Categorie: Pesach

Emor | Stoppen, tellen en verbeteren

Emor | Stoppen, tellen en verbeteren

Wij kunnen ons leven verbeteren en als een saffier schijnen. We zijn geen slachtoffers van onze levensomstandigheden. Wat ons voorgeschoteld wordt in het leven kunnen wij niet veranderen, wel hoe wij ermee omgaan. Wat de twee onafscheidbare gedeeltes van de Torah hiermee te maken hebben, de schriftelijke en de mondelinge, lees je in dit nieuwe artikel.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Het was 14 Niesan, de dag waarop het Pesach offer gebracht werd, dat later in de avond gegeten zou worden.  Elk jaar op deze dag stuurde het hooggerechtshof, dat zitting had in de tempel in Jeruzalem, drie afgevaardigden naar een gerstveld vlakbij Jeruzalem. Daar bundelden de afgezanten vochtige gerst terwijl het nog aan de grond verbonden bleef. 

Die avond en de daaropvolgende dag, 15 Nissan, werd Pesach gevierd. 

De volgende avond, zodra het donker werd en het inmiddels 16 Nissan was geworden en de eerste dag Pesach voorbij was, begaven massa’s mensen zich naar datzelfde gerstveld. Dezelfde drie afgevaardigden die er ook op 14 Niesan waren geweest namen elk een zeis en een mand mee en riepen de menigte toe:

“Is de zon onder?”
En de toeschouwers antwoordden: “Ja.”
“Is de zon onder?”
“Ja.”                                                                            
“Is de zon onder?”
“Ja.”

Vervolgens vroegen zij:
“Is dit een zeis?”
En de toeschouwers antwoordden: “Ja.”
“Is dit een zeis?”
“Ja.”
“Is dit een zeis?”
“Ja.”

En daarna:
“Is dit een mand?”
En de toeschouwers antwoordden: “Ja.”
“Is dit een mand?”
“Ja.”
“Is dit een mand?”
“Ja.”

En als het Shabbat was vroeg ons drietal:
“Is het vandaag Shabbat?”
En de toeschouwers antwoordden: “Ja.”
“Is het vandaag Shabbat?”
“Ja.”
“Is het vandaag Shabbat?”
“Ja.”

En ten slotte:
“Zal ik oogsten?”
En de toeschouwers antwoordden: “Oogst!”
“Zal ik oogsten?”
“Oogst!”
“Zal ik oogsten?”
“Oogst!”

Toeters en bellen

Wat een toeters en bellen! Wat een spektakel! Wat was hier gaande? 

De aanwezigheid van zovelen en het driemaal herhalen van elke vraag was bedoeld om de aandacht te trekken en te benadrukken dat dit precies gedaan werd conform de regels uit de Torah en met name conform de mondelinge leer. Want, ziet U, geachte lezer, de Torah heeft twee onafscheidbare gedeeltes. Het ene deel is de schriftelijke leer, oftewel de 5 boeken Mozes, die G-d, woord voor woord, aan Moshe gedicteerd heeft. Het andere deel is de mondelinge leer die G-d aan Moshe als uitleg van de schriftelijke leer op de berg Sinai erbij verteld heeft. 

Pas 1500 jaar na het geven van de Torah werd de mondelinge leer, de Mishna, door Rabbi Yehuda Hanasi opgeschreven. Dat was in het jaar 189 van de gewone jaartelling. Het was samengesteld uit aantekeningen van verschillende geleerden. Het op schrift stellen van de mondelinge leer achtten de geleerden toen ineens noodzakelijk omdat zij zich zorgen maakten dat door de ballingschap deze kennis niet meer van generatie op generatie nauwkeurig overgebracht zou worden.

De schriftelijke en mondelinge leer zijn dikke maatjes. Zij kunnen echt niet zonder elkaar. Enerzijds kan het schriftelijke deel van de Torah niet zonder uitleg begrepen of uitgevoerd worden. Anderzijds is de totale mondelinge leer helemaal op het schriftelijke gedeelte gebaseerd. Een aantal voorbeelden zal het een en ander duidelijk maken.

In de schriftelijke leer in Wajiekra, 16: 29 en 31 staat:

:בַּחֹ֣דֶשׁ הַ֠שְּׁבִיעִי בֶּֽעָשׂ֨וֹר לַחֹ֜דֶשׁ תְּעַנּ֣וּ אֶת־נַפְשֹֽׁתֵיכֶ֗ם

In de zevende maand, op de tiende van de maand zul je jezelf kwellen. (vers A)

שַׁבַּ֨ת שַׁבָּת֥וֹן הִיא֙ לָכֶ֔ם וְעִנִּיתֶ֖ם אֶת־נַפְשֹׁתֵיכֶ֑ם חֻקַּ֖ת עוֹלָֽם׃

Het is voor jullie een Shabbat stopdag en jullie zullen jullie kwellen, een eeuwige wet. (vers B)

De tiende dag van de zevende maand is Yom Kipoer, Grote Verzoendag en de Torah vertelt ons om ons te kwellen. Maar nergens staat er in de schriftelijke leer wat het kwellen inhoudt. Misschien moeten we op een spijkerbed gaan liggen of op een mierennest gaan zitten. Toch weet iedereen dat Yom Kipoer een vastendag is. Maar waar komt deze kennis vandaan? Uit de mondelinge leer.

Nog een voorbeeld uit Dewariem, 12:21:

:וְזָבַחְתָּ֞ מִבְּקָרְךָ֣ וּמִצֹּֽאנְךָ֗ אֲשֶׁ֨ר נָתַ֤ן ה לְךָ֔ כַּאֲשֶׁ֖ר צִוִּיתִ֑ךָ

…en je zult je rund- en kleinvee die G-d jou gegeven heeft slachten zoals ik jou geboden heb… (vers C)

Maar waar wordt er geboden hoe je slachten moet? Nergens in de schriftelijke leer staat hier iets over! Rashi helpt ons met zijn uitleg over dit vers. Hij vertelt ons dat de slachtwetten aan Moshe verteld werden op de berg Sinai.

Compensatie

En dan het bekende voorbeeld in Shemot, 21:24:

:עַ֚יִן תַּ֣חַת עַ֔יִן שֵׁ֖ן תַּ֣חַת שֵׁ֑ן יָ֚ד תַּ֣חַת יָ֔ד רֶ֖גֶל תַּ֥חַת רָֽגֶל

Oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet.

