belangrijke schakel in de kosmos. Een mens kan kiezen om een schakel te zijn in het bevrijden van de wereld uit zijn materiële staat. Dat doet hij door de materie volgens de Torah te gebruiken. Anderzijds is hij in staat, doordat hij aan zichzelf twijfelt, om de volmaaktheid van de wereld in gevaar te brengen. Stop je de symfonie midden in de melodie of speel je de laatste scène op het toneel van het leven?
Een mens is door G-d geschapen en G-d draagt hem op om Hem hier op aarde te vertegenwoordigen. Het doel van de mens is om door de schepping heen de verborgenheid van Hashem te ontdekken. Dit doet hij door de materie te gebruiken conform de Torah-wetten. Als vertegenwoordiger van de Almachtige G-d worden natuurlijk zijn onkosten ruim vergoed, tijdens de gewone jaren en zelfs tijdens het Shemita-jaar. Succes gegarandeerd!
Bracha Heintz
Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson
Hieronder een filmpje uit Israël in 2015 waarbij uitgelegd wordt hoe een gigantisch veld wegens de shemita eerder geoogst werd. Daardoor was het veld helemaal kaal geworden, veel vroeger in het seizoen dan normaal zou worden verwacht. Terroristen hadden een tunnel gebouwd die in dat kale veld uitmondde. Ze dachten dat wanneer ze uit de tunnel zouden komen, het graan hen zou camoufleren. Maar het graan was weg, eerder geoogst dan verwacht, nog snel voordat het shemita jaar zou beginnen. Zo werden de terroristen meteen ontdekt en hun levensgevaarlijke plannen in de kiem gesmoord. Shemita en alle Torah wetten beschermen ons, hoe dan ook!
Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.