Pekoedee | Gouden belletjes en wollen granaatappels

Pekoedee | Gouden belletjes en wollen granaatappels

Onderaan de kleding van de Hogepriester was een zoom waaraan gouden bellen en wollen granaatappeltjes hingen. Ze vertegenwoordigden het héle Joodse volk, niemand uitgezonderd. Bij iedere beweging van de Hogepriester maakten de belletjes lawaai, maar werden tegelijk gedempt door de wollen granaatappeltjes die ernaast hingen: een waardevolle boodschap over wanneer het verstandig is om iets te zeggen en vooral hoe luid het uitgesproken dient te worden.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Deze week sluiten we het tweede boek Shemot af met parashat Pekoedee, waarin o.a. het maken van de kleding van de kohaniem (priesters) beschreven wordt.

Elke kohen droeg 4 kledingstukken: een hemd, een broek, een tulband en een ceintuur. De Hogepriester droeg daaroverheen vier extra kledingstukken: een lichtblauwe tuniek, een soort schort dat achterstevoren gedragen werd, een borstschild waar 12 edelstenen in zaten en een gouden hoofdband waar G-ds naam in gegraveerd was.

Ieder kledingstuk was prachtig om te zien en had een eigen functie. Het doel van de Tempel – en alles wat erbij hoorde – was om verzoening te bewerkstelligen tussen G-d en het Joodse volk. Het begon allemaal met het gouden kalf. Dat was de eerste grote fout waar het Joodse volk zich aan schuldig had gemaakt. Daarna zou het nog wel vaker mis gaan, zowel collectief als individueel. Het Tempelsysteem, waarbij de kleding van de Hogepriester een belangrijk onderdeel van was, was bedoeld om, als er een kink in de kabel tussen G-d en een Jood was ontstaan, die relatie weer te herstellen.

Levensbelang

Vandaag nemen we één van de kledingstukken van de Hogepriester onder de loep, namelijk de tuniek en wel twee details van dit speciale, blauwe wollen gewaad. Er hingen namelijk aan de zoom van dit kledingstuk gouden bellen en wollen granaatappeltjes (Shemot 39, 24-26). Samen gaan wij ontdekken hoe deze twee hangende decoraties de relatie tussen G-d en het Joodse volk kunnen herstellen.

וַֽיַּעֲשׂוּ֙ עַל־שׁוּלֵ֣י הַמְּעִ֔יל רִמּוֹנֵ֕י תְּכֵ֥לֶת וְאַרְגָּמָ֖ן וְתוֹלַ֣עַת שָׁנִ֑י מָשְׁזָֽר׃

En zij hebben gemaakt aan de zoom van de tuniek granaatappels gedraaid van blauwe en paarse en rode wol.

וַיַּעֲשׂ֥וּ פַעֲמֹנֵ֖י זָהָ֣ב טָה֑וֹר וַיִּתְּנ֨וּ אֶת־הַפַּֽעֲמֹנִ֜ים בְּת֣וֹךְ הָרִמֹּנִ֗ים עַל־שׁוּלֵ֤י הַמְּעִיל֙ סָבִ֔יב בְּת֖וֹךְ הָרִמֹּנִֽים׃

En zij hebben gemaakt bellen van zuiver goud en zij hebben de bellen midden in de granaatappels gelegd rondom de zoom van de tuniek midden in de granaatappels.

פַּעֲמֹ֤ן וְרִמֹּן֙ פַּעֲמֹ֣ן וְרִמֹּ֔ן עַל־שׁוּלֵ֥י הַמְּעִ֖יל סָבִ֑יב לְשָׁרֵ֕ת כַּאֲשֶׁ֛ר צִוָּ֥ה ה’ אֶת־מֹשֶֽׁה׃

Een bel en een granaatappel, een bel en een granaatappel rondom de zoom van de tuniek, om te dienen zoals G-d het Moshe geboden heeft.

En Shemot 28:35:

וְהָיָ֥ה עַֽל־אַהֲרֹ֖ן לְשָׁרֵ֑ת וְנִשְׁמַ֣ע ק֠וֹלוֹ בְּבֹא֨וֹ אֶל־הַקֹּ֜דֶשׁ לִפְנֵ֧י ה’ וּבְצֵאת֖וֹ וְלֹ֥א יָמֽוּת׃

En het (de tuniek) zal zijn op Aharon om te dienen en zijn geluid zal gehoord worden als hij naar het heiligdom gaat voor G-d en wanneer hij vertrekt en hij zal niet sterven.

