Tag: Parasha

Shelach Lecha | Israel, here I come!

Shelach Lecha | Israel, here I come!

Wat als je het overleven van het Joodse volk eerlijk zou analyseren? Dan is er maar één conclusie mogelijk: het is niet land, taal, cultuur of militaire macht die ons in al die duizenden jaren bij elkaar heeft gehouden. Het is onze onvoorwaardelijke verbinding met de Torah, zo vertelt ons de parasha van deze week.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Het gebeurde een jaar nadat het Joodse volk de Torah op de berg Sinai had ontvangen. Op 29 Siewan 2449 arriveerde het volk net ten zuiden van de Israelische grens. Nog een paar kilometer en het Joodse volk kon het beloofde land binnentreden.

Het was hoog tijd om twaalf verspieders te sturen om het land te verkennen. Zij werden nauwkeurig gekozen. Ze waren stuk voor stuk vooraanstaande leiders, ieder over zijn eigen stam. Ze kregen als opdracht om het beloofde land te verkennen en hun bevindingen te rapporteren. 

Nationale ramp

Men kan zich afvragen of dit werkelijk nodig was. Had het zin om een land te verkennen dat door G-d beloofd was? Was het inderdaad noodzakelijk om na te gaan of G-d in staat was het heilige land aan het volk Israel te schenken? Wat deed het ertoe of er veel of weinig bewoners waren en of ze sterk of zwak waren? In hoeverre was het van belang om te onderzoeken of er vestingsteden waren of niet? G-d is toch Almachtig! 

Toch vroeg Moshe Rabenoe toestemming aan G-d om verspieders te sturen omdat het Joodse volk dat eiste. G-d heeft hun verzoek ingewilligd hoewel het best een riskante operatie was. Wie wist of de verspieders alles wat ze zouden gaan zien op de juiste manier zouden gaan interpreteren? Toch gaf G-d toestemming voor dit project met alle risico’s van dien; dan hadden zij maar niet moeten twijfelen of het land wel of niet veroverd kon worden. Moshe Rabenoee van zijn kant dacht: “Laat ze maar gaan en dan zullen zij na hun bevindingen juist enthousiast worden over het aan hen beloofde land.” שְׁלַח לְךָ֣ Shelach Lecha is de naam van deze parasha en dat betekent Stuur voor jezelf. G-d zegt tegen Moshe Rabenoe: “Stuur voor jezelf” omdat jij (het Joodse volk) dat zo graag wilt, maar voor Mij hoeft het niet. 

Wanneer de verspieders terugkomen gebeurt er een nationale ramp, een vergissing die de koers van de komende 40 jaren zal  veranderen. Tien van de twaalf verspieders houden zich niet aan hun verkenningsopdracht: ze geven niet alleen verslag, ze trekken ook conclusies en geven advies (Shelach 13-31):

לֹ֥א נוּכַ֖ל לַעֲל֣וֹת אֶל־הָעָ֑ם כִּֽי־חָזָ֥ק ה֖וּא מִמֶּֽנּוּ׃…

…wij zullen niet tegen het volk op kunnen, want het is sterker dan Hij.

Met andere woorden: wij zullen de volkeren die in Israel wonen niet kunnen verslaan want zij zijn sterker dan Hij (G-d).

Naar hun mening is echter nooit gevraagd, alleen dat ze verslag zouden doen. Met dit ongevraagde advies demoraliseren zij een heel volk.

“Het land eet haar bewoners op!” verklaren de verspieders er ook nog bij. Dientengevolge raakt het hele Joodse volk in paniek. Hysterie heerst alom. Er wordt gehuild en geklaagd over Moshe Rabenoe en Aharon haKohen. “Waren we maar in Egypte gestorven of zelfs in de woestijn etc…”, zeiden de mensen die de Torah hadden ontvangen. “Laten wij een leider benoemen en teruggaan naar Egypte”, besloten zij (Shelach 14 – 2,3,4).

Dit was de tiende keer dat G-d door het Joodse volk op de proef werd gesteld (Shelach 14-22):

 וַיְנַסּ֣וּ אֹתִ֗י זֶ֚ה עֶ֣שֶׂר פְּעָמִ֔ים וְלֹ֥א שָׁמְע֖וּ בְּקוֹלִֽי׃…

…en zij hebben mij, bij deze al tien keer op de proef gesteld en zij hebben niet naar mijn stem geluisterd. 

Bezwaar

Wanneer je alles wat dieper analyseert, kom je er al gauw achter dat dit verhaal minder simpel is dan op het eerste gezicht lijkt. Want hoe kan het zijn dat het Joodse volk ineens zijn vertrouwen in G-d was kwijtgeraakt? Het leefde immers van het ene wonder naar het andere. Iedereen was getuige geweest van de tien plagen en de splitsing van de zee. Iedereen had met eigen ogen kunnen aanschouwen hoe een heel Egyptisch leger in de zee verdronk. Wat hadden ze ook alweer voor het ontbijt gegeten? Juist ja, Manna, dat dagelijks uit de hemel viel. Ze dronken water dat uit een steen vloeide. De wolken beschermden hen tegen warmte, kou en nog andere gevaren die in de woestijn voorkwamen zoals slangen en schorpioenen.

Eénmaal in de geschiedenis van de wereld gebeurde het dat G-d zich aan een heel volk heeft geopenbaard. Dat was bij de berg Sinai. Zoiets was nog nooit eerder gebeurd en is daarna nooit meer voorgekomen. En als je een verspieder zou vragen wat hij voor zijn ontbijt had gegeten, dan zou hij antwoorden dat er Manna geserveerd was. “Hoezo brood uit de hemel?” zou je hem kunnen vragen. “Nou gewoon, uit de hemel! Bij ons zijn wonderen een natuurlijke manier van leven.” ”Werkelijk? Geloof je het zelf?” ”Ja hoor, G-d heeft alles gemaakt en alles is van Hem. En dus, als G-d dit wenst dan zorgt Hij dat er voedsel uit de hemel valt.”

En deze zelfde verspieder die net brood uit G-ds keuken had gegeten en zijn dorst had gelest door middel van een steen waar water uit vloeide, stond op en verklaarde dat G-d niet sterk genoeg was om één klein landje te veroveren? Onbegrijpelijk! Raar en volkomen tegen alle logica in! En niet alleen dat, het hele volk deed hier ook nog eens aan mee! Was er dan niemand die het Joodse volk kon overtuigen van G-ds capaciteiten? Was er niet één man of vrouw die iedereen attent kon maken op de hoeveelheid wonderen die G-d al verricht had?

