Categorie: Uncategorized

Kie Tawo | Opbiechten, de Joodse manier

Kie Tawo | Opbiechten, de Joodse manier

Ieder mens heeft zijn goede kanten. Ik en jij ook! We ontdekken samen hoe wij naar het positieve deel van ons leven kunnen kijken. We waarderen wat wel goed gaat en we leren er zelfs hardop over te vertellen. 

Download hier de PDF van dit artikel

Wiedoei Maäser, ‘Het opbiechten van 10% van je oogst is één van de 248 geboden die in de Torah, in Parashat Kie Tawo, behandeld wordt. Het gaat hier om een 3000 jaar oud belastingsysteem dat in Israel opereerde en uitstekend functioneerde. Het principe was door G-d Zelf bedacht en bestond uit een cyclus van zeven jaar dat uit twee sets van drie jaar en vervolgens een apart zevende jaar bestond.

Deze jaren werden geteld vanaf een bepaalde datum in het jaar. Voor groenten, graan enz… was de eerste van de maand Tishrie de grens (Rosh Hashana, Joods Nieuwjaar). Voor vruchten die aan bomen groeien werd Toe Bishwat, de 15de van de maand Shewat als grensdatum gehanteerd.

In het eerste en tweede jaar van de zevenjarige cyclus werd belasting in goederen op de volgende manier geheven: Of het nou ging om graan, vruchten of groenten, elke landeigenaar of boer gaf eerst 2% van zijn oogst aan de priesters. Dit heet Teroema. De priesters vertegenwoordigden met hun dienst in de tempel het hele volk. Ze waren ook verantwoordelijk voor onderwijs, bezaten geen grond en waren geen zakenlui. Ze leefden van de belastingopbrengsten die het Joodse volk aan hen gaf.

Nadat die 2% geheven was, werd er vervolgens over de oogst die overbleef nog eens belasting geheven die Maäser Rishon heette. Dat was 10% van de resterende oogst en deze werd aan de Levieten gegeven. De Levieten voerden ook allerlei taken uit voor het hele volk.

Nog eens 10%

Nadat er 2% aan de priesters was gegeven en vervolgens 10% aan de Levieten werd er van het restant van de oogst weer 10% genomen. Dat werd Maäser Sheni genoemd, de tweede Maäser, oftewel het tweede tiende deel. Dit deel hoefde de boer aan niemand te geven. Hij nam het zelf mee naar Yerushalayim om het aldaar zelf te consumeren. Hij kon in Yerushalayim van die 10% van zijn oogst zelf eten en genieten. Het was een gelegenheid voor alle boeren om naar Yerushalayim te gaan en daar te genieten van de sfeer die daar heerste. Het diende ook om de economie in Jerushalayim te stimuleren. Het vulde de stad met actie en het gaf de boer voldoening, zowel materieel als spiritueel.

Hierna was de boer vrij om de rest van zijn oogst voor zichzelf te bewaren, te verkopen of zelf te nuttigen.

Dit belastingsysteem gold in het eerste en tweede jaar alsook in het vierde en vijfde jaar van de zevenjarige cyclus. Wat gebeurde er in het derde en zesde jaar? In jaar 3 en 6 gaf de boer hetzelfde als in jaar 1 en 2 en 4 en 5: Eerst 2% aan de priesters en vervolgens 10% aan de Levieten.  Alleen het laatste deel, Maäser Sheni, de tweede Maäser, die derde en laatste heffing was anders. Die ging niet mee naar Jerushalayim. Het werd aan de armen gegeven. Dat derde deel heette Maäser Ani, de tiende voor de armen.

Voor de armen

Behalve de tiende in jaar 3 en 6 kregen de armen elk jaar ook nog drie delen van de oogst.

  • Deel 1. Een boer mocht nooit zijn hele veld oogsten. Een hoek van zijn veld moest altijd overgeslagen worden. De armen mochten daar zelf komen oogsten.
  • Deel 2. Als een boer een deel van zijn oogst was vergeten mocht hij niet teruggaan om het alsnog te halen. Dit liet hij achter voor de armen.
  • Deel 3. Als een deel van de oogst tijdens het plukken viel, mocht de boer het niet oprapen. Ook dit deel werd voor de armen achtergelaten.

In het derde en zesde jaar van de cyclus ontvingen de armen behalve deze drie delen ook nog eens Maäser Sheni, een tiende van de oogst nadat de delen voor de priesters en de Levieten er al afgetrokken waren.

Jaar 1 en 2 waren gelijk aan jaar 4 en 5. Jaar nummer 3 was gelijk aan jaar nummer 6.

Speciale status

En nu het zevende jaar dat Shemita genoemd wordt. Dit jaar heeft een speciale status. In dit jaar worden alle velden onbeheerd achtergelaten. Elk individu, boer of niet, arm of rijk, heeft dan gelijke toegang tot alle wijngaarden, velden en boomgaarden en mag daar naar behoefte plukken. Ook de eigenaar mag dat, maar alleen wat hij nodig heeft voor zichzelf, zijn gezin, zijn personeel en zijn dieren. Hij mag er niet in handelen, aangezien hij er in dat zevende jaar geen eigenaar van is, waardoor hij ook niet bij machte is om er belasting over te betalen.

Zo werden de landbouw, de belastingen, het voedsel voor de armen en een vakantie naar Yerushalayim geregeld, en dit allemaal volgens de wetten van de Tora!

En nu de speciale mitswah die in onze parasha behandeld wordt, Wiedoei Maäser. Wanneer de cyclus van 3 of 6 jaar voorbij was, was er een gebod van toepassing dat וידוי מעשר (Wiedoei Maäser) heet, oftewel het opbiechten van de tiende.

Wat was dat?

In het vierde jaar en zevende jaar moest de boer controleren of hij in de voorafgaande drie jaren wel aan al zijn belastingverplichtingen had voldaan. Misschien was hij niet overal aan toegekomen of was hij een bepaald deel vergeten te geven, had hij het uitgesteld of gewoon nog niet weggegeven. Misschien lag er nog ergens bij hem in de opslag een hoeveelheid graan of erwten die hij nog schuldig was. Nu was de tijd aangebroken om alles wat hij verzuimd had te geven, uit te betalen.

