De dagen worden korter en donkerder. De Joodse feestdagen zijn achter de rug. Zolang er feest werd gevierd is het niet moeilijk om blij en vrolijk te zijn. Waar vind je kracht om de spiritualiteit er toch in te houden? Het verhaal van Noach en de zondvloed geeft een verrassend diep inzicht.
Download hier de PDF van dit artikel
Deze week zijn wij met een nieuwe, speciale Joodse maand begonnen die Mar Cheshwan heet. Wat is hier zo speciaal aan? Het bijzondere van Mar Cheshwan is dat het juist níet speciaal is, er komt geen enkele feestdag in voor. Dit is de enige maand in het Joodse jaar zonder bijzondere dag. Kijk maar:
Tishri (september-oktober)
– Rosh Hashana – Joods Nieuwjaar
– Yom Kippoer – Grote Verzoendag
– Soekot – Loofhuttenfeest
– Simchat Torah – Vreugde der Wet
Mar Cheshwan (oktober-november)
– Niets
Kislew (november-december)
– Begin van Chanoeka
Tewet (december-januari)
– Laatste dagen van Chanoeka
Shewat (januari-februari)
– Toe Bishwat – Nieuwjaar der bomen
Adar (februari-maart)
– Poerim – Lotenfeest
Niessan (maart-april)
– Pesach – Pasen
Ijar (april-mei)
-Omer tellen
-Tweede Pesach
Siewan (mei-juni)
– Shawoe’ot – Wekenfeest
Tamoez (juni-juli)
– Vastendag die met de komst van Mashiach veranderd zal worden in een feestdag
Aw (juli-augustus)
– Vastendag die bij de komst van Mashiach veranderd zal worden in een feestdag
– Toe Beaw – 15 Aw
Eloel (augustus-september)
– Maand van Barmhartigheid
Zondvloed
In de maand Mar Cheshwan zijn er geen feestdagen. Wel is dit de maand waarin de zondvloed begon en eindigde. De Torah vertelt ons dat de ellende op 17 Mar-Cheshwan begon (Bereeshiet 7 – 11). Het regende 40 dagen en nachten. De regen stopte op 27 Kislew. Hierna bleven de overstromingen nog 150 dagen duren:
וַיָּשֻׁבוּ הַמַּיִם מֵעַל הָאָרֶץ הָלוֹךְ וָשׁוֹב וַיַּחְסְרוּ הַמַּיִם מִקְצֵה חֲמִשִּׁים וּמְאַת יוֹם
En de wateren gingen heen en weer, ze werden minder aan het einde van 150 dagen.
Bereeshiet 8-3
Het woord קץ (kets) betekent einde en heeft een getallenwaarde van 190. Dit zijn de 40 dagen en nachten dat het geregend heeft, plus de 150 dagen waarin het water nog woest over de aarde stroomde. Na die 150 dagen was het 1 Siewan en begon het water te minderen met een kwart ama, elleboog, per dag. Twee maanden later werden de toppen van de bergen zichtbaar. Het was toen 1 Aw.
Noach wachtte nog 40 dagen, tot 10 Eloel, en stuurde toen een raaf die zeven dagen om de ark cirkelde maar toen weer terugkwam in de ark.
Het was 17 Eloel toen Noach de eerste duif stuurde, die ook terugkwam.
Een week later, op 24 Eloel, stuurde hij de tweede duif, die met een olijftak terugkwam.
Weer een week later, op 1 Tishrie stuurde Noach de derde duif die niet terugkeerde. Er was toen geen water meer, maar wel modder.
Pas een maand plus 27 dagen later, op 27 Mar Cheshwan, was de aarde helemaal opgedroogd en kwamen Noach en zijn gezin uit de ark.
G-d had de zondvloed gebracht omdat de mensen in die tijd hun morele normen en waarden kwijt waren geraakt. G-d wilde een totale reiniging en daar was kennelijk één vól jaar voor nodig, zo merkt de Frans Joodse geleerde Rashi op. Er was een reset nodig, een nieuwe start en dat duurt altijd even: veertig dagen en nachten regen om precies te zijn; net als de veertig Seah (vloeibare kubieke maat) van een mikwe, een ritueel bad. De wereld had een grondige spirituele schoonmaakbeurt nodig.