De verspieders waren vooraanstaande leiders, één voor elke stam. Ze waren gelovig en hadden volkomen vertrouwen in de capaciteiten van de Almachtige. Wat was dan hun bezwaar tegen de intocht in het Heilige Land?

Exotisch hotel

Nee, de tien verspieders hadden een veel subtielere reden om de reis naar Israel tegen te houden. Ze waren namelijk bang om hun oase in de woestijn te verlaten. Dagelijks Manna uit de hemel, water uit een wonderbaarlijke woestijnbron, splitsende zeeën en nog meer van dit soort wondertjes maakten het leven wel heel erg aangenaam in die woestijn; een soort exotisch 5-sterren hotel met eerste klas bediening.  En nu zouden ze het land in moeten trekken? Het eerst moeten veroveren en vervolgens gaan bewerken, een politiek systeem opzetten, het land verdedigen, ontbijt, lunch en avondeten klaarmaken? De vloer dweilen en de ramen lappen? “Wanneer is er dan nog tijd voor spirituele zaken?” vroegen de verspieders zich af. “Dat is toch onze specialiteit? Wanneer gaan we lernen en mitswot doen? Het leven in het land, de dagelijkse beslommeringen van de fysieke wereld, gaan ons volledig consumeren! “Het land eet haar bewoners op!” is wat zij verklaarden. 

En als we al van onze spirituele oase naar een lichamelijk bestaan moeten overgaan, zijn wij dan niet automatisch onze G-ddelijke bescherming kwijt?

Schakel tussen hemel en aarde

Noch de verspieders, noch het Joodse volk hadden begrepen hoe de vork in de steel zat. Je hoeft namelijk het spirituele niet van het lichamelijke te scheiden. Integendeel. Toen de Torah bij de berg Sinai uit de hemel daalde en Moshe Rabenoe de berg besteeg werd er een brug geslagen. Er is toen een schakel gecreëerd tussen hemel en aarde: Moshe Rabenoe ging omhoog en de Torah kwam naar beneden.  Vanaf de openbaring op de berg Sinai en daarna werd het mogelijk om het lichamelijke en het spirituele niet alleen met elkaar te verbinden maar zelfs met elkaar te verweven.

Het Joodse volk kreeg op dat moment een nieuwe taak, een missie. Elke Jood kreeg vanaf de openbaring op de berg Sinai de mogelijkheid om een verbinding te maken tussen het spirituele en het lichamelijke. En dat is de essentie van elk gebod: je neemt een fysiek voorwerp en met dat object voer je G-ds wil uit. Je neemt bijvoorbeeld geld (materie) en je geeft het aan een arm persoon. Niet alleen is de arme op dat moment geholpen en heeft de gever een goede daad verricht, maar ook is nu het gegeven geld getransformeerd. Voorheen was het een gewoon bankbiljet en nu heeft het een metamorphose ondergaan: het is een mitswah-biljet geworden.

De gever heeft een verbintenis tot stand gebracht tussen het geld en het hogere doel waar het geld voor gebruikt is. Dankzij deze ene goede daad is het geld zelf ook verheven. Tevens is alles wat de geldschenker gedaan heeft om dat geld te verdienen ook in deze verbintenis met G-d opgenomen. Heeft hij het geld door werken verdiend, dan is elke actie die hij ondernomen heeft om dat salaris te verdienen op een hogere plek gekomen. Ook alle energie en al het eten dat hij gebruikt heeft om dat loon binnen te halen worden verheven. Heeft hij op de dag dat hij werkte een boterham gegeten, dan worden de akker, de boer, de zaadjes en de mest, het graan, de bakker en alles wat nodig was voor het ontstaan van deze boterham, allemaal getransformeerd naar een hogere dimensie. Met andere woorden, door een mitswa te doen verander je de hoedanigheid van alle materie die direct of indirect nodig was om het gebod uit te voeren.

Dit geldt voor elk van de 613 ge- en verboden. Dit fenomeen is te herleiden tot het woord mitswa dat vertaald wordt met gebod of verbod. Het woord mitswa betekent echter ook ‘verbinding’ omdat elke keer als je doet wat een ander je vraagt of als je je weerhoudt om te doen wat een ander jou verzocht heeft om niet te doen, heb jij je relatie met de vrager versterkt. Wanneer je een Mitswah doet creëer je niet alleen een relatie tussen jezelf en G-d, maar ook tussen alle materie die je voor dit gebod gebruikt hebt en G-d. 

Ga de wereld in

Volgens dit principe begrijpen we hoe essentieel het is om ons met de materie bezig te houden. Dit is de reden waarom G-d ons in deze wereld heeft neergezet en niet ergens daarboven samen met engelen en geesten. Wel moet het gebruik van het materiële plaatsvinden volgens de aanwijzingen zoals die in de Torah worden uiteengezet. Als we de materie op eigen houtje zouden gebruiken dan zouden wij de relatie met G-d kwijtraken en zou de fysieke wereld blijven waar die is. Daarmee zouden wij aan het hele doel van de schepping voorbijgaan, aangezien G-d een lage materiële wereld juist geschapen heeft opdat de mens het zou verheffen. Eet je een koshere maaltijd dan verhef je het voedsel dat je geconsumeerd hebt. Als je niet kosher eet dan blijven het eten en jammer genoeg alle cellen die door dat voedsel in jouw lichaam ontstaan zijn in deze wereld steken.

Daarom heet iets dat verboden is, in het Hebreeuws אסור (asoer). Maar asoer betekent niet alleen verboden. Het betekent ook vastgebonden omdat als je iets doet dat verboden is, dan blijft de materie waarmee je het verbod hebt uitgevoerd vastgebonden in de lage wereld.

Anderzijds heet iets wat geoorloofd is מותר (moetar). Moetar betekent geoorloofd, maar het betekent ook ‘los’ omdat het voorwerp of de materie waarmee je een gebod uitvoert los zit en na het uitvoeren van het gebod kan stijgen naar hogere werelden. 

Door iets te eten dat אסור (asoer) verboden/vastgebonden is heb je een kans gemist om jezelf en de hele voedselketen te verheffen.

Veel mensen raken depressief omdat ze geen doel voor zichzelf in het leven voor ogen hebben. De Torah helpt ons om te realiseren dat elke, zelfs minuscule actie, uitwerkingen heeft in alle werelden, zowel materieel als spiritueel. De mens is een schakel, een katalysator, om bewust volgens de Torah te leven en het doel waarvoor G-d de wereld heeft geschapen te bereiken. Wat een verantwoordelijkheid en wat een voorrecht! Elke handeling en beweging wordt ineens cruciaal. Ik doe er toe en niet zo’n klein beetje ook. Mijn keuzes, ook wanneer niemand mij ziet en niemand ervan af weet, maken een oneindig verschil. Ik ben in staat om alles waar ik mee in aanraking kom te transformeren. Wauw! Ik hoef alleen maar de gebruiksaanwijzingen uit de Torah te volgen! 