De Torah is heel precies. De kledingstukken en zelfs de versieringen onderaan de zoom waren niet alleen voor de sier. Ze waren letterlijk van levensbelang. Opdat de Hogepriester in leven zal blijven moest elk detail à la lettre gevolgd worden zoals het aan het einde van vers 35 staat: “…en hij zal niet sterven”.

Stel je voor, een Hogepriester die in de Tempel rondloopt en bij elke beweging die hij maakt, rinkelen er 72 belletjes. Wat een kabaal! En dat lawaai was ook echt nodig zoals er staat: ‘…en zijn geluid zal gehoord worden…’.

Maar is zo veel lawaai maken wel gewenst?

Hemels vuur

Kijk naar het bekende verhaal van Elijahoe de profeet. Het was in de tijd van de eerste Tempel toen Koning Achaw en Koningin Iezewel regeerden. De ene was nog slechter dan de andere. Zij hadden de leiding over Israel. Het was een tijd van vreselijke afgodsdienst. Elijahoe, de profeet, probeerde er alles aan te doen om deze ongewenste praktijken te doen stoppen. Maar wat hij ook deed, het had geen effect. Hij waarschuwde de Koning dat het toch echt anders moest en dat het niet meer zou gaan regenen. Om de keuze tussen afgodsdienst en het dienen van de ware G-d te vergemakkelijken stelde Elijahoe voor dat er door iedere partij een offer gebracht zou worden. Het offer dat door een hemels vuur verbrand zou worden was het echte offer, aan de ware G-d gebracht.

Zo gezegd, zo gedaan. De valse profeten legden hun vlees op het altaar. Ze gingen bidden, ze gingen heen en weer lopen. Ze gingen zichzelf zelfs verwonden om maar indruk te maken op de afgod Baäl. Het heeft niet mogen baten. (Koningen I,  hfdst 18) Het vlees bleef onaangetast liggen.

Nu was het Elijahoe z’n beurt. Hij nam een stier en doordrenkte het dier en het altaar met water. Na een kort gebed daalde een hemels vuur neer dat het offer consumeerde. Het bewijs was geleverd. ‘G-d is onze G-d’ riep iedereen luidkeels. Het was een enorm spektakel. De valse profeten werden vermoord en rust en regen keerden terug.

Helaas was dit maar van korte duur. Al gauw kwam het aanbidden van afgoden terug. Koningin Iezewel was helemaal niet onder de indruk van wel of niet geaccepteerde offers. In tegendeel, ze was boos dat alle valse profeten vermoord waren. Elijahoe de profeet moest vluchten omdat de Koningin hem wilde vermoorden.

Fluisterend

Minder bekend is dat Elijahoe daarna naar een grot in de berg Sinai ging om zich voor Iezewel te verstoppen. Daar sprak G-d hem toe en vroeg hem wat hij daar deed. Elijahoe legde alles uit: hoe het Joodse volk afgoden diende en hoe zijn leven op het spel stond omdat Koningin Iezewel de doodstraf aan hem opgelegd had. G-d reageerde als volgt:

Koningen I, 19 (11 en 12)

‘Ga naar buiten en sta op de berg vóór G-d en zie G-d komt voorbij en een grote sterke wind splitst de bergen en hakt de rotsen vóór G-d. G-d is niet in de wind.

En na de wind, een aardbeving, G-d is niet in de aardbeving.

En na de aardbeving vuur, G-d is niet in het vuur.

En na het vuur een zacht fluisterend geluid.’

Hier staat niet dat G-d niet in het fluisterend geluid is. Daarom kunnen we concluderen dat Hij dat wel is.

De Malbim legt het bovenstaande uit: ‘G-d heeft Elijahoe laten zien dat Hij zich niet in de wind bevindt, noch in lawaai noch in vuur, alleen in een ruisende stem. Hieruit zullen Zijn afgezanten en Zijn profeten leren dat zij geen stormen moeten creëren en geen aardbevingen of vuur zoals Elijahoe dat deed in zijn ijver om G-d te verdedigen. Want hij heeft de regen uit de hemel weerhouden en de profeten van Baäl geslacht. Want G-d zal zijn profeten sturen die met een fluisterende stem naar het volk toe moeten gaan en het volk zullen aantrekken met kabels van liefde en zachte woorden.’

Elijahoe de profeet was een hele heilige man. Hij was in staat om wonderen te verrichten en veel indruk en kabaal te maken. Iedereen was overtuigd, maar hoe lang blijft de verbazing over het wonder nog een impact hebben?