De letterlijke betekenis van dit vers zou zijn dat als Reuven letsel toebrengt aan het oog van Shimon, dat er een oog bij Reuven weggehaald zou moeten worden. Zijn deze gruwelijke praktijken wel Joods? Nee, natuurlijk niet. Het is nooit voorgekomen dat een Joods gerechtshof een dergelijke uitspraak gedaan heeft. De mondelinge leer schiet ons te hulp. Iemand die een lichaamsdeel van een ander beschadigt moet hem financieel compenseren. Hij moet hem vergoeden voor wat hij nu minder waard is door het ontbreken van het beschadigde lichaamsdeel. Dat is compensatie nummer één. Er zijn in totaal vijf financiële vergoedingen voor:

1. het ontbreken van het beschadigde lichaamsdeel
2. alle medische uitgaven
3. het gemiste salaris tot aan herstel
4. de pijn
5. de schaamte

Het kan ook niet anders want wat als Reuven al aan één oog blind was geweest? Wanneer zijn tweede oog weggehaald zou worden dan zou hij helemaal blind worden! Wie garandeert bovendien dat men in staat zou zijn om precies hetzelfde letsel aan te brengen? Stel, je hebt iemand z’n oog voor een derde beschadigd, hoe zorg je ervoor dat je een identieke wond aanbrengt? Misschien wordt de beschadiging wel groter of juist kleiner. De kans bestaat ook dat de persoon door het letsel ernstig ziek wordt of zelfs komt te overlijden door bijvoorbeeld infectie. Er staat ‘oog om oog’ en niet ‘oog om het leven’. Twee bladzijdes worden er in de Talmoed besteed aan het opsommen van wel tien verschillende redenen waarom ”oog om oog” niet letterlijk opgevat kan worden.

Nu we dit weten, moeten wij nog een vraag stellen: als vijf financiële vergoedingen gegeven moeten worden, waarom staat dit dan niet zo letterlijk en duidelijk in de Torah? Oog om oog kan zo gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd worden. Maar de Torah wil ons op een subtiele manier aangeven dat een dader zelfs met alle vijf financiële restituties het eigenlijk nog steeds niet goed heeft gemaakt. Een mens en zijn lichaamsdelen zijn namelijk niet te koop. Anders zou je kunnen denken dat je klakkeloos een ander zou kunnen slaan, verwonden of amputeren, als je maar achteraf betaalt. Een heel rijk mens zou dan zorgeloos kunnen toeslaan en daarna met zijn financiële compensatie alles weer goed hebben gemaakt. “Welnee”, vertelt de Torah ons. “Heb jij het oog van je medemens beschadigd dan zou jouw oog eigenlijk ook dezelfde beschadiging moeten krijgen Oog om oog. Echter in de praktijk zal de rechtbank de dader enkel om een financiële compensatie vragen.

De Torah is niet uitsluitend een wetboek. Elk vers heeft vele betekenissen. Wanneer alleen de wet van geldcompensatie in de Torah had gestaan dan hadden we alle andere verborgen lagen niet kunnen ontdekken.

Natuurlijk baseert de mondelinge leer zich ook op het schriftelijke deel. Er staat namelijk helemaal niet oog om oog. Er staat עַ֚יִן תַּ֣חַת עַ֔יִן (ajien tachat ajien), oog onder oog. Als je de letters van het woord עַ֔יִן (ajien), oog neemt en van elke letter neem je de letter die eronder komt, d.w.z. de letter die in het alfabet erna komt dan gebeurt er het volgende:

Na de עַ֚ Ajien komt de פ, Pee.
Na de יִ Joed komt de כ Kaf.
Na de ן Noen komt de ס Samech.

Zet je deze drie nieuwe letters bij elkaar dan ontstaat het woord כסף (kesef) dat geld betekent, namelijk de financiële compensatie. Zo laat de Torah in dit vers doorschemeren (via de mondelinge leer) dat er zowel geld bedoeld wordt als het feit dat de dader eigenlijk dezelfde verwonding zou moeten krijgen die hij aangericht heeft. 

De schriftelijke leer zelf laat duidelijk zien dat er een mondelinge leer bij hoort. De Torah zelf is het medicijn en de mondelinge leer is de bijsluiter. “Lees goed de bijsluiter voordat U dit geneesmiddel gaat gebruiken”, staat er op elk doosje medicijnen.

Hebreeuws mondeling

De Talmoed vertelt ons het verhaal van een niet-Jood die zich tot het Jodendom wilde bekeren en die bij de geleerde Hillel kwam om uitsluitend de schriftelijke leer tot zich te nemen. Hij wilde de mondelinge leer van de rabbijnen niet accepteren. Hillel wist dat deze man oprecht was, maar niet begreep waar de mondelinge leer voor diende. En zo kreeg hij zijn eerste les, waarin Hillel hem een Alef en een Beet liet zien.

De volgende dag leerde Hillel hem dezelfde twee letters, maar omgekeerd. Van de Alef zei hij dat het een Beet was en van de Beet dat het een Alef was. De man protesteerde hevig omdat hij nog de dag tevoren het precies omgekeerd had geleerd. “Nu zie je”, zei Hillel tegen zijn leerling, “dat je een Rabbijn of leraar nodig hebt die jou mondeling het alfabet onderwijst. Nergens kan men schrijven hoe je een letter uitspreekt. Om te leren lezen is iedereen totaal afhankelijk van de mondelinge overlevering. Je moet dus een leraar vertrouwen dat hij de juiste traditie aan jou overbrengt. Het lezen van het alfabet is een deel van de mondelinge leer. Je kunt niet leren lezen tenzij iemand jou vertelt wat er staat. En jij denkt de Torah te kunnen begrijpen zonder de uitleg van de Rabbijnen. Maar de verklaringen van de Torah zijn vele malen complexer dan het lezen van het alfabet! Zonder de mondelinge traditie zul je de Torah nooit kunnen vatten.”