Door in die woestijn te blijven en geen materiële zorgen te hebben, omdat G-d in alles voorziet, ga ik voorbij aan het doel waar ik voor geschapen ben. Door alles wat heilig is nog heiliger te maken breng ik geen enkele mutatie teweeg en bereik ik het doel van de schepping niet, integendeel! Het gaat er juist om, om deze lage fysieke wereld te transformeren naar een hoger niveau. Zoiets doe je niet in een woestijn waar G-d jou een VIP-behandeling geeft.

Nee, ga de wereld in, ga ploegen, zaaien en oogsten, ga de huur betalen en zorg dat er vrede in je eigen gezin heerst. Ga je karakter verbeteren en leer je te beheersen!

Tijd om te leren omgaan met duisternis en negatieve krachten. Tijd om een stukje van de hemel naar het aardse te brengen. Ruime gelegenheid om onze negatieve trekken af te leren en de materie voor een hoger doel te gebruiken. Wil je Joods doen, ren dan niet weg van het aardse leven, maar leer ermee om te gaan. Lééf het leven en probeer daarbij je lichamelijke neigingen om te buigen naar goede daden. De wens van de verspieders was om in de woestijn te blijven om zo het aardse leven te ontvluchten. Deze manier van denken was hun valkuil.

De verspieders hebben met hun denkfout het hele volk gedemoraliseerd. Iedereen begon zinloos te huilen en te jammeren. De dag dat dit geschiedde was 9 Aw, de meest droevige dag van het jaar voor het Joodse volk. Een dag waarop er ook later in de geschiedenis vele calamiteiten zouden gaan plaatsvinden.

“Jullie huilen voor niets. Jullie willen het land niet binnen?…dan maar niet” zegt G-d tegen hen. “Jullie zijn zo dicht bij jullie bestemming, slechts enkele kilometers van de grens, maar ik zie dat jullie er niet klaar voor zijn. Er zal nog heel wat moeten gebeuren voordat jullie het heilige land binnen kunnen treden. Blijf dan nog maar even (39 jaar) in de woestijn. Jullie hebben de theorie geleerd (Torah) en nu gaan jullie 39 jaar in de wildernis stage lopen. Pas daarna zullen jullie in staat zijn om Israel binnen te treden en het doel te gaan bereiken waar de hele wereld voor geschapen is, namelijk het vermengen van het fysieke met het spirituele, oftewel het gebruiken van materie om ge- en verboden uit te voeren, waardoor deze materie een hoger niveau kan bereiken.”

Omweg

Het duurt namelijk geen veertig jaar om van Egypte naar Israel te gaan, zelfs niet te voet, tenzij je ontzettend omloopt of überhaupt ergens blijft steken. En dat is precies wat er gebeurde: 19 jaar lang bleef het volk in de Paran woestijn in Kadesh Barnea gelegerd, direct ten zuiden van Israel.

Daarna hebben zij 19 jaar lang een cirkel gemaakt om weer in Kadesh Barnea terecht te komen. Van daaruit zijn ze via het oosten Israel binnengetrokken. Maar we lopen op de feiten vooruit. Het is duidelijk: de intocht in Israel die in 2449 plaats had kunnen vinden, één jaar na de uittocht uit Egypte en de ontvangst van de Torah, werd 39 jaar lang, tot het jaar 2488, uitgesteld.

Deze jammerlijke geschiedenis heeft nog een staartje.

Één groep, de Maapiliem, kreeg spijt van het klagen. Ondanks het decreet om in de woestijn te blijven, besloten ze om toch direct naar Israel te gaan (Bemidbar 14, 40-44). “Nee,” zei Moshe Rabenoe, “daar is het nu te laat voor. Eerder had het wel gekund, maar nu niet meer. Als G-d dit niet wenst, is jullie reis gedoemd om te falen.” Maar de Maapiliem vertrokken toch. Moshe ging niet mee. De ark met de stenen tafelen, die bij oorlogen altijd meeging, bleef in het kamp. Deze fanatiekelingen vertrokken richting Israel. Het was tegen G-ds wil in én ook nog zonder de stenen tafelen!

Helaas werden zij allemaal door de Amalekieten en Kanaänieten vermoord. Deze tocht naar Israel, zonder de ark waar de Torah in lag en buiten G-ds wil om, bleek fataal. Een fout met levensgevaarlijke consequenties.

Zionistische droom

De geschiedenis heeft zich nog geen eeuw geleden met het Zionisme herhaald. Zo’n 120 jaar geleden beweerde men dat antisemitisme veroorzaakt werd door het ‘gebrek aan een eigen land’. Elk volk heeft een eigen land nodig, verklaarde men, een plek waar het samen in alle rust kan leven en men zich tegen zijn vijanden kan verdedigen. De Zionisten besloten in 1897 dat vanaf het moment dat zij hun eigen land zouden hebben, zij een normaal leven zouden gaan leiden. De Jodenvervolging zou dan ophouden.

Vandaag is Israel een realiteit. Het is het mooiste land op aarde met een sterk leger. Een tehuis voor miljoenen Joden waar zij naartoe kunnen vluchten, waar zij kunnen wonen en zich ontplooien. Daar hebben zij zich weten te ontwikkelen tot één van de meest geavanceerde landen ter wereld. We steunen het land met hart en ziel en zijn zo trots op al zijn prestaties en successen. Als het daar even misgaat luisteren we dag en nacht naar het nieuws, zo betrokken zijn wij. Bij elke raket die neervalt stopt ons hart even te kloppen.

Het feit dat het Joodse volk zich in zijn oorspronkelijke land opnieuw heeft weten te vestigen is een geweldig wonder. Dat het Joodse volk zich op eigen bodem kan verdedigen, zonder aan iemand verantwoording af te leggen, is een enorme prestatie!

Toch mogen we vaststellen dat de Zionistische droom maar gedeeltelijk realiteit is geworden. We zijn allesbehalve een normaal gemiddeld land geworden, waar niemand zich om bekommert. Israel is maar een piepklein plekje op de aardbol. Wij bemoeien ons met niets en met niemand. Toch krijgen wij wereldwijd ruimschoots aandacht.