Koning Salomon verklaart in Kohelet (9, 17)

‘De woorden van de wijzen worden op een rustige manier beluisterd en een dictator schreeuwt tegen gekken.’

‘Fluisterend geluid’ en ‘rustige manier’ zijn uitdrukkingen en bewijzen dat al dat lawaai nergens voor dient. Onze vraag is alleen maar groter geworden: ‘Waarom moest de Hogepriester d.m.v. de bellen onderaan zijn tuniek lawaai maken?’

Verklaringen

De Ramban (Rabbi Moshe ben Nachman) verklaart dat de kohen, met zijn rinkelende bellen als het ware bij de Tempel aanbelde alvorens hij binnenkwam. Hij vroeg daarmee toestemming aan G-d om tot de Tempel toe te mogen treden om de dienst te verrichten. Want iemand die het paleis van de koning betreedt zonder toestemming krijgt de doodstraf.

Rabbi Shimon bar Yochai zegt: ‘G-d haat vier zaken en ik houd er ook niet van: iemand die plotseling zijn huis binnenkomt, (zonder te kloppen), om het maar niet te hebben over het huis van zijn vriend enz…’

De Abarbanel legt uit: ‘Zijn geluid zal gehoord worden… zodat hij zich bewust is van het feit dat hij zich in de Tempel bevindt en weet wat er van hem verwacht wordt.’

Of nog een verklaring: zolang men de kohen hoorde rinkelen, wist men dat hij nog leefde. Mocht de kohen zich met één detail in zijn dienst vergissen – of was hij het niet waard om Hogepriester te zijn – dan overleefde hij zijn bezoek aan het Allerheiligste niet. Aangezien niemand anders behalve hij in het Allerheiligste mocht komen zou niemand weten of hij nog in leven was. Alleen het geluid van de belletjes getuigde van zijn bewegingen en hierdoor van zijn leven.

De Chizkoenie zegt: ‘Zijn geluid zal gehoord worden… zodat men de tijd van de dienst wist en zo konden zij hun hart toewijden aan hun Vader in de hemel’.

Een andere reden: om de Hogepriester te onderscheiden van de andere priesters die ook dienst deden. Maar op Yom Kipoer, op de momenten dat de Hogepriester de tuniek niet moest dragen, was dit onderscheid niet nodig, aangezien de Hogepriester de enige was die op die dag de hele dienst deed.

Allemaal prachtige en logische verklaringen. Toch is het van belang om dieper te gaan graven en te gaan ontdekken wat de kernreden is voor al die toeters en bellen.

Detail

Niet alleen bereikte de Tempel als geheel verzoening, maar ook elk voorwerp dat zich daarin bevond, elk kledingstuk en zelfs elk detail van ieder kledingstuk speelde een rol in de toenadering van het Joodse volk naar hun Vader in de hemel. De Talmoed vertelt (Zewachim 88:2):

“Het hemd (van de priester) brengt herstel voor moord (aangezien de broers van Yosef zijn hemd in het bloed van een geit hadden gedoopt om hun vader te kunnen vertellen dat hij door een wild dier was opgegeten.)

> De broek brengt herstel voor verboden relaties zoals er staat: ‘En hij maakte voor hen stoffen broeken om hun naaktheid te bedekken.’
> De tulband herstelt hoogmoed. Waar komt dit vandaan? Rabbi Chaniena zegt: ‘Laat iets komen dat hoog zit en het zal verzoening geven voor hoogmoed.’
> De ceintuur herstelt de (slechte) gedachtes van het hart.
> Het borstschild is voor verkeerde rechtspraak.
> De schort brengt herstel voor afgodsdienst.
> De tuniek herstelt kwaadsprekerij. Waar komt dit vandaan? Rabbi Chaniena zegt: ‘Laat iets dat lawaai maakt verzoening brengen op een slecht geluid.’
> De hoofdband herstelt brutaliteit aangezien het op het voorhoofd gedragen werd.

De Alshich verklaart dat de tuniek er was om, alles wat je met je mond verkeerd doet, te vergeven. Hij merkt op dat er in het vers staat dat de bellen tussen de granaatappels geplaatst werden en niet de granaatappels tussen de bellen. Waarom?
En waarom staat er in een ander vers dat er, om en om een bel en een granaatappel was. Waarom herhalen wat net al beschreven staat, maar dan wel op een andere manier?