Datum bepalen

En nu terug naar het oogsten van de eerste gerst dat in onze Parasha besproken wordt. De vraag is wanneer dat gebeuren moest, op welke dag? Laten we de schriftelijke leer erbij halen in parashat Emor, Wajiekra 23, vers 9 t/m 16:

וַיְדַבֵּ֥ר ה אֶל־מֹשֶׁ֥ה לֵּאמֹֽר׃

G-d zei tegen Moshe om te zeggen. (vers D)

דַּבֵּ֞ר אֶל־בְּנֵ֤י יִשְׂרָאֵל֙ וְאָמַרְתָּ֣ אֲלֵהֶ֔ם כִּֽי־תָבֹ֣אוּ אֶל־הָאָ֗רֶץ אֲשֶׁ֤ר אֲנִי֙ נֹתֵ֣ן לָכֶ֔ם וּקְצַרְתֶּ֖ם אֶת־קְצִירָ֑הּ וַהֲבֵאתֶ֥ם אֶת־עֹ֛מֶר רֵאשִׁ֥ית קְצִירְכֶ֖ם אֶל־הַכֹּהֵֽן׃

Spreek tot het Joodse volk en zeg tegen hen: “Als jullie naar het land zullen komen dat ik jullie geef en jullie zullen de oogst oogsten en jullie zullen brengen één Omer (circa 2,5 liter), het eerste van jullie oogst naar de priester. (vers E)

וְהֵנִ֧יף אֶת־הָעֹ֛מֶר לִפְנֵ֥י ה לִֽרְצֹנְכֶ֑ם מִֽמָּחֳרַת֙ הַשַּׁבָּ֔ת יְנִיפֶ֖נּוּ הַכֹּהֵֽן׃

En hij zal de Omer heen en weer bewegen vóór G-d, voor jullie genoegen, de dag na de Shabbat (feestdag) zal de priester het heen en weer bewegen. (vers F)

וּסְפַרְתֶּ֤ם לָכֶם֙ מִמָּחֳרַ֣ת הַשַּׁבָּ֔ת מִיּוֹם֙ הֲבִ֣יאֲכֶ֔ם אֶת־עֹ֖מֶר הַתְּנוּפָ֑ה שֶׁ֥בַע שַׁבָּת֖וֹת תְּמִימֹ֥ת תִּהְיֶֽינָה׃

En jullie zullen tellen voor jullie vanaf de dag na de Shabbat (feestdag), vanaf de dag dat jullie de heen en weer bewegende Omer brengen, het zullen zeven volle shabbatot (weken) zijn. (vers G)

עַ֣ד מִֽמָּחֳרַ֤ת הַשַּׁבָּת֙ הַשְּׁבִיעִ֔ת תִּסְפְּר֖וּ חֲמִשִּׁ֣ים י֑וֹם וְהִקְרַבְתֶּ֛ם מִנְחָ֥ה חֲדָשָׁ֖ה לַה׃

Tot de zevende Shabbat (week) zullen jullie 50 dagen tellen en jullie zullen een nieuw meeloffer voor G-d brengen. (vers H)

Betekenis Shabbat 

In de bovengenoemde verzen, die deel uitmaken van de schriftelijke leer, hebben wij zojuist gelezen dat het gerstoffer de dag na ‘Shabbat’ gebracht moest worden en dat er vanaf die dag, elk jaar weer, zeven weken geteld moeten worden waarna het feest van Shawoe’ot gevierd wordt. Toch weten wij dat het gerstoffer en de omertelling de dag na Pesach beginnen en Pesach niet per se op Shabbat valt.

Vraag 1: Wat betekent eigenlijk ‘Shabbat’?

Vraag 2: Hoe weten we dat de Torah hier niet per se Shabbat (zaterdag) bedoelt?

Vraag 3: Waarom staat er in de Torah dat we de dag na Shabbat horen te beginnen in plaats van te schrijven de dag na Pesach?

Wij denken natuurlijk allemaal dat Shabbat de zevende dag van de week is. En terecht, dat klopt ook, maar dat is niet de enige vertaling. Eigenlijk betekent Shabbat in het Hebreeuws stoppen. Inderdaad is G-d op de zevende dag van de schepping gestopt met het creëren van nieuwe schepselen. Ook wij stoppen op Shabbat met het maken van nieuwe voorwerpen. Maar dat stoppen gebeurt ook op feestdagen ongeacht op welke dag van de week die vallen.

Het woord Shabbat heeft nog meer verklaringen. Wanneer wij dit woord tegenkomen in de Torah kan het de volgende drie betekenissen hebben:

  1. de zevende dag van de week, zaterdag
  2. een feestdag, bijvoorbeeld Yom Kipoer wordt in de Torah ‘Shabbat’ genoemd, terwijl het op een doordeweekse dag kan vallen. Zie bovengenoemd vers B. Ook Pesach kan Shabbat genoemd worden zoals in de verzen F en G.
  3. een hele week zoals in de verzen G en H

Wanneer het Omeroffer in de Torah besproken wordt staat erbij op welke dag het gebracht moest worden, namelijk מִמָּחֳרַ֣ת הַשַּׁבָּ֔ת (mimacharat hashabbat), d.w.z. de dag na ‘Shabbat’, de Stopdag. Welke van de vele stopdagen (Shabbat en feestdagen) wordt hiermee bedoeld? Wordt hier letterlijk Shabbat bedoeld of een feestdag? Als het gaat om het tellen van de Omer dan betekent Shabbat de eerste dag Pesach. Want ziet U, geachte lezer, het tellen van de omer wordt in parashat Emor beschreven. Maar niet alleen wordt de Omer hier besproken. Alle feestdagen komen in deze parasha aan bod en allemaal worden ze hier Shabbat (stopdag) genoemd. Als alle feestdagen shabbat worden genoemd waarom zou Pesach een uitzondering zijn? We kunnen alleen maar concluderen dat als er in parashat Emor ‘Shabbat’ staat, dat daar een feestdag mee wordt bedoeld.

Pesach is 15 Niesan en dus moest het Omeroffer de volgende dag op 16 Niesan gebracht worden, ongeacht welke dag van de week dat was.

Had er in de Torah letterlijk gestaan dat het Omeroffer de dag na Pesach gebracht moest worden, dan had men niet geweten welke dag dat was. Wat wordt er precies met Pesach bedoeld? Is dat 14 Niesan, de dag dat het Pesachoffer gebracht werd of zou het 15 Niesan zijn, de feestdag waarop het Pesachoffer gegeten werd?  Door de term Shabbat te gebruiken kon er geen verwarring zijn omdat het woord ‘Shabbat’ alleen een feestdag kan zijn, een dag wanneer men stopt (shabbat) met het uitvoeren van werkzaamheden. 14 Niesan, de dag dat het Pesach offer gebracht werd is geen stopdag d.w.z. dat werk op die dag geoorloofd is. Daarentegen is 15 Niesan wel een stopdag. Mimacharat hashabbat, de dag na de stopdag kan dus alleen de dag na 15 Niesan zijn, dus 16 Niesan.