Elk volk begint met een groep personen die samen op één plek – een land – woont en een eenheid vormt. Het Joodse volk is anders. Een land is niet wat ons bindt, noch een taal. Al 2000 jaar geleden zijn wij uit Israel verdreven, maar het Joodse volk is zijn identiteit en zijn eenheid nooit kwijtgeraakt.

Rav Saadya Gaon uit de tiende eeuw probeerde dit vreemde fenomeen te analyseren. Het is geen taal of haarkleur of stijl die ons bindt. Het is een ideologie, een mening, een manier om naar de wereld te kijken door een Torah-lens. Het is een code en het is een systeem van wat je als Jood wel en niet doet dat de Jood uit Gibraltar verbindt met zijn broer uit Yemen of Taiwan.

Geen oplossing

De Zionisten dachten dat als Israel een eigen terrein zou hebben, alle volkeren ons eindelijk met rust zouden laten. Zo’n klein landje, zo ver weg in het oosten… en daarmee zou het antisemitisme tevens verdwijnen. De Jood zou dan geen religieus individu meer zijn, maar gewoon, net als ieder ander mens op deze aardbol, een bewoner van één van de vele landen ter wereld. In het Israelische volkslied werd G-ds naam vermeden. In de Onafhankelijkheidsverklaring van 1948 worden de Torah en haar regels en wetten verzwegen. Dit zou de veiligheid van Israel waarborgen. Geen Holocaust meer, geen aanvallen, geen antisemitisme.

Maar geen dag gaat voorbij of Israel wordt in de media besproken. Het antisemitisme zou stoppen, werd er in 1897 in Bazel, bij het eerste Zionistische congres, verklaard. Een eigen land was de oplossing.

En toen 7 oktober… 

Wat is er misgegaan met al deze prachtige plannen? Hoeveel oorlogen vanaf dag één heeft Israel moeten bevechten om zich te kunnen handhaven? Hoeveel miljoenen Israeliërs hebben zich sinds de oorlog in Koeweit in 1991 in schuilkelders moeten verstoppen, met of zonder gasmaskers? Een eigen seculier land zou ervoor gezorgd moeten hebben dat de Joden niet meer zoveel aandacht zouden krijgen. Niets is minder waar.

Integendeel, het bestaan van Israel wakkert dagelijks nog meer antisemitisme aan in Israel en in de hele wereld dan ooit tevoren. Elke keer dat er in ons land oorlog gevoerd wordt, stijgt het antisemitisme in de hele wereld! Wat was de vergissing van de Zionisten? Terwijl onze soldaten dagelijks hun leven op het spel zetten om ons bestaansrecht te verdedigen mogen wij deze vraag niet negeren. Wat is het Joodse volk en wat is antisemitisme? 

Torah en Mitswot

Het bestaan van het Joodse volk is niet afhankelijk van een land of een politiek systeem. We zijn verspreid over de hele wereld, spreken tientallen talen en hebben talloze gewoontes. Wat is de rode draad die een Jood uit Australië verbindt met zijn geloofsgenoot uit Canada? Wat bindt hen samen?

Er is maar één antwoord mogelijk en dat is de Torah met de Mitswot. Elk volk op aarde is begonnen met een eigen terrein. De Joodse geschiedenis begint echter in een woestijn, in niemandsland. Ons land krijgt alleen maar betekenis binnen de context van de Torah. Het is de Torah die ons gebiedt om in Israel te wonen. Het is de Torah die ons gebiedt om daar, en uitsluitend daar, een tempel te bouwen. Nergens anders ter wereld mag men altaars bouwen en offers brengen.

Ons volk wordt verenigd door een ideologie, een wet en uniforme praktijken. En het antisemitisme wordt door deze zelfde ideologie die elke Jood bewust of onbewust vertegenwoordigt aangewakkerd. 

Onvoorwaardelijke verbinding

Ga aan tafel zitten met een Jood uit Monaco of Mexico, nu of 200 jaar geleden toen er nog geen WhatsApp bestond en communicatie traag verliep of soms onmogelijk was. Misschien zul je zijn taal niet verstaan, maar hij zal wel zijn handen wassen voordat hij brood eet. Na de maaltijd zal hij precies dezelfde woorden uitspreken om G-d te bedanken, zoals er in de Torah staat: ”Je zult eten en je zult verzadigd zijn en je zult G-d erkennen als bron van alle zegeningen.”

Mocht hij dat zelf niet meer doen, dan heeft zijn (groot)vader het wel gedaan. Zijn er heel veel generaties voorbijgegaan zonder Joodse praktijken, dan weten de nakomelingen vaak niet eens meer dat ze Joods zijn. Ze zijn dan hun verbindingsfactor, namelijk de Joodse gebruiken, kwijtgeraakt en daarmee hun Joodse identiteit.

Kijk naar Moses Mendelssohn die in 1782 de integratie van het Joodse volk in het Duitse leven ging promoten. Hij was tegen het gebruik van de Jiddische taal. Hij stelde dat als de Joden zouden assimileren, dan zouden de Duitsers hen niet meer discrimineren. Zijn ideeën hebben het niet lang overleefd. Vier van zijn zes kinderen hebben zich tot het Christendom bekeerd. Om maar niet te spreken over de ‘gelijke behandeling’ waar de nazi’s juist in dat land, 150 jaar later, zich schuldig aan hebben gemaakt.

De assimilatie die door de liberalen in gang was gezet heeft geen enkele Jood tegen de holocaust kunnen beschermen. Integendeel, het is juist deze trend die tot op de dag van vandaag de continuïteit van het Joodse volk nog het meest in gevaar brengt. Het Joodse volk verliest meer mensen aan assimilatie en gemengde huwelijken dan aan antisemitisme of oorlogen. De getallen liegen er niet om. In de 19de eeuw heeft 40% van de Joden uit Berlijn zich bekeerd tot het Christendom. En in de VS zijn, tussen 1840 en 1930, 1 miljoen Joden geassimileerd.

We kunnen in alle eerlijkheid stellen dat Rav Saadya Gaon gelijk had en nog steeds gelijk heeft. Iedere groepering binnen het Joodse volk die van de Torah is afgedwaald heeft geen stand kunnen houden. Waar zijn de aanbidders van De Baäl, een afgod in de tijd van Eliyahu, de profeet? Waar wonen de Tsedoekim die alleen de schriftelijke leer in acht namen en de mondelinge leer verwierpen? Waar zijn de achterkleinkinderen van Moses Mendelssohn en de andere bedenkers van de Joodse Verlichting? Ze zijn óf teruggekeerd naar het authentieke Jodendom óf ze weten na enkele generaties niet meer dat ze Joods zijn. Jodendom zonder Torah houdt geen eeuwen stand.