Twee grenzen

De bellen vertegenwoordigen het spreken. De zachte wollen granaatappels zijn er om het geluid te absorberen en te dempen. Vandaar dat, hoewel er om en om een bel en een granaatappel was, er ook in het vers staat dat de bellen tussen de granaatappels geplaatst moesten worden en niet andersom. Elke bel heeft namelijk twee wollen granaatappels om zich heen nodig om het geluid te stoppen. Zo ook behoeft onze tong twee grenzen: de tanden en de lippen om hem in bedwang te houden.

Wij hebben twee ogen en maar één mond, zodat je maar de helft vertelt van wat je ziet. En behalve dat je weinig moet spreken, behoor je je ook rustig en zachtjes te uiten.

De Keli Yakar vertelt: “Daarom was de tuniek lichtblauw, zoals de zee. Want ook de zee, hoe golvend en hoe sterk dan ook, wordt door het strand tegengehouden om verder te gaan. In het Hebreeuws bestaat er een woord, שפה, safa, dat zowel strand als lip betekent. Safa houdt de blauwe oceaan tegen, zoals je je lippen kunt sluiten alvorens je iets verkeerd gaat zeggen. En de kohen mocht de tuniek enkel dragen wanneer hij in de Tempel was, omdat men voor heilige dingen wel beperkt lawaai mag maken.

Waarom hingen er granaatappels naast de gouden belletjes en niet een ander versiersel zoals peren of bloemen? Omdat een granaatappel vol zit met 613 zaadjes en dat is precies het aantal geboden en verboden dat in de Torah staat. Als de belletjes (het spreken), samenhangen met de granaatappels (de 613 mitswot) dan is het lawaai welkom. M.a.w. spreken is juist positief als je het over de Torah hebt en haar geboden.

Dames en heren. Zoveel geleerden, zoveel meningen. De ene nog rijker en mooier dan de andere. De ene uitleg voegt iets toe, een andere verklaring geeft meer diepgang.

Nu gaan wij nóg een verklaring naar voren brengen, namelijk die van de Baal Shem Tov omdat hij een unieke simpele stijl gebruikte, maar met ongekende diepte. Hij illustreert het idee van lawaai en stilte met het voorbeeld van een man die in het water verdrinkt. De drenkeling schreeuwt, schudt zijn armen en benen heen en weer, gooit zijn lichaam van rechts naar links. Hij roept en gaat tekeer in zijn strijd tegen het water. Uiteraard lacht niemand hem uit. Zo ook iemand die midden in het gebed is: hij schudt, zingt en beweegt; hij probeert zich te redden van de wateren die hem doen zinken, de gedachtes die hem afleiden. Het is een eeuwige strijd: zodra je het gebedenboek opent, vloeien en stromen vreemde gedachtes door je hoofd. Strijd gaat gepaard met een hoop frictie en lawaai.

Rustig en stil

Vergelijk het met de man die zijn broer jaren niet gezien heeft. Hij wacht hem op bij de pier. En ja hoor, het schip komt in zicht en daarmee wordt zijn verlangen om zijn broer weer te zien nog meer aangewakkerd. Al gauw ziet hij hem op het dek staan. Hij zwaait en schreeuwt keihard in de hoop dat zijn broer hem in het oog zal krijgen. Het schip nadert en beide broers zwaaien en maken allerlei bewegingen naar elkaar. Eindelijk kan het schip aanmeren en laten de matrozen de plank zakken. De broers omhelzen elkaar en op dat moment hoort men niets meer. Wanneer ze bij elkaar zijn is alles goed, alles klopt. Roepen, schreeuwen en zelfs spreken zou teveel zijn.

Zo lang je ver van elkaar verwijderd bent is het nodig om elkaars aandacht te trekken, om de afstand te overbruggen. Zo ook in het gebed. Het begin van het ochtendgebed is vol gezang, liederen en lawaai, maar wanneer men bij het hoogtepunt komt, het staande gebed met negentien zegeningen, dan is het muisstil. Men fluistert enkel de woorden en zelfs diegene die naast je staat hoort niets.

Op het moment dat je nog ver van G-d bent, aan het begin van je gebed, dan is het nodig om je los te maken van alles wat je verbinding met G-d verstoort. Aan het begin zou je kunnen verdrinken in een zee van allerlei gedachtes. Misschien voel je je onzeker of juist apathisch of schuldig, depressief, verward of onverschillig. Naar mate je in het gebed vordert, klim je een soort spirituele ladder op; je hijst jezelf omhoog tegen de zwaartekracht in. Je hijgt en krijst jezelf omhoog in een poging om alles wat je stoort, achterwege te laten. Na deze voorbereiding ben je gereed om de troonzaal binnen te treden, om je Schepper te omhelzen en om één met Hem te zijn. Dan is het muisstil.