Dit hield in dat deze gerst precies de dag na de feestdag (stopdag) van Pesach geoogst moest worden en niet zoals de Tsedoekim beweerden. Zij waren een groep Joden die de mondelinge leer verwierpen en het woordje Shabbat maar op één manier vertaalden. Zij waren van mening dat men tot na Pesach moest wachten totdat er eerst een Shabbat (een zaterdag) was, en dat men pas de volgende dag, op zondag, het Omeroffer moest brengen. Omdat ze de mondelinge leer niet accepteerden begrepen ze het woord ‘Shabbat’ verkeerd. Vandaar dat het brengen van het Omeroffer met heel veel spektakel geschiedde, om er publiciteit aan te geven hoe deze mitswa vervuld moest worden en vooral wanneer.

En dus op de dag na Pesach d.w.z. op 16 Niesan werd de gerst naar de tempel gebracht. Daar werd het geroosterd in een geperforeerde pan. Vervolgens werd het gemalen en 13 keer gezeefd. Een “Omer” (een hoeveelheid van circa 2,5 liter) werd vermengd met olie en wierook en in alle richtingen gezwaaid. Een kleine hoeveelheid van dit mengsel werd door de priester op het altaar verbrand. Wat er overbleef werd door de priesters gegeten. Pas na dit ritueel mocht het Joodse volk van de nieuwe oogst gebruik maken.

Zie hier hoe het brengen van de Omer in de tempel gebeurde:

https://www.youtube.com/watch?v=7c1WvQXGzUQ

Tellen

Op de dag na Pesach werd niet alleen het Omeroffer gebracht. Op die dag begon men ook de dagen te tellen tot aan het moment dat de Torah zeven weken later ontvangen zou worden. Vandaag kunnen wij geen Omeroffer meer brengen omdat de Romeinen in het jaar 70 de tempel in Jeruzalem hebben verwoest. Echter tellen wij nog steeds, zoals het in de Torah staat, de dagen vanaf Pesach tot aan het wekenfeest Shawoe’ot.

וּסְפַרְתֶּ֤ם לָכֶם֙ מִמָּחֳרַ֣ת הַשַּׁבָּ֔ת מִיּוֹם֙ הֲבִ֣יאֲכֶ֔ם אֶת־עֹ֖מֶר הַתְּנוּפָ֑ה שֶׁ֥בַע שַׁבָּת֖וֹת תְּמִימֹ֥ת תִּהְיֶֽינָה׃

En jullie zullen voor jullie tellen vanaf de dag na de Shabbat (feestdag), vanaf de dag dat jullie de heen en weer bewegende Omer brengen, het zullen zeven volle shabbatot (weken) zijn. 

Na de uittocht uit Egypte begonnen de voorbereidingen voor het ontvangen van de Torah dat 7 weken later zou plaatsvinden. Het was en het is nog steeds de gelegenheid om 49 dagen lang zijn karaktereigenschappen te analyseren, tot zijn recht te laten komen en te doen schijnen.

Vanaf de dag na Pesach is het een mitswa om die zeven weken te tellen en elke week één van onze karaktereigenschappen te verbeteren. Zo bereiden wij onszelf ook nu voor, in de 21ste eeuw, om onszelf elk jaar weer met de Torah te verbinden. De ballingschap in Egypte had het Joodse volk op de rand van een spirituele afgrond gebracht. Vanaf de uittocht uit Egypte kreeg iedere Jood zeven weken lang de tijd en de gelegenheid om zijn karakter te verbeteren alvorens hij de Torah op de berg Sinai zou gaan ontvangen. Ook vandaag gebruiken wij deze weken om ons karakter te verbeteren.

In de eerste week (chesed) werken wij aan חסד chesed, de liefde in ons leven. Ben ik in staat om liefde te voelen? Kan ik die liefde ook verwoorden aan diegenen van wie ik houd? Enben ik in staat om liefde te ontvangen?

De tweede week (gewoera) ligt de focus op גבורה gewoera, het stellen van grenzen. Ben ik in staat om mijzelf te disciplineren? Geef ik mijn grenzen bij anderen aan? Ben ik in staat om de grenzen die anderen mij opleggen te aanvaarden?

De derde week kijk ik of ik in staat ben om met een ander mee te leven, תפארת tiferet. Ben ik er voor een ander volgens zijn  behoeften en niet volgens de mijne?

De vierde week, נצח netsach, concentreren wij ons op het doorzetten ondanks tegenslag. Heb ik voldoende ambitie?

De vijfde week הוד hod, kijken we of wij dankbaar kunnen zijn. Zijn wij in staat om toe te geven, om onze fouten te erkennen?

In week zes יסוד yesod, ligt de focus op communicatie en hechten. Verbind ik mij werkelijk met de mensen waar ik mee verbonden hoor te zijn, met de mensen van wie ik houd?

De laatste week, nummer 7, ontwikkelen wij onze capaciteiten om leiding te geven, מלכות malchoet. Ben ik voldoende zelfverzekerd om leiding te geven? Komt mijn motivatie om te leiden door onzekerheid of door een verlangen om positieve invloed te hebben?

Maar wanneer begint het tellen en dit verbeterproces precies? “Vanaf de dag na de Shabbat” staat in de Torah.

Onze geleerden vertellen dat Shabbat in dit geval niet de zevende dag van de week betekent, maar de dag na de Stopdag, de feestdag. Welk feest? Pesach. Net zo goed als wij stoppen met onze bezigheden wanneer wij Shabbat vieren, zo ook doen we dat op onze feestdagen.

Hierin schuilt nog een les: ook het Joodse volk moest stoppen met hun verankering in de Egyptische cultuur om zo hun weg langzaam maar zeker naar de berg Sinai te vinden.