Als je het overleven van het Joodse volk eerlijk zou analyseren kun je maar één conclusie trekken: Het is geen land, taal, cultuur of militaire macht die ons in al die duizenden jaren bij elkaar heeft gehouden. Het is onze onvoorwaardelijke verbinding met het eeuwige aspect van de Torah. Dat is de leidraad.

Verzamelen

De Zionisten hebben oprecht gedacht dat G-dsdienst alleen maar zijn nut had buiten Israel. Torah en Mitswot waren nodig om onze identiteit te waarborgen. Eenmaal in Israel zou Torah overbodig zijn. Jodendom zou zelfs in de weg staan om van Israel een gewoon democratisch, seculier land te maken waar de wereld geen aandacht meer aan zou schenken.

Hoeveel uren heeft het geduurd nadat de staat Israel uitgeroepen werd totdat het aangevallen werd? De feiten liegen er niet om.

Rav Saadya Gaon had gelijk en de Zionisten, hoe oprecht dan ook, hebben zich vergist. De parasha vertelt ons hoe Moshe Rabenoe een enthousiaste groep toespreekt die spijt had van al het klagen en Israel op eigen houtje toch Israel wilde binnentrekken. “Nee”, zei Moshe Rabenoe tegen hen. “De Torah gaat deze keer niet met jullie mee. De ark blijft hier en daardoor zal jullie missie helaas in een grote catastrofe ontaarden. “Want als je naar Israel gaat zonder de Torah mee te nemen, dan zul je geen succes boeken.”

Premier Netanyahu weet het ook. Vlak voor de aanval op Iran begaf hij zich naar de Kotel (Klaagmuur) on daar zijn gebeden uit te spreken. Hij weet dat het succes van deze aanval, de superioriteit van het Israëlische leger, de bescherming van het volk en de uiteindelijke overwinning allemaal uitsluitend afhankelijk zijn van G-ds hulp. Amen!

Bracha Heintz             
www.chabadutrecht.nl   

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Geïnspireerd op o.a. een les van Rav YY Jacobson. Commentaar is welkom! 

Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

Behaalotecha | Wat zet je in, macht of invloed?

Behaalotecha | Wat zet je in, macht of invloed?

In plaats van macht uit te oefenen op de mensen om je heen, kun je er ook voor kiezen om een relatie met hen op te bouwen, gebaseerd op liefde en respect. In de prettige sfeer die hierdoor ontstaat, kun je juist een ander veel beter beïnvloeden. Hij zal dan jouw advies en aanwijzingen met plezier aannemen omdat hij weet dat je van hem houdt en het beste met hem voor hebt. Hierdoor stel je jouw medemens in staat om zijn of haar eigen krachten te ontdekken en te ontplooien. Dit is ook de betekenis van het woord בהעלתך (Behaalotecha) ‘en je zult laten opstijgen’, de naam van onze Parasha.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Door de woestijn

Na de openbaring bij de berg Sinai bleef het Joodse volk nog bijna een jaar bij deze bijzondere berg gelegerd. Ze zouden pas weggaan wanneer de wolk, die boven de tabernakel zweefde (voorloper van de GPS)  zou opstijgen. Dat was G-ds signaal om te vertrekken. De wolk wees de weg en wanneer deze daalde, wist men dat een nieuwe standplaats in de woestijn bereikt was. Soms verbleef het Joodse volk slechts enkele dagen op één plek, soms jaren.

Aangezien de wolk bijna een jaar lang bij de berg Sinai zweefde, bleef het Joodse volk daar legeren. Op 20 Ijar 2449 was het zo ver. De wolk steeg op en het Joodse volk ging op reis, richting het beloofde land. Nog dezelfde dag arriveerden ze in de Paran-woestijn waar het volk begon te klagen. Allereerst werd er gejammerd over vermoeidheid door de reis. Vervolgens werd er over het eten gemopperd: men was niet tevreden over het manna en men verlangde naar vlees.

Dit werd de negende keer dat G-d door het Joodse volk op de proef werd gesteld. Kon Hij wél of kon Hij niet voor het Joodse volk in de woestijn zorgen? 

Tien keer mis

Na deze negende keer werd G-d nog één keer op de proef gesteld door het Joodse volk. Hierdoor is er in totaal tien keer geklaagd in het eerste jaar na de uittocht:

1) Toen het Joodse volk bij de Riet-zee aankwam en de Egyptenaren hen achterna zaten, klaagde het (Shemot, 14-11):

וַיֹּאמְרוּ֮ אֶל־מֹּשֶה֒ הַַֽמִבְלִִ֤י אֵין־קְבָרִים֙ בְמִצְרַַ֔יִם לְקַחְתָָּ֖נו לָמ֣ות בַמִדְבָָּ֑ר מַה־זֹּאת֙ עָשִ֣יתָ לַָ֔נו לְהוֹצִיאָָּ֖נו מִמִצְרַָיִם׃

“En ze zeiden tegen Moshe, zijn er geen graven in Egypte dat je ons genomen hebt om in de woestijn te sterven? Wat heb je met ons gedaan dat je ons uit Egypte hebt gehaald?”

2) Na de tocht door de Riet-zee, vermoedde het Joodse volk dat de Egyptenaren nog leefden totdat G-d hun lijken op de kust deed aanspoelen.

3) Ze klaagden in Mara over het gebrek aan water (Shemot 15-24).

4) In de Sien-woestijn was honger het probleem (Shemot, 16-3):

וַיֹּאמְר֨וּ אֲלֵהֶ֜ם בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֗ל מִֽי־יִתֵּ֨ן מוּתֵ֤נוּ בְיַד־ה’ בְּאֶ֣רֶץ מִצְרַ֔יִם בְּשִׁבְתֵּ֙נוּ֙ עַל־סִ֣יר הַבָּשָׂ֔ר בְּאָכְלֵ֥נוּ לֶ֖חֶם לָשֹׂ֑בַע כִּֽי־הוֹצֵאתֶ֤ם אֹתָ֙נוּ֙ אֶל־הַמִּדְבָּ֣ר הַזֶּ֔ה לְהָמִ֛ית אֶת־כָּל־הַקָּהָ֥ל הַזֶּ֖ה בָּרָעָֽב

“Waren wij maar door G-ds toedoen in Egypte overleden terwijl wij naast pannen vlees zaten en wij brood tot verzadiging aten, want jullie hebben ons laten wegtrekken naar deze woestijn om deze hele gemeenschap door honger te doen sterven.”

5) Ze hebben manna voor de volgende dag bewaard omdat zij er niet op vertrouwden dat het de volgende dag weer opnieuw zou neervallen.