Als er weerstand is moet je vechten, bewegingen en lawaai maken. Als alles klopt en één is, dan heerst er stilte. Wanneer je met je vuist op een tafel slaat, is er kabaal. Je komt frictie en weerstand tegen. Sla je in de lucht, dan hoor je bijna niets. Lawaai vertegenwoordigt afstand en wrijving. Stilte vertegenwoordigt eenheid en harmonie.

Het effect van de luidruchtige acties van Elijahoe de profeet waren van korte duur. Natuurlijk kun je een hoop lawaai maken, honderden mensen bij elkaar brengen, een spektakel maken op een berg, regen tegenhouden, offers in het openbaar brengen en valse profeten doden. Allemaal zo spectaculair. Maar al gauw was deze storm over. Natuurlijk is een aardbeving of een tsunami vreselijk. Maar hoe lang duurt het?

Ga je mee?

Pas dus op met je woorden en de manier waarop je ze uit. Ben je met een granaatappel begonnen? D.w.z. ben je eerst stil geweest en heb je nagedacht voordat je je mond opendeed en begon te spreken? Spreek je af en toe en is het daarvóór en daarná stil? Of spreek je bijna constant en is het maar af en toe stil? Heb jij twee bellen en daartussen een granaatappel? Of heb jij twee granaatappels met daartussen een bel?

Spreek je noodzakelijke en mooie woorden of zit je zomaar te kletsen, of zelfs kwaad te spreken? En wie is eigenlijk diegene die aan het woord is? Jouw hogere essentie of je donkere zijde? Je zelfverzekerde ik of je onzekere persoonlijkheid? Uit je egoïsme of ben je groot? Spreek je uit angst of uit betrokkenheid? Uit liefde of uit onzekerheid? Bouw je met je woorden iets op of ben je iemand of iets aan het afbreken?

De tuniek herinnert ons aan de kleur van de zee, maar ook aan het strand dat ‘de sterke luide golven’ stopt. Het lawaai van de belletjes dat de kohen met elke beweging maakte, maakt ons ervan bewust dat elke beweging effect heeft. Al bewoog hij slechts zijn arm rinkelde er al wat. Een piepklein virusje kan de hele wereld op z’n kop zetten. Des te meer dat één positieve daad het evenwicht in de wereld naar de goede kant kan brengen. Wanneer je nog niet in een perfecte staat bent en de frictie aangaat met alles wat jou omlaag trekt, of met alles wat jouw klimmen naar gezond leven en éénheid verstoort, dan is lawaai maken noodzakelijk.

Anderzijds herinneren de wollen granaatappels ons eraan dat wij het geluid en het geklets moeten dempen. Eerst een granaatappel en dan pas een bel en vervolgens weer een granaatappel. Eerst nadenken en vervolgens spreken en daarna weer zwijgen en reflecteren. En waarom dan granaatappels en niet een andere vrucht zoals bijvoorbeeld een appel? Zodat wij beseffen dat elke Jood, op welk niveau hij zich ook bevindt, potentieel gevuld is met goede daden gelijk een granaatappel met zaadjes.

Dit is de kledij die de Hogepriester droeg wanneer hij zich in de Tempel begaf. Hij nam niet alleen de rechtschapenen met zich mee. Hij vertegenwoordigde het hele Joodse volk, ook de belletjes die moeten vechten om hun hoofd boven water te houden en de granaatappels die vol met goede daden zijn. Iedereen doet mee, telt mee en trilt mee. Elke Jood is een onmisbaar deel van het Joodse volk en vervult een unieke rol op de meest heilige en intieme plek op aarde. Mocht de Hogepriester zich in de Tempel begeven en één belletje of granaatappel van zijn gewaad missen, dan zou hij sterven omdat geen enkele Jood mag ontbreken.

Dit is de manier waarop wij het Heiligdom betreden, waarin wij ons met G-d verbinden.

Let op wat je zegt en vraag je af welk deel van jou aan het woord is. Vecht als een leeuw met kabaal tegen alles wat je afleidt en tegenhoudt. En, vergeet niet iedere Jood met je mee te nemen naar Yerushalayim. Want iedereen, op welk niveau dan ook, hoort erbij.
Ga je mee?

Bracha Heintz
Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson
Opmaak Rianne Meijer & Sonja Tamam & Devorah van der Heiden
www.chabadutrecht.nl

Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *