Wajiegash | Hoe je machthebbers benadert
Je verbondenheid met Hashem is dé kracht om boven uitdagingen uit te stijgen. Ook wanneer je, net als de broers van Yosef, opkijkt tegen diegenen die aan de macht zijn en jij je geïntimideerd voelt. De realiteit is dat er in jou een vlammetje verscholen ligt – en dat je voor uitdagingen niet hoeft te vrezen.
Download hier de printversie van dit artikel (PDF)
Yosef was jaren geleden in Israel door zijn broers als slaaf verkocht. Hierdoor was hij in Egypte terecht gekomen waar hij uiteindelijk onderkoning was geworden.
De broers van Yosef, zijn vader Yakov en zijn hele gezin bleven in Israel wonen tot daar hongersnood heerste. Toen gingen de broers noodgedwongen op zoek naar voedsel. Deze zoektocht bracht hen tot twee keer toe naar Egypte om daar voedsel in te slaan. Yosef, hun bloedeigen broer, die zij jaren geleden als slaaf hadden verkocht was onderkoning en verantwoordelijk voor de voedseldistributie in Egypte. Bij hem kochten ze elke keer voedsel in, zonder te weten met wie ze te maken hadden. Immers was Yosef maar 17 jaar toen ze hem hadden verkocht en nu was het een volwassen man. Yosef herkende zijn broers, maar zij herkenden hem niet. Maar Yosef liet niet doorschemeren dat hij hun broer was. Voor hen was hij een belangrijke Egyptenaar, minister van Financiën en onderkoning van het machtige Egypte.
De eerste keer waren ze zonder het jongste broertje Binjamin gekomen. Maar de onderkoning, Yosef, had zijn broers van spionage beschuldigd. Hij had hen allerlei vragen gesteld, o.a. over de samenstelling van hun gezin. Toen Yosef hoorde dat er nog een broertje was die er niet bij was, had hij geëist dat, wanneer zijn broers in de toekomst terug naar Egypte zouden reizen, zij Binjamin mee moesten nemen. Zo konden ze bewijzen dat ze de waarheid spraken en inderdaad een broertje hadden en geen spionnen waren.
De broers hadden hun volgende reis zoveel mogelijk uitgesteld. Hun vader Yakov wilde Binjamin absoluut niet meesturen. Binjamins moeder, Rachel, was de meest geliefde vrouw van Yakov. Zij had hem twee zonen gebaard: Yosef en Binjamin. Bij de geboorte van Binjamin was Rachel helaas gestorven. Later verdween Yosef. Yosef leefde in Egypte, maar dat wist Yakov niet. Het enige wat Yakov nog over had van dat deel van zijn gezin was Binjamin. Yakov wilde hem niet laten gaan.
Maar de hongersnood in Israel liet weinig keus over. Ze moesten terug naar Egypte om voedsel te halen en Binjamin moest noodgedwongen mee. Dit had de onderkoning geëist. Welnu, alles liep volgens plan. De broers kochten voedsel in Egypte en namen afscheid van Yosef, de onderkoning, die nog steeds voor de voedseldistributie verantwoordelijk was.
Deze onderkoning besloot echter om zijn speciale zilveren beker in Binjamins tas te laten verstoppen. Vervolgens werden de broers, die al op de terugreis naar Israel waren, door Egyptische dienaren gestopt en beschuldigd van het stelen van deze beker. De tassen van de broers werden stuk voor stuk onderzocht, van de oudste tot de jongste. Zo kwam men uiteindelijk terecht bij Binjamin. Natuurlijk was de kostbare beker in zijn tas. Binjamin moest wegens diefstal de gevangenis in, waarna de andere broers in vrede huiswaarts konden keren, maar zonder hun jongste broertje.
In vrede? Wie zegt dat hun vader Yakov dit nog zou overleven?
Zo eindigt de parasha van vorige week.
Het verhaal wordt deze week voortgezet (Beresjiet 44-18):
וַיִּגַּ֨שׁ אֵלָ֜יו יְהוּדָ֗ה וַיֹּאמֶר֮ בִּ֣י אֲדֹנִי֒ יְדַבֶּר־נָ֨א עַבְדְּךָ֤ דָבָר֙ בְּאָזְנֵ֣י אֲדֹנִ֔י וְאַל־יִ֥חַר אַפְּךָ֖ בְּעַבְדֶּ֑ךָ כִּ֥י כָמ֖וֹךָ כְּפַרְעֹֽה׃
En Yehoeda kwam dichterbij hem en hij zei: Alsjeblieft mijn meester, laat jouw dienaar iets zeggen in de oren van mijn meester, en word niet boos op jouw dienaar want jij bent net als Farao.