Van 17 Marcheshwan tot 27 Marcheshwan is zelfs 365 dagen en dat is langer dan een Joods jaar. Het is één Joods jaar plus 11 dagen, 354 + 11 = 365.
Joods jaar: maan en zon
Het Joodse jaar is voornamelijk, maar niet uitsluitend, op de maan gebaseerd. De Joodse maand gaat helemaal volgens de cyclus van de maan: aan het begin van de maand is de maan heel dun en wast. Op de 15de van de Joodse maand is de maan vol en vervolgens wordt de maan hoe langer hoe kleiner tot aan het einde van de maand.
Zo cirkelt de maan in ongeveer 29,5 dagen om de aarde waardoor de Joodse maanden, meestal om en om, 29 of 30 dagen hebben. Als de maan twaalf keer een cyclus heeft gehad, is het Joodse jaar om.
Twaalf keer 29,5 is 354, de lengte van het Joodse jaar.
Het zonnejaar daarentegen houdt geen rekening met de cycli van de maan. Waar is het wel op gebaseerd? Op de omwenteling van de zon rond de aarde die 365 dagen duurt, het zonnejaar. Na deze 365 dagen bevindt de zon zich precies weer op dezelfde plek als 365 dagen daarvoor.
Was de zondvloed van 17 Mar Cheshwan tot 17 Mar Cheshwan geweest, dan had het een heel Joods jaar geduurd van 354 dagen, 12 keer de cyclus van de maand. Maar de zondvloed was van 17 Mar Chershwan tot 27 Mar Cheshwan. Dat zijn 11 dagen meer dan het Joodse jaar d.w.z. 365 dagen, precies de lengte van een zonnejaar. Kennelijk moest de zondvloed 365 dagen duren, een heel zonnejaar. Waarom niet een Joods jaar? En wat zijn verder nog de verschillen tussen een zonnejaar en een maanjaar?
1) De Gregoriaanse kalender zoals wij die in de westerse wereld gebruiken is een zonnekalender. Het jaar duurt 365 dagen, de tijd die nodig is voor de zon om een volle omwenteling om de aarde te maken. De maanden in deze kalender zijn een twaalfde van het 365-dagen-durende-zonnejaar en zijn niet gerelateerd aan de maan. Verjaardagen en andere data volgens deze kalender vallen nooit op een bepaalde maanstand, maar wel elk jaar op dezelfde zonnestand.
2) De Islamitische kalender daarentegen is een maankalender. Als de maan 12 keer een cyclus heeft gemaakt, dan zijn 354 dagen voorbij en dan is het Islamitische jaar om. Elk jaar duurt dit maanjaar 11 dagen minder vergeleken met het zonnejaar. Op den duur verschuiven daardoor de data steeds terug ten opzichte van de positie van de zon in de hemel. Vandaar dat de Ramadan elk jaar 11 dagen eerder in de Gregoriaanse zonnekalender valt dan het jaar ervoor. Uiteindelijk verschuiven de Islamitische feestdagen van het ene seizoen naar het andere, dan wel in de winter, dan wel in de zomer. Dit wordt allemaal veroorzaakt door het 11-dagen-verschil tussen het Islamitische jaar en het Gregoriaanse jaar, tussen het maanjaar van 354 dagen en het zonnejaar van 365 dagen. Na drie jaar treedt er al een verschil op van 3 x 11 = 33 dagen, dat zelfs meer is dan een maand.
3) De Joodse kalender is zowel een maankalender als een zonnekalender. Er wordt met beide hemellichamen rekening gehouden. De Joodse maanden volgen de cyclus van de maan. Om het tekort van 11 dagen ten aanzien van de cyclus van de zon te overbruggen, wordt er om de twee of drie jaar een schrikkelmaand toegevoegd. Zo hebben de Joodse feestdagen een vaste maanstand en vallen ze ook nog altijd in hetzelfde seizoen, een bijna vaste zonnestand.
Licht reflecteren
Wat doet het ertoe of het jaar 365 dagen duurt (volgens de zon) of 354 dagen duurt (volgens 12 keer de maancyclus)? Waarom wordt de kalender op de zon (Gregoriaans) dan wel op de maan (Islamitisch) dan wel op allebei (Joods) gebaseerd? En waarom moest Noach in de boot blijven gedurende een zonnejaar van 365 dagen en was een maanjaar van 354 dagen kennelijk onvoldoende?
Om deze verschillen te doorgronden zullen we eerst moeten analyseren wat het verschil is tussen de zon en de maan.
De zon geeft één en al licht. Hij straalt niet alleen licht, hij is licht. Dat is spiritualiteit: licht zijn en licht delen.
De maan daarentegen is een grote zwarte bal. Symbool van de fysieke wereld. Een groot zwart gat dat alles naar zich toe trekt en niets weerkaatst. De definitie van duisternis. Toch, als de maan zich gunstig weet te positioneren dan kan het het licht van de zon reflecteren.
De zon vertegenwoordigt een mens die goede daden verricht, licht heeft en het met anderen deelt. De maan daarentegen is een mens die alles naar zich toe trekt, alleen voor zichzelf bezig is en niets voor een ander doet. Wat van hem is, bewaart hij voor zichzelf en wat anderen bezitten wil hij eigenlijk ook hebben. Het fysieke is voor hem een grote reis naar zichzelf, zijn behoeftes en begeertes. Hij trekt alles naar zich toe, naar zijn eigen groot zwart gat.
Anderzijds, als hij weet hoe hij het lichamelijke kan gebruiken voor hogere doelen, voor een ander bijvoorbeeld en om te delen, dan heeft hij zijn leven en zijn houding zo gepositioneerd dat hij licht gaat weerkaatsen.
Lukt het je om het fysieke te gebruiken voor iets anders dan jezelf, dan gaat de materie licht geven en het spirituele reflecteren. Gebruik je de materie voor jezelf, dan is het een groot zwart gat. Besteed je het aan een ander, dan gaat het glimmen en schijnen zoals de maan het licht van de zon reflecteert.
De zondvloed was de noodzakelijke reiniging van een hele generatie dat maangedrag vertoonde. De mensen waren toen uitsluitend met zichzelf en voor zichzelf bezig. Om dit zwarte maangedrag te corrigeren zou een maanjaar van 354 dagen onder de maat zijn; een zonnejaar van reiniging voldeed daarentegen wel.
Donder en bliksem
Los van elkaar doen de zon en de maan het ieder uitstekend. De zon op zich, een vuurbal van licht, vertegenwoordigt zuivere spiritualiteit en heeft nergens last van. Het licht is constant, bewust van de waarheid en gedijt heerlijk gedijen.
Het lichamelijke, los van het spirituele kan ook heel tevreden zijn. Slapen, eten, werken, sporten en de volgende dag weer opnieuw. Zo lang je je niet bewust bent van hogere waarden, kan de lichamelijke radslag eeuwig doordraaien. Je leeft op het niveau van een dier, maar daar heb je zelf totaal geen last van. Anderen waarschijnlijk wel.
Maar, als je het spirituele wilt integreren in het lichamelijke, als je een lichtgevende maan wilt zijn, dan begint het een ingewikkeld verhaal te worden en kan er frictie ontstaan. Donder, bliksem, overstromingen, zondvloeden en tsunami’s. Hoe moet je hiermee omgaan? Als een dier leven en alleen fysiek bezig zijn, brengt geen voldoening of geluk. Zuiver spiritueel leven, zoals engelen, gaat ook niet. Je zult moeten eten, drinken, slapen, studeren, werken en een sociaal leven leiden. Wanneer je het lichamelijke en het spirituele in elkaar wilt laten overlopen komt er spanning en wrijving.