Natuurlijk moest alles het liefst op het juiste moment en in het juiste jaar weggegeven worden. Mocht hij echter iets vergeten zijn of hij was te druk en er niet aan toegekomen zijn, dan was het vierde jaar de laatste gelegenheid om alles recht te trekken.

Liefst in de Tempel

Wat in het derde jaar geplant werd, werd niet altijd in het derde jaar geoogst. Zo waren er bepaalde gewassen die in het derde jaar gezaaid werden en pas in de winter van het vierde jaar geoogst werden. Daarom moest de boer tot de lente van het vierde jaar wachten, op de laatste dag van Pesach, om het liefst in de Tempel, maar het kon ook bijvoorbeeld thuis, zijn ‘Maäser, (tiende) op te biechten’. Hoofdstuk 26 van Dewariem helpt ons verder:

כִּ֣י תְכַלֶּ֞ה לַ֠עְשֵׂר אֶת־כָּל־מַעְשַׂ֧ר תְּבוּאָתְךָ֛ בַּשָּׁנָ֥ה הַשְּׁלִישִׁ֖ת שְׁנַ֣ת הַֽמַּעֲשֵׂ֑ר וְנָתַתָּ֣ה לַלֵּוִ֗י לַגֵּר֙ לַיָּת֣וֹם וְלָֽאַלְמָנָ֔ה וְאָכְל֥וּ בִשְׁעָרֶ֖יךָ וְשָׂבֵֽעוּ׃

וְאָמַרְתָּ֡ לִפְנֵי֩ ה’ אֱלֹקיךָ בִּעַ֧רְתִּי הַקֹּ֣דֶשׁ מִן־הַבַּ֗יִת וְגַ֨ם נְתַתִּ֤יו לַלֵּוִי֙ וְלַגֵּר֙ לַיָּת֣וֹם וְלָאַלְמָנָ֔ה כְּכָל־מִצְוָתְךָ֖ אֲשֶׁ֣ר צִוִּיתָ֑נִי לֹֽא־עָבַ֥רְתִּי מִמִּצְוֺתֶ֖יךָ וְלֹ֥א שָׁכָֽחְתִּי׃

לֹא־אָכַ֨לְתִּי בְאֹנִ֜י מִמֶּ֗נּוּ וְלֹא־בִעַ֤רְתִּי מִמֶּ֙נּוּ֙ בְּטָמֵ֔א וְלֹא־נָתַ֥תִּי מִמֶּ֖נּוּ לְמֵ֑ת שָׁמַ֗עְתִּי בְּקוֹל֙ ה אֱלֹקי עָשִׂ֕יתִי כְּכֹ֖ל אֲשֶׁ֥ר צִוִּיתָֽנִי׃

הַשְׁקִיפָה֩ מִמְּע֨וֹן קָדְשְׁךָ֜ מִן־הַשָּׁמַ֗יִם וּבָרֵ֤ךְ אֶֽת־עַמְּךָ֙ אֶת־יִשְׂרָאֵ֔ל וְאֵת֙ הָאֲדָמָ֔ה אֲשֶׁ֥ר נָתַ֖תָּה לָ֑נוּ כַּאֲשֶׁ֤ר נִשְׁבַּ֙עְתָּ֙ לַאֲבֹתֵ֔ינוּ אֶ֛רֶץ זָבַ֥ת חָלָ֖ב וּדְבָֽשׁ׃

12) Als je klaar bent om al je tienden van je oogst te geven in het derde jaar, het jaar van de tiende, en je zult het aan de Levi, aan de vreemdeling, aan de wees en de weduwe geven, en jullie zullen eten in jullie poorten en jullie zullen verzadigd zijn.

13) En jij zult zeggen vóór Hashem jouw G-d, “Ik heb uit mijn huis al het heilige verwijderd en ik heb ook gegeven aan de Levi en aan de vreemdeling, aan de wees en aan de weduwe zoals Jouw gebod is, dat je mij geboden hebt. Ik heb Jouw gebod niet overtreden en ik ben niets vergeten.

14) Ik heb er niet van gegeten toen ik rouwde, noch heb ik het speciale deel verwijderd terwijl ik onrein was en ik heb het niet gebruikt voor een lijk. Ik heb naar de stem van Hashem, onze G-d geluisterd, ik heb gedaan zoals Jij mij alles hebt geboden.

15) Kijk vanuit Jouw heilige woonplaats, vanuit de hemel, en zegen Jouw volk, het Joodse volk en het land dat Jij ons geschonken hebt, zoals je het aan onze voorouders hebt gezworen, een land dat met honing en melk vloeit”.

Hierbij eindigt het gebod van וידוי מעשר (Wiedoe Maäser), het opbiechten van de tiende.

Klopje op eigen schouder

Interessant, maar tegelijkertijd zeer vreemd. Waarom wordt dit gebod ‘opbiechten’ genoemd? Ik lees hier een verklaring maar ik bespeur nergens iets wat op opbiechten zou lijken. Vooralsnog betekent opbiechten dat je benoemt hetgeen je verkeerd hebt gedaan. Dit doen we dagelijks in ons gebed. Ook op Yom Kipoer benoemen we al onze fouten. We hebben spijt, we verontschuldigen ons en nemen de verantwoordelijkheid om ons in de toekomst aan de regels te houden.

Deze boer echter vertelt juist dat hij alles naar behoren heeft uitgevoerd. Hij is zelfs niets vergeten. Hij heeft precies alles gedaan zoals G-d hem geboden heeft. Hij heeft zelfs niets per ongeluk overtreden. Hij heeft alles foutloos en perfect uitgevoerd. Waarom wordt deze verklaring dan ‘opbiechten’ genoemd? Het is juist het tegenovergestelde daarvan: Je verklaart dat je alles perfect hebt gedaan en je bent zelfs niets vergeten!

Het is Rav Yosef Ber Soloveitchik die ons gaat helpen om dit te begrijpen.

De Torah geeft ons hier een diepe boodschap: soms moet een mens een verklaring afgeven over wat hij verkeerd heeft gedaan. Maar hij moet ook weten te vertellen hoe goed hij is, hoe fantastisch hij alles gedaan heeft, hoe succesvol hij is. Klopje op je eigen schouder dus. Niet alleen moet hij het denken. Nee, hij moet het hardop zeggen en vertellen, niet vanuit hoogmoed of arrogantie maar uit het diepste van zijn hart en met oprechtheid.