6) Op Shabbatochtend gingen ze manna zoeken hoewel hen verteld was dat het op Shabbat niet zou vallen.

7) In Refidim werd er weer over gebrek aan water geklaagd (Shemot, 17-3).

8) Het dienen van het gouden kalf, omdat ze niet vertrouwden dat Moshe van de berg Sinai terug zou komen.

9) In onze Parasha werd er gemopperd over het gebrek aan vlees, Behaalotecha 11, 4-6:ּ

וַיִּבְכּ֗וּ גַּ֚ם בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל וַיֹּ֣אמְר֔וּ מִ֥י יַאֲכִלֵ֖נוּ בָּשָֽׂר׃

זָכַ֙רְנוּ֙ אֶת־הַדָּגָ֔ה אֲשֶׁר־נֹאכַ֥ל בְּמִצְרַ֖יִם חִנָּ֑ם אֵ֣ת הַקִּשֻּׁאִ֗ים וְאֵת֙ הָֽאֲבַטִּחִ֔ים וְאֶת־הֶחָצִ֥יר וְאֶת־הַבְּצָלִ֖ים וְאֶת־הַשּׁוּמִֽים׃

וְעַתָּ֛ה נַפְשֵׁ֥נוּ יְבֵשָׁ֖ה אֵ֣ין כֹּ֑ל בִּלְתִּ֖י אֶל־הַמָּ֥ן עינינוּ׃

“En ook het Joodse volk huilde en het zei: wie zal ons vlees te eten geven? We herinnerden ons de vis die wij gratis in Egypte aten, de komkommers en de watermeloenen en de prei en de uien en de knoflook. En nu is onze ziel uitgedroogd, we kunnen het manna niet meer aanzien.”

10) De verspieders, die niet vertrouwden dat G-d in staat was om het Land Israel aan hen te schenken.

Wel of geen concurrentie

De negende klacht vindt in onze parasha plaats. Het wordt Moshe Rabenoe te veel. Hij kan het niet meer aan. G-d heeft een voorstel: van nu af aan zal hij er niet meer alleen voor staan. Hij zal worden geholpen door 70 oudere en wijze heren.

Rijst de vraag, hoe kiest Moshe op een eerlijke manier 70 mensen uit? Als hij van elke stam 6 personen kiest dan heeft hij er 6 x 12= 72. Twee te veel dus. Moshe is van plan om twee personen uit te laten loten, maar het blijkt niet nodig te zijn. Eldad en Medad zijn bescheiden en bieden zelf aan om zich terug te trekken. Het probleem is opgelost!

De overige 70 assistenten ontvangen in de nabijheid van de tabernakel een uitstraling van de spirituele krachten van Moshe Rabenoe. Zij zijn nu, net als Moshe Rabenoe, profeten geworden. Is Moshe Rabenoe daardoor een deel van zijn profetie kwijt? Nee, vertelt de Midrash ons. Als het gaat om wijsheid en profetie kun je het vergelijken met het aansteken van een licht met een ander licht.

Is het eerste licht, nadat het zijn vlam aan het tweede licht heeft geschonken, zijn eigen licht kwijt? Nee, integendeel, nu is er meer licht doordat beide vuren nu branden. Al zou je duizenden lonten ermee aansteken, dan nog zou de eerste vlam zijn eigen licht niet verliezen.

Waar bevinden Eldad en Medad zich op dat moment? Niet in de nabijheid van de Tabernakel. Ze horen er immers niet bij. Hun bescheidenheid is echter niet ongemerkt aan G-d voorbijgegaan. Hij beloont ze en zij zijn daardoor in staat om zelfs in het midden van het kamp, ver weg van de Tabernakel, te profeteren. Hun voorspelling gaat over de dood van Moshe Rabenoe vele jaren later en dat zijn trouwe leerling Yehoshua hem op zal volgen. Yehoshua hoort hun profetie en is totaal verbijsterd. Hij rent naar zijn meester, Moshe Rabenoe, om hem te vertellen dat Eldad en Medad aan het profeteren zijn. Wat een brutaliteit! Hoe durven ze? Waar is de hiërarchie? Kan iedereen zomaar profetieën uitspreken? “Zet ze gevangen!” eist Yehoshua (Behaalotcha 11 – 28). 

”Ben je jaloers voor mij?” vraagt Moshe Rabenoe, die vervolgens verklaart: “Wat zou het fijn zijn als iedereen een profeet zou zijn!”
Wat nobel van Moshe Rabenoe. Zijn trouwe leerling Yehoshua verdedigt de eer van zijn meester, maar Moshe Rabenoe heeft er geen beboefte aan. Immers weten wij dat hij de meest bescheiden man op aarde was. De concurrentie stoort hem niet, er is geen kruimeltje jaloezie te bespeuren. Integendeel, hij moedigt hun profeteren aan door de wens uit te spreken dat alle Joden profeten zouden mogen zijn! Dit verhaal wordt in onze parasha, Behaalotecha, in hoofdstuk 11 van Bemidbar besproken.

Macht of invloed

In een andere parasha, die Korach heet (ook in het boek Bemidbar, hfdst.16), wordt een heel ander voorval verteld. Daar wordt de opstand van Korach beschreven. Korach is een onrustzaaier. Hij klaagt en eist dat iedereen even heilig hoort te zijn. Hij vraagt waarom Moshe Rabenoe en Aharon haKohen zich boven de rest van het volk hebben verheven? Wat is op dat moment de reactie van Moshe Rabenoe? Hij is er niet blij mee! Hij vraagt (en dat is de enige keer in zijn leven dat hij dat doet) om een wonder om dit op te lossen en zo geschiedde: de aarde opent zich en slikt Korach en zijn 250 collaborateurs in.

Wat een enorm verschil! Bij Eldad en Medad is Moshe Rabenoe dolblij en wenst hij dat het hele volk uit profeten zou bestaan. Bij Korach verplettert Moshe Rabenoe onmiddellijk de oproer terwijl Korach zei: “Iedereen is heilig!” Precies wat Moshe Rabenoe tegen Yehoshua had gezegd: “Laat iedereen heilig zijn en profeten worden!”

Beide gevallen lijken identiek. In allebei de voorvallen komt de eer van Moshe Rabenoe in het gedrang. Maar waarom laat Moshe Eldad en Medad hun gang gaan, terwijl hij de opstand van Korach in de kiem smoort? Wat is het verschil?

Kennelijk zijn hier twee ongelijksoortige zaken aan de hand die ervoor zorgen dat Moshe tegenovergestelde reacties laat zien. In het ene geval speelt ”beïnvloeden” een rol, in het andere geval is het een kwestie van ”afdwingen”.