Als je op dieet wilt kun je niet helemaal stoppen met eten. Als je te veel werkt, kun je het niet oplossen door je baan helemaal op te zeggen. Ergens zal je een balans moeten zoeken. Totdat je dit evenwicht vindt, zou het wel eens heel hard kunnen gaan waaien en stormen. Het verschil in drukgebied tussen materieel en spiritueel veroorzaakt een zondvloed met onbestendig weer. Zet door en je zult het ultieme doel van de schepping bereiken, namelijk de fysieke wereld gebruiken om licht en spiritualiteit te laten doorschemeren.
Inspiratie creëren
Daarom houdt de Joodse kalender rekening met zowel de zon als met de maan, met het spirituele als met het materiële. De maanden zijn volgens de cyclus van de maan en de jaren volgens de cycli van de zon. Omdat er een verschil van 11 dagen is met het zonnejaar is er af en toe een schrikkelmaand om de achterstand in te halen en het evenwicht te behouden.
De zondvloed moest een vol zonnejaar duren van 365 dagen, van 17 Mar Cheshwan tot 27 Mar Cheshwan. De 12 manen moesten een beurt krijgen (354 dagen) en nog eens 11 dagen erbij om een vol zonnejaar te verkrijgen. Dit heeft de balans hersteld tussen zon en maan, tussen materieel en spiritueel. De generaties vóór Noach waren het evenwicht kwijt.
De maan heeft de zon nodig (die 11 dagen extra) om van een zwart egoïstisch gat, een zilver licht te worden. De maan reflecteert het zonlicht en deelt haar maneschijn weer met anderen. Zo kan een mens ook zijn materie (maan) gebruiken om het G-ddelijke licht (zon) daarmee te weerkaatsen. Op het moment dat hij zijn bezittingen en zijn gaven met een ander deelt heeft hij materie met spiritualiteit weten te vermengen. Op dat moment is het lichamelijke in zijn leven veranderd van een zwart gat naar een zilver licht.
Zo gaan wij van een maand vol feestdagen en spiritualiteit naar een lege maand. Zolang wij speciale dagen vieren, worden we geïnspireerd door verschillende thema’s, door elkaars gezelschap, door gebeden, gezelligheid en saamhorigheid. Ineens worden we in het diepe gegooid, naar een donkere maand zonder een enkel feest, maar wel vol met water en zondvloed.
Een maand gevuld met regen, kou en winter. De vloed kan ons overspoelen. De leegte kan ons doen schrikken. Maar, dat is alleen maar als je afhankelijk bent van de gebeurtenissen en de mensen om je heen. Wie ben jij dan? Wat weerkaats jij? Ben jij als een zwart gat dat al het licht van feestdagen en anderen absorbeert of ga je in Mar Cheshwan het zonlicht van de vorige maand weerspiegelen?
Wanneer ga jij je eigen inspiratie creëren?
Zolang er feest wordt gevierd, ben je blij en vrolijk. Zolang je geïnspireerd wordt, gaat het je goed. Maar wanneer ga jij je eigen inspiratie creëren, zonder afhankelijk te zijn van gebeurtenissen of mensen om je heen? De dagen worden korter en donkerder. Je omgeving is er niet meer om jou te inspireren. Nu ben jij het, alleen. Nu zal je kracht uit jezelf moeten putten om de spiritualiteit in jouw lichamelijke leven te laten doordringen.
Schrik niet van Tsunami’s en overstromingen. Houd je hoofd boven water en laat zien dat jij ook een wereld voor jezelf kunt maken waarin het G-ddelijke en het spirituele een warm plekje verdienen, midden in de leegte, midden in je dagelijkse feestloze leven.
Feestloos, maar niet geesteloos!
Shabbat Shalom!
Bracha Heintz
>> lees ook de parasha Noach | Kom aan boord!
>> lees ook de parasha Noach | Volhouden ondanks moeilijkheden
>> lees ook de parasha Noach | Voor, tijdens en na de zondvloed
Gebaseerd op lessen en artikelen van Rav YY Jacobson. Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn ook zeer welkom!
Helpt u mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.
Beeld: chabad.org
Met dank aan Rianne, Sonja en Devorah voor hun hulp bij het bewerken van dit artikel.