Want ziet U, geachte lezer, elk mens heeft zo zijn successen, zijn goede kanten, zijn vakken waar hij hartstikke goed in is. Hij moet leren om naar dit deel van zijn leven te kijken, het te waarderen en er zelfs over te vertellen. Dit is zo belangrijk, zo heilig, dat dit vertellen bij voorkeur in de Tempel in Yerushalayim plaatsvond, de heiligste plek op aarde.

Niet alleen moet hij zijn goede kanten bekijken, hij wordt zelfs geboden om ze op te noemen en te zeggen: “Ik heb het perfect gedaan, ik ben zelfs niets vergeten!”

Twee vragen

Blijven er twee vragen over:

  1. Waarom heet deze declaratie opbiechten?
    en
  2. Waarom moet dit aan G-d verteld worden? G-d weet toch alles?!

Als je iets fout hebt gedaan, dan begrijpen we dat je het op moet noemen. Ook dan weet G-d alles wat je uitgespookt hebt. In dat geval echter heeft de mens het nodig om zichzelf ermee te confronteren. Hij moet zich realiseren wat er gaande is voordat hij er iets aan kan doen. Vandaar dat elke vorm van inkeer met opbiechten begint. 

Maar onze boer heeft alles voortreffelijk en uitmuntend ten uitvoer gebracht. Wat is hij aan het opbiechten?

Het antwoord hierop zullen wij ontdekken in het feit dat G-d de mens gemaakt heeft en dus precies weet hoe hij in elkaar zit, hoe hij opereert,  lichamelijk, emotioneel, mentaal, psychisch en spiritueel. Verder weten wij dat de wijsheid van G-d en Zijn adviezen in de Torah verborgen liggen.

Wij zullen weldra ontdekken welke raad G-d ons meegeeft omtrent het opbiechten.

Toetje op jurk

Stel, je draagt een mooi kledingstuk. Het is gewassen en gestreken en je draagt het bij een belangrijke gelegenheid, zoals bij een bruiloft. Maar helaas, bij het toetje stoot iemand tegen je aan en je zit onder de chocola. Je begeeft je naar een wastafel om de vlekken te verwijderen en onderweg laat een ober zijn bessentaart met poedersuiker over je heen vallen. Op dat moment is de zaak hopeloos. Je geeft het op. Als iemand nog een restje soep kwijt wil, dan mag het wel op jouw jurk. Als je het nog een jurk kunt noemen, aangezien er nu een metamorfose heeft plaatsgevonden. Een dweil zou nu een betere benaming voor je kledingstuk zijn.

‘Als er al zoveel op geknoeid is, dan heeft het schoonmaken weinig zin meer. Gooi er dan nog maar wat soep bovenop.’

Hetzelfde geldt voor je persoonlijkheid, je gevoel van eigenwaarde. Als er al zoveel op geknoeid is, dan heeft het schoonmaken weinig zin meer. Gooi er dan maar nog wat meer bovenop.

Niemand die het verschil zal merken tussen een vieze dweil en een nog viezere dweil. Er is geen noodzaak meer om een mooie jurk of een zuivere ziel, te beschermen.

Als je van jezelf denkt dat alles bij jou een mislukking is, dat je vies en onwaardig bent en dat je medemens en G-d jou niet respecteren en waarderen, ja, wat het heeft het dan voor zin om op te biechten en de smeerboel te verwijderen. Je zit toch al onder de vlekken… nee, je hele wezen is één grote vlek.

Als je zo in het leven staat dan zul je nooit tot inkeer kunnen komen. Dan ga je niet eens beginnen om je fouten te wassen. Het heeft toch geen zin. Wel eens iemand tegengekomen die zegt: “Ik doe toch altijd alles fout!“ Het gaat zelfs nog een stapje verder; in zo’n geval neem je niet eens verantwoordelijkheid voor je daden. Waarom zou je? Het maakt toch geen enkel verschil. Gooi er nog maar wat soep bovenop! Een overtreding meer of minder, wat maakt het uit? Ik ben toch al vies en verwerpelijk.

Hardop vertellen

Nee, vertelt de Torah ons. Wil je tot inkeer komen, ga dan eens eerst aan jezelf vertellen, hardop, in de Tempel, wie jij bent. Een schepsel naar het evenbeeld van G-d gemaakt. Een persoon die ver boven zijn vlekken uitsteekt, iemand die zich niet laat definiëren door zijn negatieve aspecten.

Ja, er is hier en daar misschien wel een vlekje. Ik heb vlekken, maar ik ben geen vlek. Ik heb ook successen geboekt. Ik heb mijn plicht gedaan. Ik ben een goed persoon, die alles wat mij niet toebehoort gegeven heeft aan wie het moest ontvangen. Ik ben de baas over mijzelf.

Als ik de mist in ga, dan kan ik dat corrigeren want ik heb oneindig veel kracht, potentie en mogelijkheden. Ik houd de regie bij mijzelf. Ik heb er controle over en als het fout gaat dan is het precies dát, een vlekje op een prachtige mooie jurk. De jurk is elegant en daar hoort geen vlekje op. Het vlekje wordt meteen verwijderd. Maar op een dweil? Wie maakt zich druk om een schoonmaakdoek, vuil, vuiler of nog vuiler?

Geen vergissing

Ik heb mij misschien vergist, maar ik ben geen vergissing. Ik kan kiezen hoe ik mij verhoud tot het verleden en daardoor ook tot het heden en de toekomst. Als ik mij goed voel en mij realiseer wat ik waard ben dan zal ik automatisch deze waarde willen behouden en elk vlekje willen corrigeren.

Ik wacht ook niet op complimenten en erkenning van anderen. Dit doe ik helemaal zelf. Het is een verplichting, één van de mitswot die ons geboden is. Ik ga het liefst naar de heiligste plek op aarde, de tempel in Yerushalayim en daar ga ik zelf hardop vertellen hoe fantastisch en vlekkeloos ik ben. Ik heb zelfs niet per ongeluk iets verzuimd. Ik ben niet afhankelijk van de waardering van anderen.