Woedend
Zo begint Yehoeda’s lange betoog tegen Yosef (Midrash). De hele situatie met Binjamin ging Yehoeda echt te ver. Hij had garant gestaan bij zijn vader voor Binjamins veiligheid. Koste wat het kost, hij zou niet zonder de jongen huiswaarts keren. Dan ging hij zelf maar de gevangenis in, in plaats van Binjamin. Maar dat vond mijnheer de onderkoning niet goed! Wie schuldig was moest boeten en niet een vervanger.
De broers bevonden zich nu in een impasse en Yehoeda was ziedend. Wat denkt deze onderkoning wel? Weet hij niet dat Farao’s voorganger door een plaag getroffen werd toen hij de overgrootmoeder van Binjamin, onze aartsmoeder Sarah, maar één nacht in het paleis had vastgehouden?
Weet hij niet dat twee van ons onlangs een hele stad hebben veroverd omdat onze zuster daar werd gekidnapt? Mijnheer de onderkoning, wij zijn met z’n twaalven. Denk eens even goed na! We zijn er klaar voor. Onderschat ons niet! Weet U hoe de moeder van Binjamin gestorven is? Omdat onze vader een voorwaardelijke vloek op haar had uitgesproken. Eén vloek van onze vader en U, mijnheer de onderkoning, bent op slag dood.
En waar slaat dit allemaal op? Sinds wanneer wordt een dief als slaaf gevangen genomen? Volgens de Joodse wet moet een dief dubbel terugbetalen. Volgens de Egyptische wet mag men al zijn bezittingen afnemen. Uw eis om van Binjamin een slaaf te maken is noch in overstemming met de Joodse wet noch met de regels van het land…
Hier klopt iets niet en er klopt nog meer niet.
Want waarom moest U zo nodig van alles aan ons vragen toen wij de eerste keer graan kwamen kopen? U stelde vragen over onze vader en onze familie en onze broer. We zijn hier toch niet gekomen om huwelijken te arrangeren dat U daar onderzoek naar moest doen? En waarom heeft U bij onze eerste reis het geld dat wij U betaald hadden teruggelegd in onze tassen? En nu dit, uw zilveren beker die ineens uit Binjamins tas tevoorschijn komt.
Nee, dit klopt van geen kant!
Dichtbij hem
Nu was het genoeg geweest! Yehoeda liet dit niet toe. Hij had z’n vader overtuigd dat Binjamin mee moest naar Egypte en hij had garant voor hem gestaan. Het betoog van Yehoeda neemt maar liefst zeventien verzen in beslag waarin Yehoeda smeekt om gevangen genomen te worden in plaats van Binjamin. En dit zijn de eerste drie woorden:
וַיִּגַּ֨שׁ אֵלָ֜יו יְהוּדָ֗ה
En Yehuda kwam dichtbij hem.
Dichtbij wie? Dat staat er niet. Er staat alleen maar hem. De rest mag je raden en zelf invullen. Maar de Torah is niet zonder uitleg aan Moshe gegeven. Deze uitleg, de zogenaamde mondelinge leer, helpt ons om de tekst te begrijpen. Van vader op zoon en van leraar op leerling is deze verklaring doorgegeven. Toen deze enorme kennis door ballingschap dreigde te verdwijnen, besloot Rabenoe Hakadosh het in de derde eeuw van de gewone jaartelling op te schrijven in de vorm van de Mishna. Twee eeuwen later werd ook de uitleg op de mishna, de Talmoed door Rav Ashi samengesteld,
אֵלָ֜יו – bij hem.
Wie is hem? De onderkoning natuurlijk, dacht Yehoeda. Hij wist niet dat ‘het broertje’ dat hij in de put had gegooid en later als slaaf had verkocht nu onderkoning was geworden. Het was dus toch Yosef? Of was hem eigenlijk Hem, d.w.z. G-d? Misschien kwam Yehoeda dichtbij G-d, om Hem te vragen voor succes met zijn politieke manoeuvres?
Drie verschillende niveaus:
- De ‘hem’ is de Egyptische onderkoning want daar dacht Yehoeda mee te spreken, een man die met een gebaar van zijn hand de hele familie kon laten executeren.