Toen en nu ook. Hoe vaak zitten we niet op het randje? Iedereen zijn eigen randje… we zitten vast, geblokkeerd in gewoontes waar wij vanaf willen. G-d geeft ons de mogelijkheid om te stoppen (Shabbat), elke dag weer. Het is aan ons om die dagelijkse gelegenheden aan te grijpen. Door het tellen van de Omer realiseren wij ons dat wij wel degelijk kunnen stoppen. Elke week is er een nieuwe karaktereigenschap aan de beurt. Elke dag wordt geteld: 

  1. וּסְפַרְתֶּ֤ם, oesefartem staat in de Torah en dat betekent: “Jullie zullen tellen = לספור ( liespor betekent tellen) ”.
  2. Maar וּסְפַרְתֶּ֤ם, oesefartem betekent ook, jullie zullen schijnen als een saffier = ספיר.
  3. En ook: jullie zullen verbeteren = לשפר (leshaper)
  4. Ten slotte kun je het woord ook nog relateren aan ספור (sipoer), een verhaal.

Werk aan je karakter

De uittocht uit Egypte, het tellen van de zeven weken en het ontvangen van de Torah zijn samen het verhaal ספור (sipoer) van onze ziel: dat wij behalve eten, slapen en werken nog een andere dimensie hebben. Dat wij als mens in staat zijn om boven onze natuurlijke instincten, gewoontes en neigingen uit te stijgen. Wij kunnen ons leven inderdaad verbeteren en schijnen als een saffier. Het tellen van de dagen herinnert ons aan het feit dat wij onszelf los kunnen maken van onze verankering in de Egyptische of Nederlandse cultuur. Dat we langzaam maar zeker, dag in dag uit, week in week uit, ons karakter weten om te buigen om een plezierig mens te worden voor onszelf en voor onze omgeving.

Nee, we zijn geen slachtoffers van onze levensomstandigheden. Wij kunnen kiezen om daar bovenuit te stijgen. Wat ons voorgeschoteld wordt in het leven kunnen wij niet veranderen, wel hoe wij ermee omgaan. Ons grootste knelpunt is wanneer wij vastzitten aan de fouten die wij in het verleden gemaakt hebben of aan de problemen die anderen ons aandoen. Jij en ik zijn in staat om dit te stoppen. Vandaar dat we beginnen te tellen na de Shabbat (= stoppen). Eerst stoppen met verkeerde, vastgeroeste patronen en daarna beginnen met tellen, schijnen en verbeteren. 

Neem de regie, werk aan je karakter, bereid je voor en de berg Sinai komt al in zicht. Een berg waar G-d ons omarmd heeft, ons gekozen heeft en ons op een podium heeft gezet. Wij werden toen gekozen om als ambassadeurs van de Koning der koningen te functioneren. Wij bewegen ons in een materiële wereld maar eigenlijk is dit schijn. Ons werkelijke leven en de realiteit is helemaal niet van deze wereld. Wij zijn op reis, van Egypte naar Israel, van verankerde, verkeerde gewoontes naar vrijheid. Met zweet en tranen werken wij aan onszelf en proberen wij te stoppen met ongewenst gedrag. Elke dag en elke stap brengt ons een stukje dichter bij de berg. Goede reis! 

Bracha Heintz

www.chabadutrecht.nl

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Pesach | De komst van Mashiach

Pesach | De komst van Mashiach

Wanneer komt Mashiach? Wanneer is de tijd rijp voor zijn komst? Als iemand uit de 19de eeuw plotseling in de 21ste eeuw zou belanden, dan zou hij ervan overtuigd zijn dat Mashiach er al was. Alle technische ontwikkelingen zijn er klaar voor. Toch zal de komst van Mashiach niet ineens gebeuren. Het is een geleidelijk proces, waarbij ieder mens een essentiële rol speelt. Doe jij ook mee? 

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Aan het einde van de achttiende eeuw verhuisde Rav Mendel Horodok van Wit-Rusland naar Israel. Eén of andere gek besloot in die tijd de Olijfberg in Jerushalayim? te beklimmen om daar op een sjofar te gaan blazen. Al gauw gingen de geruchten rond dat Mashiach gearriveerd was, aangezien zijn komst door het blazen op een sjofar aangekondigd zou worden. Toch twijfelde men. Voor de zekerheid ging men Reb Mendel Horodok raadplegen. Om de vraag te beantwoorden opende hij zijn raam, snoof de buitenlucht en concludeerde dat het vals alarm was.

Wat knap van deze rabbijn dat hij dat wist! Resteert nog de vraag waarom hij de buitenlucht moest inademen. Kon hij zijn conclusie niet binnenshuis trekken?

Echt vrij

Pesach duurt 8 dagen. De eerste twee dagen zijn feestdagen waarop wij de uittocht uit Egypte gedenken. Daarna komen er 4 tussen-dagen, gevolgd door de laatste twee dagen Pesach waarop wij de splitsing van de zee en tevens de toekomstige verlossing vieren.

Nadat het Joodse volk de zee was overgestoken, keerde het water weer terug en verdronken de Egyptenaren die de Joden achterna waren gegaan. Pas op dat moment voelde het Joodse volk zich echt vrij. Daarvoor heerste nog altijd de angst dat de Egyptenaren hen zouden achtervolgen en hen weer tot slaven zouden maken. Maar nu de Egyptenaren verdronken waren, was hun verlossing compleet. Uit blijdschap zongen zij een lied (Shemot 15-1)

אָז יָשִׁיר־מֹשֶׁה וּבְנֵי יִשְׂרָאֵל אֶת־הַשִּׁירָה הַזֹּאת לַיהוָה וַיֹּאמְרוּ לֵאמֹר אָשִׁירָה לַיהוָה כִּי־גָאֹה גָּאָה סוּס וְרֹכְבוֹ רָמָה בַיָּם׃

Toen zullen Moshe en de kinderen van Israël dit lied voor G-d zingen, zeggende ik zal zingen voor G-d want Hij is enorm hoog, paard en zijn wagen (van de Egyptenaren) heeft Hij in de zee gegooid.

Het is vaak lastig om een vers te vertalen en ook hier zien wij iets dat grammaticaal niet klopt. ‘Toen‘ past niet bij de toekomstige tijd van ‘zullen zingen‘. Normaal zou zijn om te zeggen, ‘toen zong hij’ en niet ‘toen zal hij zingen’. En zoals altijd, als er in de tekst iets vreemds staat, is het een indicatie dat we verder en dieper moeten zoeken naar een betekenis die vaak net iets verder gaat dan de letterlijke vertaling.