Eigen waarde

De Torah leert ons dat elke vorm van inkeer en opbiechten begint met het opnoemen van je eigen waarde. De basis voor inkeer is het verklaren van hoe je alles perfect hebt uitgevoerd, je hebt zelfs geen enkele steek laten vallen.

Daarom wordt deze parasha gelezen vlak voor Rosh Hashana en Yom Kipoer. Het is weliswaar geen opbiechten, maar het is daar wel de voorwaarde en de inleiding voor.

Wat een waardevolle les, wat een speciaal leermoment!

Proef je successen, benadruk ze en toon het mooie en pure in jezelf en in anderen. Wil je verandering in het gedrag bewerkstelligen van jezelf of een familielid? Ga dan eerst kijken of er überhaupt wilskracht en potentie aanwezig is. Zorg dat de mensen om je heen (jezelf inbegrepen) een positief geluid horen. Zorg dat jij jouw goede daden “opbiecht”. Vanuit dit positieve gevoel zul jij de wilskracht in jezelf ontdekken om op te biechten, spijt te betuigen en verantwoordelijkheid te nemen voor jouw gedrag in de toekomst.

Alleen als je zelf gelooft dat jij een prachtig, schoon en mooi kledingstuk bent waar incidenteel een klein vlekje op terecht is gekomen, zul je bij machte zijn om de viezigheid te verwijderen. Wanneer je dit positieve gevoel bij jezelf weet te ontdekken en te ontplooien, zul jij het ook aan je medemens kunnen doorgeven. Je zult in staat zijn om je kinderen, je levenspartner, je buurvrouw en de bakker in een zuiver en schoon daglicht te beschouwen. Nu ben je klaar voor Rosh Hashana, het Joodse Nieuwjaar en Yom Kipoer. Het zijn dagen van inkeer en bezinning.

Met de wetenschap dat er een fantastische kern in jouw hart en ziel zit zul je in staat zijn om dit jaar je vlekjes te reinigen, met liefde en respect naar jezelf en je medemens!

Shabbat Shalom en Shana Tova!

Bracha Heintz
Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Gebaseerd op lessen artikel van Rav YY Jacobson.
Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn ook zeer welkom!

Speciale dank voor de opmaak en correcties door Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah v.d. Heiden.


Helpt u mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

 

Kie Teetsee | Het geheim van succes

Kie Teetsee | Het geheim van succes

De Parasha begint met de volgende woorden:

‘כי תצא למלחמה על איביך’

‘Wanneer je uit zal trekken om oorlog te voeren op je vijanden…’

Meteen valt op hoe het woord op hier niet op z’n plaats is. Normaal zou zijn om te zeggen dat men oorlog voert tegen z’n vijanden en niet op z’n vijanden.

Hashem geeft door het gebruik van dit ‘verkeerde’ woord ons een subtiele boodschap.

Wanneer wij oorlog moeten voeren, moeten we weten dat wij al op voorhand boven onze vijanden staan en zullen overwinnen.

Het zijn juist die zekerheid en dat vertrouwen die de overwinning zullen veroorzaken.

Zo zien wij dat soldaten vaak liederen zingen op weg naar de strijd.

Ik ben geen soldaat en oorlog voeren staat al helemaal niet in mijn agenda.

Wél voer ik een dagelijkse strijd tussen mijn lichaam en mijn ziel, tussen valsheid en oprechtheid, tussen egoïsme en vrijgevigheid enz…

Hashem belooft mij in deze Parasha dat, als ik al voordat ik aan de strijd begin, opgetogen en enthousiast ben, ik zeker succes zal hebben. 

Zo weet ik dat van nature mijn ziel sterker is dan mijn lichaam en mijn hersens boven mijn hart staan. 
Mijn optimisme maakt de energie los die noodzakelijk is voor mijn overwinning!

Die zekerheid, die kracht en dat vertrouwen zijn mijn sleutels tot verzekerd succes.

Dit is ons optimisme, onze vrolijkheid en onze energie.

Onderzoek heeft bewezen dat vrolijke en optimistische patiënten sneller en beter genezen dan sombere en pessimistische zieken. Als je verwacht dat je geneest dan gebeurt het ook in de realiteit. Dit is het geheim achter de werking van placebos. En dus, als je denkt en weet dat je de strijd gaat winnen, dan gebeurt het ook. Helaas werkt dit systeem ook in negatieve zin. Voorspelt iemand onheil, dan is dat ook wat er gebeurt. 

Laten wij ons enorme potentieel in ons voordeel laten werken. Denk positief en het wordt positief. Verbeeld je dat je overwint en het gebeurt. 

Zet hem op, ga ervoor, zet die glimlach op je gezicht en vertrouw dat het positieve altijd een voorsprong heeft.

Overwinning en succes gegarandeerd!

Shabbat Shalom!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Masee | 42 keer op reis

Masee | 42 keer op reis

Het onverwoestbare aspect van ons volk is het feit dat we niet statisch zijn, maar blijven reizen, van land naar land, van rustplaats tot rustplaats, van het ene niveau naar het andere. We blijven leren en we blijven onszelf ontwikkelen. Zo blijft onze continuïteit gewaarborgd.

(Download hier een printversie van dit artikel)

Elke parasha heeft een naam, een titel. Deze naam is meestal een belangrijk woord dat in de eerste paar verzen van de parasha voorkomt en heel vaak is het zelfs het eerste woord.

Het feit dat dit woord aan het begin staat is niet de reden waarom het als titel wordt gekozen. De naam van de parasha is doelbewust geselecteerd omdat deze betrekking heeft op de inhoud van de hele parasha en verbonden is met de essentie ervan.

De naam מַסְעֵ֣י, (Masee) betekent reizen, het meervoud van reis. De parasha begint namelijk met het noemen van de 42 plaatsen waar het Joodse volk gelegerd heeft tijdens hun reis van Egypte naar Israel.

אֵ֜לֶּה מַסְעֵ֣י בְנֵֽי־יִשְׂרָאֵ֗ל אֲשֶׁ֥ר יָֽצְא֛וּ מֵאֶ֥רֶץ מִצְרַ֖יִם לְצִבְאֹתָ֑ם בְּיַד־משֶׁ֖ה וְאַֽהֲרֹֽן

Dit zijn de reizen van de kinderen van Israel die uit Egypte zijn gegaan volgens hun troepen, met Moshe en Aharon.

Dit is het eerste vers van onze parasha met als tweede woord “Masee”, de titel van de parasha. Vervolgens noemt de parasha de 42 plaatsen waar het Joodse volk gelegerd heeft tijdens hun tocht van Egypte naar Israel.

Men kan zich al gelijk verwonderen over het feit dat het woord “Reizen” gekozen is als titel van de parasha, terwijl het over 42 stopplaatsen gaat en niet over 42 reizen. De parasha had beter חנויות (chanoejot), legerplaatsen, kunnen heten want dat is waar het werkelijk over gaat.

Amper gereisd

De vraag wordt nog sterker wanneer men beseft dat het Joodse volk tijdens zijn veertigjarig verblijf in de woestijn amper gereisd heeft. Integendeel, het grootste deel van de veertig jaar legerde het op verschillende plekken en was het juist niet onderweg.

Als je de kaart bekijkt en de afstand berekent tussen Egypte en Israel zul je zien dat je daar zelfs te voet niet meer dan enkele weken over zou kunnen doen. Het is echt geen reis van járen en zeker niet van veertig jaar. Zo zien wij dat het volk in het eerste jaar al op 14 verschillende plekken was geweest. In het laatste jaar is het door 8 plaatsen gegaan. In de 38 jaar die er tussen lagen is het maar 20 keer gestopt. Het is zelfs zo dat het op één plek, Kadeesh Barnea genaamd, zelfs 19 jaar lang gebleven is. Het verblijf in de woestijn was dus veel meer dan een reis van A naar B, aangezien het Joodse volk meer gelegerd was dan gereisd had.

Verder staat er in het vers dat dit de reizen (in het meervoud) zijn van het Joodse volk dat uit Egypte trok. Maar om uit Egypte te trekken is er maar één reis nodig en geen 42. Je kunt toch maar één keer de grens overgaan! Dan heb je het land van Egypte toch echt wel verlaten. Hoezo staat er dan in het eerste vers dat alle 42 reizen hun uittocht uit Egypte waren?

Ook moeten we ons afvragen wat de relevantie is van het opnoemen van 42 rustplaatsen in een Torah die eeuwig is en waarvan de lessen ook eeuwig zijn. Vooral daar de Talmoed (Pesachim 116b) ons het volgende voorlegt:

בְּכָל דוֹר וָדוֹר חַיָיב אָדָם לִרְאוֹת אֶת עַצְמוֹ כְּאִלוּ הוּא יָצָא מִמִצְרָיִם

“In elke generatie hoort een mens zichzelf te beschouwen alsof hij uit Egypte is getrokken.”

Meer dan een reisverslag

Ik moet dus reflecteren over de uittocht uit Egypte alsof ik zelf die reis zou hebben gemaakt. Nu ga ik natuurlijk liever zelf op vakantie dan dat ik over een volksverhuizing van 33 eeuwen geleden ga nadenken.

Blijft de vraag, welke les ik millennia later kan trekken uit 42 reizen die eigenlijk 42 stopplaatsen waren?

We hebben drie vragen gesteld:

1 Waarom heet de parasha Masee, Reizen i.p.v. Rustplaatsen?

2 Waarom zijn alle 42 stopplaatsen een onderdeel van de uittocht terwijl de eerste etappe al voldoende was om Egypte te verlaten?

3 Welke les kunnen we trekken uit 42 etappes van eeuwen geleden, om dagelijks beter te kunnen leven?

Het is vanzelfsprekend dat de Torah ons veel meer wil vertellen dan alleen een reisverslag. De Torah is oneindig en haar lessen ook. Dit zullen wij begrijpen door eerst te analyseren wat er precies in die woestijn, veertig jaar lang, bij elke rustplaats gebeurde.

Moeilijkheden

Bij elke standplaats traden er allerlei moeilijkheden op. Bij elke rustplaats ging het Joodse volk de mist in met één of andere fout. Nog voor het splitsen van de zee verloor het volk zijn vertrouwen in G-d en wilde naar Egypte terugkeren. Dit zal in de veertigjarige reis een terugkerend thema zijn. Bij de berg Sinai werd het gouden kalf gemaakt. Er werd geklaagd over het manna, het gebrek aan water en het gebrek aan vlees en niet te vergeten was er bij het versturen van de verspieders naar Israel de angst voor het veroveren van het land. Ze werden door Amalek aangevallen en door slangen. De Edomieten lieten hen niet door hun land trekken. Koning Balak probeerde hen eerst te vervloeken en vervolgens te verleiden met afgoderij. Door te zondigen verzwakte het volk in spirituele zin.

Tegelijkertijd was elke etappe onderweg een gelegenheid om een beter mens te worden. Op elke plaats waar het Joodse volk legerde gebeurde er iets, een uitdaging, een klacht, een muiterij. Van klachten over watergebrek tot gezeur over eentonig voedsel. Van aanvallen van vijandelijke volkeren tot venijnige slangen die beten. Het volk maakte van alles mee. Blijdschap en teleurstelling, klachten en overtredingen, angst en verdriet, rouw en feest. Overal schuilde er een lering achter. Toen en nu. Het Joodse volk moest getraind worden aan de hand van allerlei voorvallen. Een soort 40-jarige stage voor drie miljoen mensen, ouderen en jongeren, kinderen en volwassenen, mannen en vrouwen, priesters, leiders en gewone mensen, houthakkers en waterscheppers.

Bij elke etappe kwam iedereen weer een stukje verder. Van fouten leert men. Bij elke rustplaats groeiden zij en ontwikkelden zij zich verder. Elke plek was een manier om het benauwde Egypte weer wat verder achter zich te laten. Elke plaats bood aan de hand van de fouten, die daar gemaakt werden, aan iedereen een gelegenheid om zijn begrenzingen en blokkades te overstijgen. Een dynamiek die zich veertig jaar lang voortzette. Een levenslange stage met lessen, niet alleen voor de volgende generatie maar tot in eeuwigheid. Zo kwam iedereen op een hoger niveau, dat niet meer verbonden was met het vorige, maar dat grenzeloos hoger en anders was. 

Vrij

In die zin kunnen de legerplaatsen “Reizen” genoemd worden. Ook al stonden ze fysiek stil, ze waren bij elke stop constant op reis in hun eigen ontwikkeling om van een verslaafd volk een vrij volk te worden, niet alleen fysiek verslaafd, maar vooral ook psychisch, mentaal en spiritueel.