- In werkelijkheid was ‘hem‘ zijn bloedeigen broer die hij benaderde.
- Als je dieper kijkt, besef je dat Yehoeda door middel van gebed, zich met G-d probeerde te verbinden.
Drie invalshoeken, drie realiteiten voor een halve zin, nee, voor één woord: hem – “En Yehoeda kwam dichtbij hem”.
Wie is hem?
Yehuda denkt te maken te hebben met het op één na hoogste gezag van het machtigste land op aarde, de superpower van dat tijdperk. Hij verzamelt al zijn krachten om ervoor te zorgen dat zijn verzoek ingediend wordt. Hij twijfelt of het zal lukken… dit is voor Yehoeda de realiteit, zoals hij het waarneemt, niveau 1.
De ‘werkelijke realiteit’ is dat hij met zijn bloedeigen broer te maken heeft, niveau 2.
De hoogste dimensie is dat Yehoeda zich tot G-d wendt om deze missie tot een positief einde te brengen, niveau 3.
Al deze drie niveaus kloppen tegelijkertijd en zijn met elkaar verbonden. Van alle drie kunnen wij leren hoe wij in ballingschap – Egypte, Babylonië of Nederland – koningen, premiers en ministers kunnen benaderen.
Ambassadeurs
Wij denken en verbeelden ons dat de gezagvoerders alle macht hebben: niveau 1.
Maar in werkelijkheid hebben wij te maken met onze broer, of anders gezegd, met iemand die best bereid is om rekening te houden met ons, met de Joodse kant van het verhaal. Niveau 2.
Hoe bewerkstelligen wij dat? Door niveau 3 toe te passen. Als de gezagvoerders aanvoelen dat wij met G-d verbonden zijn, dat wij beseffen dat alles en iedereen door Hem geschapen is en dat er niets in deze wereld kan gebeuren zonder dat G-d het wil, dan wordt ons verzoek automatisch ingewilligd.
Zo hebben wij dit jaar met Chanoeka gezien hoe in vele steden in Nederland en in duizenden steden in de wereld er een grote Menorah werd aangestoken. Onderkoningen, ministers, commissarissen, professoren en burgemeesters hebben meegewerkt om de Joodse lichten te ontsteken.
Hoogwaardigheidsbekleders ervaren het als een eer om aan Chanoeka mee te mogen doen en aan de festiviteiten bij te dragen. We kunnen trots zijn en hoeven absoluut niet bang te zijn voor de onderkoning omdat hij simpelweg meewerkt. Wij gaan niet gebukt onder de ballingschap.
Een mens kan boven zijn omstandigheden uitstijgen door zich te verbinden met een hogere macht waarvan hij een vonkje in zich heeft. Dan blijkt uiteindelijk dat de onderkoning gewoon één van onze jongens was.
Of nu President Biden in het Witte Huis de Menorah aangestoken heeft of andere premiers en presidenten in de wereld. Van Australië tot Alaska en van Venetië op gondels tot India op kamelen en fietsen in Nederland, bij de Eiffel Toren en Buckingham Palace, in Rome, Odessa, Bourtange en Utrecht, overal hebben de volkeren van de wereld meegedaan met de festiviteiten.
Uitdagingen
Alle uitdagingen zijn slechts een verbeelding. De realiteit is dat er in elke Jood een vlammetje verscholen ligt. Op het moment dat hij die energie in zichzelf weet te ontdekken en – zich daarmee verbindt – dan wordt hij automatisch G-ds ambassadeur en hoeft hij niet te vrezen voor de uitdagingen die de ballingschap met zich meebrengt.
Elke Jood is een vertegenwoordiger van G-d; zijn geschiedenis en overlevingskracht is het bewijs van G-ds bestaan. Als ambassadeur heb je de macht en de kracht om boven alle uitdagingen uit te stijgen.
Vandaar dat wij de waarheid blijven herhalen in een wereld van duisternis en leugens. De leugens en de macht van sommige leiders intimideren ons niet. Net als de Maccabeeërs bewapenen we onszelf niet alleen met strategieën, maar ook door het zoeken van toenadering tot G-d.
Succes gegarandeerd!
Bracha Heintz
Gebaseerd op een les van de Lubavitcher Rebbe.
Tekst: Bracha Heintz | Opmaak: Rianne Meijer, Sonja Tamam en Devorah van der Heiden
Beeld: chabad.org