Invloed vermenigvuldigt

Moshe had beide tot zijn beschikking. 

Wat is het verschil tussen macht en invloed? Immers heeft iemand die macht heeft vaak ook invloed. Het omgekeerde kan ook gesteld worden. Iemand die invloed heeft, heeft ook macht. Toch is er een essentieel verschil. Beide eigenschappen staan zelfs lijnrecht tegenover elkaar.

De Midrash vergelijkt machtsoverdracht met het legen van de inhoud van de ene container in een andere container. Na het schenken is container nummer één leeg. De conclusie is dat macht niet gedeeld kan worden. Of het nou gaat om een school, een bedrijf, de regie over een bepaald evenement of een georganiseerde reis: iemand, één persoon, heeft de leiding. Anders heerst er onrust en chaos. Er kan maar één kapitein op het schip zijn. 

Bij het verspreiden van invloed ligt het precies andersom. Het wordt vergeleken met het aansteken van één licht met een ander licht.

Macht kan niet gedeeld worden. Daarentegen, als het om invloed gaat dan spreken we over vermenigvuldigen. Heb je een briljant idee en lukt het je om anderen daar ook van te overtuigen, dan vermenigvuldigen de mogelijkheden zich. Hoe meer hoe beter, hoe meer kaarsen, hoe meer licht.

Daarentegen kan een koning zijn macht niet delen. Als hij het weggeeft dan heeft hij het zelf niet meer. Als de eigenaar van een bedrijf zijn aandelen verkoopt dan verliest hij de zeggenschap over zijn bedrijf.

Nog een wezenlijk verschil: Macht stopt in afwezigheid van de machthebber.
Stel, een leraar heeft ten aanzien van zijn leerlingen uitsluitend een machtspositie. Op het moment dat hij de klas verlaat verandert zijn lokaal in een treinstation midden in het spitsuur. Als een rector alleen maar in zijn school gezorgd heeft dat regels nagekomen werden en straffen uitgedeeld werden, dan zullen de leerlingen hem na het behalen van hun diploma’s snel vergeten. Als de machthebber verdwijnt of overlijdt, is zijn macht weg.

Daarentegen als het om invloed gaat, dan groeit het vaak, juist in afwezigheid van de persoon. Hoeveel geleerden en uitvinders zijn pas na hun sterven beroemd geworden? Kijk naar Moshe Rabenoe zelf, wat een invloed deze man tot op de dag van vandaag nog heeft. Wie heeft er nog nooit van Mozes gehoord? Deze grote geleerde en leider is circa 3300 jaar geleden overleden. Toch is hij meer aanwezig dan ooit, in elk Joods boek, in elke synagoge, op elke Joodse school, in het hart en in de ziel van miljoenen mensen op aarde!

Doorgeefluik

Vandaar dat Moshe Rabenoe niet van streek raakt wanneer Yehoshua hem over het profeteren van Eldad en Medad vertelt. Niet alleen is Moshe Rabenoe blij dat er nog meer profeten zijn, maar ook hun voorspellingen deren hem niet. Yehoshua is woedend omdat Eldad en Medad over de dood van Moshe Rabenoe spreken. “Ook al ga ik dood” reageert Moshe, ”blijf ik leven”. Waar het mij in het leven om gaat is onsterfelijk. Alleen machthebbers kunnen sterven. Het zijn de dictators die constant in angst en jaloezie moeten leven.

Maar ik bezit niets, ik heb nergens de macht over en niemand kan iets van mij afpakken. www.hetjoodsevolk.com is niet mijn eigendom en www.stenentafelen.il is niet van mij en ook met www.woestijnreisbureau.eg doe ik geen zaken.  Ik fungeer uitsluitend als doorgeefluik voor hemelse onderwerpen, voor het doel van de schepping, voor de grootsheid van de Torah.

שכינה מדברת מתוך גרונו של משה

 “G-d spreekt vanuit de keel van Moshe”

Maar Moshe Rabenoe was toch ook een leider. Hoe anders heeft hij drie miljoen Joodse mannen, vrouwen en kinderen van Egypte naar Israel gebracht?

Vanuit zijn machtspositie heeft hij het Joodse volk kunnen sturen: Wanneer ze moesten vertrekken en wanneer ze moesten stoppen. Wat ze wel moesten doen en wat niet. Als er problemen waren, heeft hij ze opgevangen. En toen Korach in opstand kwam, wist hij onmiddellijk de muiterij neer te slaan. Zijn respons is heel anders dan bij Eldad en Medad omdat Korach aanspraak maakte op de machtspositie van Moshe Rabenoe. Daarmee overschreed hij een grens die Moshe Rabenoe, als leider, niet mag toelaten.

Drie broers tijdens WOII

Dit doet mij denken aan de Bielski-broers: Tuvia, Asael en Zoes Bielski, drie Joodse heren die ervoor gezorgd hebben dat ruim 1.200 Joodse mannen, vrouwen, bejaarden en kinderen de Tweede Wereldoorlog in de bossen van Wit-Rusland, nabij Novogrudnek, hebben overleefd. Nadat hun ouders en andere familieleden door de nazi’s weggevoerd en vermoord waren, zijn de drie broers de bossen in gerend. Bossen die zij zo goed kenden.

Aanvankelijk bestond hun groep uitsluitend uit familieleden, maar al gauw werden het 100 mensen en meer en meer. Voedsel werd bij de boeren al dan niet onder dwang weggehaald. Sabotage en aanvallen op de nazi’s werden regelmatig uitgevoerd waarna de Duitse wapens in beslag genomen konden worden. Die geweren werden op hun beurt weer gebruikt voor verdedigings- en vergeldingsacties. De plaatselijke bevolking die met de Duitsers meewerkte, werd zonder pardon vermoord. Hun huizen werden in brand gestoken. 

Tegen de wil in van hun medebosbewoners haalde Tuvia steeds meer Joodse mensen erbij. Hij infiltreerde zelfs in de Joodse getto om de Joden daar te overtuigen om met hem mee het bos in te gaan, hetgeen ook gebeurde. Hij redde liever één oude Joodse vrouw dan dat hij 10 nazi’s vermoordde. Het vinden van voedsel voor hoe langer hoe meer mensen werd steeds lastiger en ingewikkelder. Om maar niet te spreken over het overwinteren in het ijskoude Wit-Russische bos. Gevaar lag constant op de loer. Meerdere malen moesten ze daarom wegtrekken en alle hutten en andere accommodaties die ze met minimale middelen opgebouwd hadden, achterlaten.