Eigenlijk is ware vrijheid tot nu toe nog in geen enkele beschaving geconsolideerd; zeker niet in het communisme, niet in autocratie en zelfs niet in democratie. Ware vrijheid is als iedereen zijn hart en begeertes kan beheersen. Dat niveau bereik je niet in één keer. Stapje voor stapje ga je hiermee aan de slag. Net als in de droom van Yakov waarin hij een ladder zag, die met z’n voeten op de grond stond en zijn bovenkant de hemel raakte. Je kunt je niet hemels gaan gedragen van de ene op de andere dag, niet alles in één keer. Zoiets doe je stapsgewijs, treetje voor treetje.

Levensreis

De Baal Shem Tov (1698-1760) geeft ons inzicht in de 42 reizen door te stellen dat in wezen elk mens een reis doormaakt in zijn leven. De eerste reis is zijn geboorte, een ware verlossing uit een zeer nauwe plek. Tegen de tijd dat een moeder bijna gaat bevallen ligt de baby wegens ruimtegebrek opgerold in de baarmoeder. De bevalling is zijn uittocht van het nauwe en begrensde naar ruimte en verdere ontwikkeling. Het blijft namelijk niet bij een geboorte; elke dag daarna ontwikkelt het kind zich verder. Het groeit, het leert en wordt steeds meer volwassen en verstandig. Ook als volwassene blijft hij zich, hopelijk, ontwikkelen totdat hij zich aan de grens van Israel bevindt en de overstap maakt naar een andere wereld. Het beloofde land vertegenwoordigt de plek waar zijn ziel, in de komende wereld, zijn beloofde beloning krijgt. Met zijn overlijden maakt hij de laatste stap in/uit zijn leven. Het is de stap van een nauwe, donkere wereld vol leugens, oorlog en corruptie naar een wijde wereld vol met licht, liefde en waarheid.

Het woord Mitsrayim, Egypte, is niet alleen de naam van een land; het woord zelf betekent begrenzingen. Het verlaten van de Egyptische grens gebeurde inderdaad toen ze de grens overstaken en was met één stap geklaard. Maar het verlaten van onze eigen interne begrenzingen gaat niet in één keer. Er zijn daar vele stappen voor nodig, zelfs 42, om van een begrensde, geblokkeerde situatie in een ware vrijheid te belanden.

Ware vrijheid betekent niet dat iedereen maar doet wat hij wil, tenzij de politie en de rechterlijke macht hem tegenhoudt. Ware vrijheid is ruimte maken voor jezelf, voor wie je echt bent. Je bent niet je materiële verlangens of je begeertes, maar je bent veel meer. Til jezelf op naar je ware ik: een mens gemaakt naar het evenbeeld van Hashem met een taak die hier op aarde wacht om uitsluitend door jou vervuld te kunnen worden. Een unieke taak die niemand anders kan uitvoeren.

Weg van de minste weerstand

Eenieder heeft de vrijheid om die taak en dat doel op zich te nemen. Je kunt kiezen om ervoor te gaan of om de makkelijke, luie weg te bewandelen. De weg van de minste weerstand biedt uiteindelijk de minste vrijheid. Want een mens die zich laat gaan blijft gevangen door zijn begeertes waar hij alsmaar door geblokkeerd wordt. Hij is zo gewend om bepaalde ongezonde of zelfs kwalijke handelingen te doen dat hij zich niet meer anders gedragen kan. Hij is zijn vrijheid kwijt omdat hij vast en gevangen zit in zijn eigen gewoontes. Hij creëert mentale tralies voor zichzelf door alsmaar gehoor te geven aan waar hij zin in heeft, totdat hij denkt dat hij er niet meer uit kan komen.

Maar er is een weg uit Egypte, uit de begrenzingen. En deze weg is elke keer weer een gevecht en geeft frictie, maar is ook een stap naar bevrijding. Niet alleen verlaat je Egypte met de eerste stap, maar elke volgende stap is ook een bevrijding uit je begrenzingen, mits jij jezelf elke keer weer tilt naar een ander niveau.

Je kunt namelijk op twee manieren vooruitgaan in het leven. Je kunt steeds een stapje verder komen door iets meer te doen of je kunt naar een totaal andere categorie gaan. Door de parasha ‘’Reizen’ te noemen laat de Torah ons weten dat wij niet moeten rusten, anders had de parasha ‘Rustplaatsen’ geheten. Maar zelfs vooruitgaan blijkt onder de maat te zijn anders had de parasha ,הליכות ‘Wandelingen’ geheten.

De Torah verlangt van ons en biedt ons de gelegenheid om, bij elke stap in ons leven, onszelf naar een totaal andere categorie te verheffen. Vandaar dat de parasha ‘Reizen’ heet. Het is niet voldoende dat je elke keer iets meer doet in kwantiteit, maar probeer een ware uittocht te maken door bij elke stap ervoor te zorgen dat je jezelf op een niveau begeeft dat van een totaal ander kaliber is dan het vorige.

Vooruitlopen of vooruitspringen

Dit is het verschil tussen vooruitlopen en vooruitspringen. Bij het lopen tilt de persoon altijd één voet op, terwijl de andere voet nog op de grond staat. Hierdoor is elke stap nog verankerd en verbonden met de vorige en valt deze dus in dezelfde categorie.

Bij springen is het anders: dan tilt hij beide benen tegelijkertijd van de grond. Zo komt hij op een hoger niveau dat niet verbonden is met het vorige maar dat grenzeloos hoger en anders is.

Elke sprong is een uittocht uit je voorgaande begrenzing. De situatie die je de vorige keer hebt bereikt en die oorspronkelijk een bevrijding was, wordt na verloop van tijd, wanneer je jezelf weer verder ontwikkeld hebt, je nieuwe begrenzing. Opnieuw kun je dan een reis maken van begrenzing naar bevrijding.

Dat is ook de betekenis van het woord Masee. Het betekent reizen op een manier dat jouw vorige plek totaal niet meer bestaat. Vandaar dat elke stap een uittocht uit Egypte kan zijn. Het eerste vers zei het al: dit zijn de reizen, (in het meervoud) die het Joodse volk gemaakt heeft uit Egypte. Eén etappe was niet voldoende om de begrenzingen achter zich te laten, wel de geografische grens, maar niet de mentale grens. Daar waren 42 stappen voor nodig.