Maschiach

De boodschap van de ‘grammaticale fout’ is als volgt: Toen heeft Moshe gezongen en in de toekomst zal hij ook zingen. Wanneer zal dit gaan gebeuren? Moshe leeft al meer dan drie millennia niet meer! Wij kunnen niet anders concluderen dan dat Moshe ooit terug zal komen. Hij, samen met het hele Joodse volk, zal ooit herleven en zingen. De doden zullen herrijzen en het bewijs hiervoor is in dit stukje van de Torah te vinden. Dit is de toekomstige tijd waar wij allemaal op wachten. Een tijd dat er een gezalfde koning over de hele wereld zal heersen. Het woord Mashiach betekent gezalfd. Wanneer hij zich zal openbaren zal G-ds eenheid zo vanzelfsprekend zijn dat niemand meer zal twijfelen over de oorsprong van de schepping, de Torah of het Joodse volk.

De Rambam (1138 – 1204) helpt ons om te begrijpen wie Mashiach is en hoe de wereld eruit zal zien na zijn komst. Volgens zijn wetboek zal Mashiach een koning zijn die aan alle Joden Torah zal leren, die hen uit de hele wereld zal verzamelen en naar Israel zal brengen en die de derde, eeuwige tempel, in Yerushalayim zal bouwen.

Maar wanneer komt hij? In elke generatie is er iemand die Mashiach kan zijn. Het ligt dus niet aan wie hij zou kunnen zijn dat hij zich nog niet geopenbaard heeft. Wat zal dan wel de komst van Mashiach teweegbrengen?

De tijd moet er rijp voor zijn. De wereld dient zich klaar te maken. De mensen moeten zich voorbereiden. Wij kunnen de tijd en de sfeer van Mashiach verwezenlijken en dan zal hij zich vanzelf openbaren. Mashiach is geen plotselinge verandering maar een geleidelijk proces, waarin de mens een essentiële rol speelt.

Bevrijding realiseren

Wat wordt er van ons verwacht? Moeten wij wonderen gaan verrichten? Gaan we Moeder Natuur veranderen? Wat gaat er anders zijn als Mashiach er is? Het antwoord is simpel: het is de א (Alef), de eerste letter van het Alfabet. Kijk maar: ballingschap in het Hebreeuws is גולה (gola) en bevrijding is גאולה (ge-oela).

Wat is het verschil in het Hebreeuws tussen ‘gola’ en ‘ge-oela’? Beide woorden hebben precies dezelfde Hebreeuwse letters, op één na, de א alef. Die zit niet in het woord ‘gola’, ballingschap maar wel in het woord ‘ge-oela’, bevrijding. Nu hebben de Hebreeuwse letters allemaal een betekenis, maar ze hebben ook nog een getalswaarde. De missende א Alef is het teken voor het cijfer 1 en het woord Alef betekent baas.

U heeft het al geraden. Het verschil tussen ballingschap en bevrijding, tussen vóór Mashiach en ná Mashiach zit hem in de Baas van de wereld, diegene die 1 is.

Als jij en ik erin slagen om het G-ddelijke, de א alef in alles te ontdekken, dan hebben wij Mashiach gevonden en daardoor voortgebracht. Dan hebben wij onze eigen bevrijding gerealiseerd. Als je bijvoorbeeld G-d bedankt voordat je een stukje appel in je mond stopt, dan heb je het G-dodelijke, dat in de appel verstopt was, geopenbaard.

Vonkje

Elk schepsel bestaat enkel omdat G-d er constante levenskracht in pompt. Anders zou het subiet terugkeren naar het niets, zoals het was vóór de zesdaagse schepping. Die G-ddelijke energie, die levenskracht zit in elk schepsel verborgen anders zou het niet kunnen bestaan. Op het moment dat je een stukje materie gebruikt zoals G-d het in de gebruiksaanwijzing (de Torah) heeft voorgeschreven, ben jij diegene die de verborgen G-ddelijke energie bevrijd heeft. Je hebt de Alef eruit gehaald en bevrijd. Daarmee heb jij een mini-Mashiach-situatie gecreëerd. Hoe meer Mashiach-momenten je bij elkaar optelt hoe sterker het tijdperk van Mashiach de realiteit wordt. Het is een ontwikkeling die al duizenden jaren gaande is, die wij zelf in de hand hebben en die bijna voltooid is. Elk Mashiach-moment dat jij of ik in de wereld lanceer(t) zou maar net het laatste vonkje kunnen zijn dat het tijdperk van Mashiach in zal luiden.

Ben je vandaag aardig geweest tegen je collega’s, je medeleerlingen of de buschauffeur? Dan heb je in deze ontmoetingen een G-ddelijk vonkje aangestoken. Heb je je even weten te beheersen? Elk moment van de dag en elke gelegenheid, hoe klein of onbelangrijk het maar lijkt te zijn, kan een gigantische stap zijn naar de komst van Mashiach, een utopie, waar wij allemaal op zitten te wachten.

Als professor kun je de grootste ontdekkingen doen in het laboratorium van een ziekenhuis. Daarmee duw je de wetenschap een heel stuk naar voren en help je talloze mensen. Ook draag je bij aan de ontwikkeling van de wetenschap. Maar als die professor thuiskomt, is hij dan wel aardig tegen zijn echtgenote? Heeft hij tijd vrijgemaakt voor zijn kinderen? Heeft hij minstens tien procent van zijn salaris aan tsedaka gegeven?

Zo kun je in al je materiële en emotionele zaken een G-dddelijk vonkje ontdekken en openbaren. Dan heb je jezelf en de materie bevrijd van een sluier. Deze bedekking die op jezelf en de materie ligt is de valse veronderstelling die een mens doet geloven dat de wereld op zichzelf zou kunnen bestaan, ontwricht van zijn Bron en zijn Schepper.

Open raam

De wereld is eigenlijk een hele grote schijn, een leugen en een droom. De waarheid in de wereld is niet de materiële wereld die je kunt waarnemen. Wat je ziet is alleen een omhulsel, een verpakking. Als je een cadeau krijgt, loop je dan met het cadeaupapier weg en laat je het cadeau staan? De levenskracht en spirituele energie die constant in elk schepsel verborgen zit, dat is de ware wereld. De wetenschap is er ook al achter gekomen: alle materie is energie. Het is aan ons om die verborgen kracht te ontdekken waardoor de materie van zijn sluier en leugen wordt bevrijd.