Zo stijg je steeds. Reizen en rijzen.

Je kunt de weg van Egypte naar Israel niet korter maken. Elke rustpunt was een mentale reis en ontwikkeling. 42 keer werd er een nieuwe les geleerd over zelfdiscipline. Bij elke stap in het leven, zelfs in de barre woestijn waarin wij soms moeten leven, worden wij weer een ervaring rijker. We nemen verantwoordelijkheid in morele waarden, rechtvaardigheid, liefde en barmhartigheid.

In die zin was elke rustplaats een onderdeel van een reis. Een reis naar zowel individuele als collectieve vrijheid. Vrijheid van een Egyptische tiran, Farao, en van een geniepige slang die ons voorliegt en vertelt dat alles oké is en dat het allemaal niets uitmaakt wat je wel of niet doet.

Begrenzing

Zo sprak de slang tegen Chawa in Gan Eden en zei dat het niets uitmaakte of ze wel of niet van die ene boom zou eten. Zo ook hebben wij een stemmetje in ons die ons vertelt dat het er allemaal niet toe doet wat wij in de privacy van ons eigen huis wel of niet doen. En óf het uitmaakt! Je bent toch niet voor niets geschapen! Je bent toch niet een willekeurig kruimeltje in het heelal! We zijn naar het evenbeeld van G-d gemaakt! G-d wacht en vertrouwt erop dat jij en ik verantwoordelijkheid nemen en op reis gaan van de ene stap naar de andere.

Deze reis gaat niet in één keer. Want G-d heeft niet alleen alle schepselen gemaakt maar hij heeft ook de dimensie van tijd gecreëerd. Daarbij zijn wij diegenen hier op aarde die de tijd op een hoger niveau kunnen brengen door elk moment in ons leven optimaal en op een doordachte manier te gebruiken. Dit doen wij door te reflecteren hoe wij elk moment, dat G-d ons schenkt, positief kunnen gebruiken voor onszelf en de mensen om ons heen.

Wat we vorig jaar of gisteren hebben bereikt is fantastisch, maar ten aanzien van morgen is het een begrenzing omdat we nu weer zo veel meer kunnen. De reis en de tijd in ons leven worden dan ineens zo waardevol. Met deze kennis hoef je je niet meer af te vragen waarom je leeft en wat je hier te doen hebt. Ineens wordt elk moment waardevol, of je nu een baby in ontwikkeling bent of een bejaarde die met moeite zijn ontbijt klaarmaakt. Grijp elk moment en verwelkom elke seconde in je leven want als je dat tijdstip niet optimaal gebruikt zal het voor jou en voor de hele wereld een gemiste kans zijn.

Als de parasha ‘Rustplaatsen” had geheten dan had een mens kunnen denken dat het niveau waarop hij zich nu bevindt prima is. ‘Het is voldoende wat ik nu bereikt heb en ik ga de strijd niet meer aan’. ‘Ik ben tevreden zoals ik nu ben.’ Maar de Torah zegt: ‘Nee. Zolang je leeft, zolang jou nog een dag geschonken wordt of een uur of zelfs maar één microseconde, dan heb je hier nog iets te betekenen.’

Vandaar dat je iemand niet mag vermoorden, zelfs niet één moment voordat hij toch dood zou zijn gegaan. Want wie zijn wij om te beslissen dat de taak van die persoon afgelopen is, ook al schijnt hij niets meer te kunnen, ook al is hij doodziek. Misschien is het feit dat die persoon iets later komt te overlijden van invloed op een hele reeks feiten die anders op een hele andere manier zouden gaan verlopen. Elk tijdstip, elk moment en zelfs elke seconde is door G-d geschapen en daarom onmisbaar.

Hoger niveau

De parasha heet Masee, Reizen. We zijn op reis weg naar Israel, naar het hiernamaals. Dit is een soort reis waarin elke stap een kwalitatieve vooruitgang kan zijn. Een stap die niet gerelateerd is aan de vorige. Het is een oneindige stap omdat elke vooruitgang oneindig veel groter is dan de vorige.

Men kan zich afvragen als je al een oneindige stap hebt gemaakt, hoe je dan nog hoger kan komen. Oneindig is toch al oneindig! Echter zelfs in het oneindige bestaan er verschillende gradaties.

De Tsemach Tsedek (1789-1966), een grote Joodse geleerde en Chabad Rebbe legt ons uit dat je dit zelfs in de fysieke wereld kunt zien, namelijk in de geometrie.

Hij merkt op dat een punt wiskundig gezien oneindig klein is. En wat is een streep? Een streep is een opeenvolging van een oneindig aantal oneindig kleine punten. Een punt is dus oneindig en een streep is dat ook, alleen de oneindigheid van een streep is op een hoger niveau dan de oneindigheid van een punt.

We voeren dit een stapje verder door naar een vlak te kijken. Een vlak is een samenvoeging van een oneindig aantal strepen en is daardoor op een nog hoger niveau van oneindigheid dan een streep. Een kubus is op zijn beurt een oneindig aantal vlakken en is dus oneindig ver verheven boven het vlak.

Zo zien wij dat, ook al begeef je je in het oneindige, je toch nog hoger kunt komen. Een mens kan steeds stijgen, niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. Hij hoeft niet te rusten. Hij kan altijd op reis zijn, ongeacht zijn niveau en zelfs op zo’n manier dat hij zijn vorige niveau zo ver achter zich laat dat zijn nieuwe niveau totaal niet meer verbonden is met zijn vorige situatie. Hij is daar oneindig ver vandaan. Op deze manier weet hij bij elke stap weer Egypte te verlaten omdat het nieuwe oneindige hoger is dan het vorige oneindige. Wanneer hij het nieuwe oneindige niveau bereikt is het voormalige oneindige niveau voor hem een begrenzing geworden.