G-d heeft Zijn energie zo goed verstopt dat iemand met behulp van diezelfde energie kan roepen dat hij niet in G-d gelooft.

Reb Mendel Horodok had zichzelf al bevrijd van alle sluiers en belemmeringen. Hij was noch een slaaf van de Egyptenaren (of welk ander volk of individu dan ook) noch een slaaf van zijn eigen gewoontes en manieren. Hij had voor zichzelf en om zich heen alle G-ddelijke energie weten te openbaren. Bij hem thuis was Mashiach er al! Vandaar dat hij het raam opendeed om te testen of de geest van Mashiach ook in de buitenwereld gevoeld kon worden.

Verborgen wereld

De eerste dagen van Pesach herdenken en herbeleven wij de uittocht uit Egypte. Een week na de bevrijding (de laatste twee dagen van Pesach) bevond het Joodse volk zich in een zeer benarde situatie. Achter hen aan rende een leger van Egyptenaren die zijn slaven terug kwam halen…voor hen lag er een ondoordringbare zee. Hoe verder? Een gesplitste zee bood de oplossing!

Bij de splitsing van het water kwam ineens een hele verborgen wereld bloot. Terwijl het Joodse volk de zee doorkruiste, kon het even kijken en een heel leven aanschouwen dat normaal onder het water verstopt ligt. Door de muren van water konden ze alles zien. Het was een moment waarop de wereld op z’n kop stond. Een vermenging was gaande van de verborgen wereld met de zichtbare wereld, van de tegenwoordige tijd met de toekomstige tijd: ‘Toen zal Moshe en de kinderen van Israel zingen”.

Meer dan 3330 jaar zijn voorbijgegaan. Zoals de Zohar het voorspeld heeft zijn de bronnen van kennis opengebarsten in de zesde eeuw van het zesde millennium.

Inderdaad in de achttiende eeuw van de gewone jaartelling begon de industriële revolutie in Engeland en werden tegelijkertijd nieuwe bronnen in de Torah door de Baal Shem Tov geopenbaard.

Al deze vernieuwingen bereiden ons voor op de komst van Mashiach. De geleerden profeteerden er al honderden jaren geleden over: hoe het Joodse volk op wolken naar Israel teruggebracht zal worden (vliegtuigen?) hoe lekkernijen volop beschikbaar zullen zijn (de supermarkt?) hoe Mashiach het hele Joodse volk zal onderwijzen (internet?)

Als iemand uit de 19de eeuw plotseling in de 21ste eeuw zou belanden, dan zou hij ervan overtuigd zijn dat Mashiach er al was. De technische ontwikkelingen zijn er klaar voor… wij ook!

Bracha Heintz
www.chabadutrecht.nl

 

Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

 

Beeld: chabad.org

Pesach | Ontdek de vier vragen in jezelf

Pesach | Ontdek de vier vragen in jezelf

Het magische getal van Pesach is vier. We drinken vier bekers wijn, stellen vier vragen en verwelkomen vier verschillende types kinderen aan tafel. Deze vier kinderen en hun vragen staan voor vier geluiden die wij allemaal in ons eigen hart tegenkomen: een les van hoge klasse!
 
 
Met Pesach drinken we vier bekers wijn, stellen we de vier Ma Nishtana-vragen en hebben we vier kinderen aan tafel:
Eén (echad) is wijs.
Eén gedraagt zich slecht.
Eén is onschuldig.
En één die niet weet wat hij vragen moet.
 
De twee avonden van Pesach zijn bestemd voor communicatie. Het is gelegenheid in het jaar dat papa’s het Jodendom aan hun kinderen overdragen. Niet alleen met woorden en uitleg, maar met een hele theatrale show die live door iedereen gespeeld wordt. Op een bepaalde volgorde (seder=volgorde) wordt er een 15-stappenplan uitgevoerd, compleet met geluidseffecten: stromend bloed, kwakende kikkers, vallende hagel, sissende sprinkhanen en dit alles gemengd met onze traditionele Pesach liederen, uitleg en beleving.

Passende antwoorden 

Met wie communiceren wij?
Met vier verschillende types, de vier zonen. De Hagada leert ons om iedereen te benaderen zoals hij is: ieder kind krijgt een antwoord dat bij hem past. Maar waarom staat er steeds vóór elke zoon het woord ‘één’? Waarom niet alle vier kinderen achter elkaar benoemen? Waarom staat er niet: De Torah spreekt over vier zonen: de wijze, de slechterik, de naïeveling en de onschuldige. Maar zo staat het er niet. Kijk maar: ‘Eén is wijs, één is slecht, één is onschuldig en één die geen vraag kan stellen’ En waar halen onze geleerden deze vier zonen überhaupt vandaan?
 
Op vier verschillende plaatsen in de Torah gebiedt G-d ons om de geschiedenis van de uittocht uit Egypte aan onze zoon te vertellen. Vier keer hetzelfde? ‘Nee’, concluderen onze geleerden. Als het vier keer genoemd wordt, zitten er vier verschillende gedachtes achter. Dit zijn de vier verschillende zonen en natuurlijk ook de vijfde die nergens genoemd wordt omdat hij helaas afwezig is.

Vier in één

Het volgen van het stappenplan kan nu beginnen, mits je elk type benadert op een manier die hem aanspreekt. De Hagada helpt ons verder en biedt kant-en-klare antwoorden en oplossingen. Een les in pedagogiek van de hoogste klasse, direct uit de Torah gehaald! Maar de herhaling van het woordje één blijft verbazen. De achterliggende gedachte is dat alle vier, hoe verschillend dan ook en hoe tegenstrijdig dan ook, eigenlijk één zijn. Wij zijn namelijk zelf die ene persoon en in onszelf schuilen vier zonen, vier types met elk een vraag. De Hagada geeft ons vier antwoorden.
 
Niet alleen hebben onze kinderen vragen over, bezwaren tegen, moeilijkheden met en kritiek op het Jodendom. Die hebben wij zelf natuurlijk ook. Soms één soort vraag, soms twee, soms drie of vier…
 

Vraag 1: waarom zoveel verschillende wetten?