Doorzettingsvermogen

Nu wordt duidelijk waarom deze parasha altijd gelezen wordt in de drie weken dat het Joodse volk rouwt wegens de verwoesting van de twee Tempels in Jeruzalem. Na de vernietiging van beide volgde er een periode van ballingschap. Na de verwoesting van de eerste Tempel (in het jaar -586) werden de Joden 70 jaar lang naar Babylonië verbannen. Na de verwoesting van de tweede tempel (in het jaar 70) werden ze door de Romeinen uit Israel verjaagd. Het Joodse volk is sindsdien nog nooit in zijn volledigheid teruggekeerd.

In die tweeduizend jaar van ballingschap, dat veel op een woestijn lijkt, is er met ons van alles gebeurd. Maar van elke fout is er wat geleerd. Uit elke negatieve ervaring is er iets positiefs gehaald. We verkeren al veel te lang in deze ballingschap. Wat een ellende moeten wij keer op keer meemaken! Dit valt met geen toetsenbord te beschrijven. Net als in de woestijn zijn wij vervolgd. In twee millennia zijn we zo vaak vernietigd, gemarteld en verwoest. Hoeveel Joden zijn gedwongen om te kiezen óf om zich te bekeren óf op de brandstapel te gaan? Hoeveel Joden zijn door al dan niet gedwongen assimilatie totaal van het Joodse toneel verdwenen? Kunnen wij daar om huilen? Ja. Daar zijn de drie rouwweken voor waar we ons nu in bevinden. Zijn wij hierdoor getraumatiseerd? Nog een grotere ja. 

En alhoewel er op elke rustplaats van de geschiedenis iets negatiefs gebeurde is er toch een les uitgehaald. De rustplaats is een reis geworden. Het statische is gaan bewegen. De neerwaartse beweging is gebruikt om nog hoger te kunnen springen. Onze spirituele en morele spieren zijn nog verder getraind en gerekt. Ja, het deed pijn en het doet nog steeds pijn en het doet helaas weer pijn, maar onze weerstand is hierdoor nog groter geworden en ons doorzettingsvermogen des te sterker.

We bestaan nog. Mooier dan ooit, vastberadener en veerkrachtiger dan ieder ander volk om door te zetten. Wij zijn diegenen, die vrijheid, moraliteit, eenheid, verantwoordelijkheid en doorzettingsvermogen tentoon spreiden aan onszelf en aan de hele wereld. Waar komen alle religies vandaan? Uit het Jodendom. Waar komen de regels, de wetten en de grondwetten vandaan die over de hele beschaving gehanteerd worden? Waarop zijn ze gebaseerd? Op de Torah en de tien geboden… allemaal van ons geleerd en al dan niet in correcte vorm overgenomen. Wellicht zijn we daarom verbannen.

Blijven reizen

En dit is het oneindige en onverwoestbare aspect van ons volk, namelijk ons voortbestaan, het feit dat we niet statisch zijn, maar blijven reizen, van land tot land, van rustplaats tot rustplaats, van het ene niveau naar het andere. We blijven leren en we blijven onszelf ontwikkelen. Zo wordt onze identiteit bewaard. Elke Jood op aarde is het bewijs van de oneindige waarde van ons volk, zowel individueel als collectief.

Ja, we gaan ervoor om moeilijke, dappere keuzes te maken in elke stap van ons leven en in elke eeuw van onze geschiedenis. G-d heeft ons niet verlaten en zal ons nooit verlaten. Onze geleerden vertellen ons dat, ondanks het feit dat de Tempel verwoest werd, de G-ddelijke aanwezigheid de plek van de Tempel nooit verlaten heeft. Elke bezoeker aan de Klaagmuur kan hiervan getuigen.

G-d heeft Jeruzalem nooit verlaten, maar ook in ons hart en in onze ziel is Hij altijd aanwezig. Zo heeft G-d ons in de Torah beloofd dat elke Jood in zichzelf een Tempel kan bouwen, een plekje waar G-d welkom is om zich daar te openbaren. Een hart waar G-d zich thuis voelt omdat de mens G-ds wegen bewandelt. Net zoals G-d de Tempelberg, zelfs na de verwoesting, nooit verlaten heeft zo blijft Hij in ieders hart zetelen.

Hij blijft en daarom kiezen wij niet voor passiviteit. We gaan er niet onderdoor, integendeel, we springen van niveau naar niveau en reizen constant door totdat we met Mashiach in Israel zullen aankomen en wij het Oneindige, zonder enige begrenzing, met onze vleselijke ogen zullen kunnen aanschouwen. Spoedig in onze dagen, AMEN!

Bracha Heintz

Gebaseerd op een les van Rabbi Berel Bell en Rabbi Jonathan Sacks z”l

Speciale dank voor de opmaak en correcties van Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah v.d. Heiden.

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Help jij Chabad Utrecht mee om de continuïteit van dit soort artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op https://chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

Even voorstellen

Samen al meer dan 30 jaar in Utrecht aan het werk: rabbijn & rebbeztin Heintz! Lees meer..

Vrienden Joods Utrecht

Poerim | Vasten bij oorlog

Tijdens het Poerim gebeuren moest het Joodse volk zich op 13 Adar verdedigen tegen de antisemitische Perzen, die toestemming hadden gekregen van Koning Achashwerosh om hen te vermoorden.>> Lees hier verder!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Poerim 2024

En zo hebben wij Poerim in Utrecht gevierd.
Op één of andere manier is het gelukt om de simcha van Poerim met de situatie in Israël te combineren.  >> Lees hier verder!

Poerim| Koningin Esther en president Zelensky

Koningin Esther toonde kracht. Ze was maar een verlegen meisje, een wees van zowel haar vader als haar moeder. Mordechai had haar in huis genomen en opgevoed en de Megila vertelt ons dat zij alles deed wat hij haar vroeg. >> Lees hier verder!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Poerim | Alles op z’n tijd

Wat vreemd dat Mordechai niet gelijk beloond werd nadat hij het leven van koning Achashwerosh had gered. Maar Mordechai had geduld en het volste vertrouwen dat er overal een reden voor was. >>Lees hier verder!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

🕯️🕯️ Shabaton Utrecht🍷🥖

🎥 Masterclass Joods Monument

Op deze bijzondere locatie in Utrecht vertelt Bracha Heintz over de Joodse geschiedenis van Utrecht en blies Rabbijn Heintz op de sjofar. Bekijk ook de bijdragen van Wim Rietkerk en kunstenaar Amiran Djanashvili. Meer foto’s hier.