Het wijze kind, d.w.z. het wijze aspect in ons, stelt de eerste vraag: “Waarom hebben wij eigenlijk zoveel verschillende wetten: Edoet (de begrijpelijke regels), choekim (de onbegrijpelijke regels) en mishpatiem (de civiele regels)?” De redenen voor civiele regels en begrijpelijke regels zijn logisch, maar hoe zit het met die onbegrijpelijke regels? Daar hebben we moeite mee. Daar kunnen we met ons verstand niet bij. Die willen wij niet uitvoeren! We zitten vast, we zijn geblokkeerd. Deze regels zijn niet leuk en ze hebben geen smaak, net als een matsa die ook geen smaak heeft. We protesteren.
 
De Hagada vertelt ons om de wijze als volgt te beantwoorden:
 
‘We eten geen toetje na de Afikoman, dat laatste stukje matsa dat aan het einde van de maaltijd gegeten wordt.’ De smaakloze matsa is wat in onze mond zal blijven voor de rest van de avond om ons te vertellen dat smaakloze dingen juist meer smaak hebben. Waarom? In het Hebreeuws betekent het woord ‘ta’am‘, zowel smaak alsook uitleg. Het gaat hier dus over de smaak van de matsa maar ook over de reden voor het eten van de Matsa of het doen van de Mitswa. Als wij alle regels zouden begrijpen dan zouden wij heel veel missen. Het is net als een kind dat rekenen gaat leren met een wiskunde professor. Het kind zal maar heel weinig aan dit lesje hebben, aangezien een wiskunde professor zijn gigantische kennis nooit aan een kleuter kan doorgeven. Uiteindelijk mist het kind alles. Hoe groot het verschil ook is tussen een kleuter en een wiskunde professor, het verschil tussen ons en G-d is nog vele malen groter en eigenlijk oneindig. Het verschil tussen welk cijfer dan ook en het oneindige is oneindig. Vraag dat maar aan je wiskunde professor! Wij kunnen het oneindige nooit en te nimmer vatten. Hoe kunnen wij met onze hersens, die G-d gemaakt heeft, G-d begrijpen? Hoe kan een computer de programmeur begrijpen?
 
Om de regels te kunnen begrijpen, moet G-d ze voor ons heel erg naar beneden brengen. Zo laag zelfs dat ons menselijk begrensde intellect ze kan vatten. Maar G-d heeft nog vele andere aspecten die zo hoog zijn dat ze hier niet op papier gezet kunnen worden, niet uitgesproken of geschreven noch uitgelegd kunnen worden. Het niveau is zo hoog dat het in deze wereld niet past.
 
Door de onbegrijpelijke geboden uit te voeren, verbinden wij ons met een deel van G-d dat te hoog is om door ons gevat te worden. We verbinden ons met een niveau dat zo verheven is dat we het niet kunnen begrijpen of bewust kunnen waarderen. Het is een smaak die wij niet kunnen proeven maar die des te hoger is. Het smakeloze matsa-toetje is geen nadeel, in tegendeel, het is een gelegenheid om op een hoger niveau te komen.

Vraag 2: waar zijn jullie mee bezig?

In ieder van ons schuilt ook een slechterik. Die heeft ook een vraag: ‘Waar zijn jullie (niet wij) vanavond toch mee bezig? Wat maakt dit allemaal uit? Denk je echt dat G-d zich over ons bekommert? Heb je ooit de aardbol vanuit de hemel gezien? Het is maar een heel klein balletje. We zijn nog geen vlekje in de kosmos.’
 
Hoe richt je je tot dit cynische aspect van jezelf? Dit stemmetje dat alsmaar zegt dat je niets waard bent en dat het allemaal niets uitmaakt!
 
De Hagada geeft raad en antwoordt: ‘Maak de tanden stom.’ Maak je geen overdreven zorgen over alles wat het depressieve aspect in onszelf verzint. Hij roept veel maar de soep wordt nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Waarschijnlijk voelt deze arme ziel, dit tweede kind, zich buitengesloten en heeft daardoor besloten om afstand te nemen. Betrek hem er weer bij en maak hem attent op het feit dat elk detail van belang is. Ook al zijn we maar een knikker in de kosmos, door het uitvoeren van de geboden bereiken wij een niveau waar zelfs de engelen in de hogere sferen niet bij kunnen.
Sinds wij bij de berg Sinai de Torah hebben ontvangen telt iedereen die daar stond mee, jij en ik ook. Niet zoals in Egypte, toen 80% van het Joodse volk te cynisch was en niet in de verlossing geloofde. Deze lui hadden geen vertrouwen en weigerden om de Egyptische slavernij te verlaten. Ze deden niet mee aan de uittocht en bleven in Egypte achter. Echter, vertelt de hagada ons, wanneer Mashiach zich zal openbaren, zal het hele Joodse volk zonder uitzondering verlost worden. 
 
De derde zoon is de Tam, de naïeve zoon. Maar Tam betekent ook volmaakt en compleet. Dat is het deel van ons dat denkt alles te kunnen en alles te hebben. Hem maken we attent op het feit dat het G-d is die ons uit Egypte heeft gehaald en niet wijzelf.
 
Ten slotte is er ook een deel van ons dat niet weet welke vraag we moeten stellen: zoon nummer vier. Iets weten betekent dat je jezelf ermee verbindt. Maar dit stemmetje zegt dat het hem niets kan schelen. Apathie en onverschilligheid zijn lastig. De Hagada weet hier ook raad mee en vertelt ons: ‘Jij moet beginnen met contact te zoeken (את פתח לו = at petach lo).’ Open je hart, geef hem warmte en je zult automatisch respons krijgen. Wanneer je anderen en jezelf met liefde benadert is er geen ruimte meer voor onverschilligheid.
 
Tot zover de vier zonen – stemmetjes en vragen – in je hart en ziel. De Hagada begeleidt je hierin en geeft je een psychologische les van het hoogste niveau. Een les die rechtstreeks uit de Torah gehaald is en jou leert hoe je met anderen maar ook met jezelf om kunt gaan! Een ‘nieuwe’ manier om je eigen grenzen te doorbreken. Niet alleen met Pesach maar het hele jaar door.
 
Succes ermee en geniet nog lang na van de ‘smakeloze’ matses!
 
Pesach Kasher we Sameach!
Bracha Heintz
Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson en de Sefat Emet.
 
Beeld: chabad.org