Strijd

Maar ze waren niet de enige bewoners in het bos. Het Russische Rode Leger had zijn eigen communistische partizanen en de Polen hadden hun eigen anti-nazi en tevens antisemitische verzetsstrijders. De plaatselijke Wit-Russische bevolking was ook vreselijk antisemitisch. Verder viel het niet altijd mee om de vrede binnen de Joodse groep zelf te bewaren. Ruzies, onenigheden, strijd en politiek waren, zoals in elke gemeenschap, ook in het bos aanwezig. Behalve een school, synagoge, bakker en slager was er in het bos ook een bestuur, een secretariaat, een gerechtshof en zelfs een gevangenis. 

Tuvia Bielski, de oudste van de drie broers, die het gezag over de hele Joodse groep had, wist zich in al deze gecompliceerde omstandigheden door zijn sterke karakter te handhaven. Op een gegeven moment was er binnen de Joodse groep een man die de autoriteit van Tuvia niet accepteerde. Hij volgde zijn aanwijzingen niet op en moedigde anderen aan om Tuvia niet meer als leider te aanvaarden. Tuvia nam zijn geweer en schoot deze Joodse man neer, die door zich niet te onderwerpen aan Tuvia’s autoriteit de hele groep steeds in gevaar gebracht.

Een half jaar na de oorlog is Asael als soldaat van het Russische leger gesneuveld. Tuvia en Zoes emigreerden naar Israel en vervolgens naar de VS. Zij reden in een vrachtwagen in Brooklyn, New York, waar ze goederen transporteerden. bescheiden waren zij dat hun verhaal pas werkelijk in de 21ste eeuw onder de aandacht van het publiek kwam (onderaan dit artikel vind je een link naar het boek en de film). Dezelfde bescheiden Tuvia, die constant zijn leven riskeerde om zijn mede-Joden te redden, wist van aanpakken. Hij schroomde niet om in het bos een mede-Jood te vermoorden die zijn autoriteit niet accepteerde en daarmee de hele groep in een levensgevaarlijke situatie bracht. Op het moment dat zijn gezag in het gedrang kwam moest Tuvia keihard toeslaan.

Grenzen macht

Schepen hebben maar één kapitein. G-d heeft Moshe Rabenoe als gezagvoerder gekozen. Zijn mandaat was om drie miljoen mensen van A naar B te brengen. Als ze nog onderweg iets kunnen leren, is het meegenomen. Het is nu Moshe Rabenoes G-ddelijke taak om zijn eigen positie te beschermen en te behouden.

Macht is noodzakelijk maar het heeft ook zijn grenzen. Moshe was niet verblind door zijn gezag. Hij liet zich niet door zijn eigen macht bedwelmen. Als je je macht te veel gebruikt, dan verklein je je medemens en daarmee uiteindelijk ook jezelf. Daarentegen, als je een invloedrijke persoon bent, dan maak je een ander groter, mooier en krachtiger.

Moshe Rabenoe was een leider, hij had de macht, maar hij was in eerste instantie vooral een invloedrijk persoon. Een man die geliefd was, gerespecteerd werd en waar iedereen ontzag en bewondering voor had. Moshe had zo veel invloed dat hij op zijn beurt van elke Jood een leider heeft weten te maken. Hij was een voorbeeldige leider die in eerste instantie leiderschap over zichzelf had.

Wanneer jij je invloed gebruikt in plaats van je macht dan stel je je medemens in staat om zijn eigen krachten te ontdekken en die vervolgens te ontplooien. Dit is ook de betekenis van het woord בהעלתך (Behaalotecha) ‘en je zult laten opstijgen’, de naam van onze Parasha.

Invloed

De Parasha deze week begint met het gebod aan Aharon, de Hogepriester, om de Menorah in de Tempel dagelijks aan te steken. In plaats van “Wanneer je zult aansteken” staat er “Wanneer je zult laten opstijgen”. Rashi, een Franse geleerde uit de elfde eeuw, vertelt ons dat Aharon de Menorah zo moest aansteken dat de vlam uit zichzelf kon opstijgen.

Zo doen we dat, niet met macht en zonder te forceren. We gedragen ons op zo’n manier dat we geliefd en gerespecteerd worden. Zo steken we bij een ander zijn eigen vlammetje op. We belichten zijn positieve kanten, moedigen hem aan totdat hij sterk genoeg is om zijn eigen licht te laten schijnen en zijn eigen vlam te doen opstijgen. We geven een ander warmte en inspiratie en blijven erbij totdat hij in staat is om zijn eigen licht brandend en stijgend te houden. Misschien heb jij geen macht over een ander, maar invloed heb je zeker, dat heeft iedereen.

Leraren, bazen, ouders en directeuren, opgelet! Wees voorzichtig bij het uitoefenen van je machtspositie. Wees slim en ontplooi een liefdevolle en invloedrijke relatie met de mensen om je heen. Maak ze groot, geef ze complimenten. Vertel hoe trots je op ze bent. Inspireer en motiveer ze, geef ze goede voorbeelden en ontwikkel in hen de wilskracht om op hun beurt een bron van inspiratie te zijn voor anderen. Zo steekt het ene lichtje het andere aan totdat het uit zichzelf kan branden.

Zo begint onze Parasha met het aansteken van de Menorah en ook onze Shabbat begint met het aansteken van kaarsen… één en al licht en inspiratie voor iedereen toegewenst!

Shabbat Shalom!

Bracha Heintz
www.chabadutrecht.nl

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Commentaar is welkom!

Geïnspireerd op o.a. een les van Rav YY Jacobson.

Het boek over de broers Bielski is geschreven voor Peter Duffy en is in het Nederlands vertaald onder de titel Verborgen Stad. Dit boek is te vinden via Marktplaats of Boekwinkeltjes.nl. Het verhaal van de Bielski-broers is verfilmd en via YouTube te bekijken: https://youtu.be/lzfNacJlnpc Meer informatie over verschillende Joodse verzetsgroepen in heel Europa is te vinden op: www.jewishpartisans.org.


Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Shawoe’ot wekenfeest | Torah voor iedereen

Shawoe’ot wekenfeest | Torah voor iedereen

De Torah is niet alleen aan het Joodse volk geschonken, maar biedt aan alle mensen op aarde belangrijke leefregels. Op Shawoe’ot vieren we het ontvangen van de Torah, een universele gebeurtenis met een wereldwijde impact!

Download hier een printversie van dit artikel

Op 20 Maart 1991 verklaarde George Bush senior, President van de Verenigde Staten van Amerika, (1989-1993) de zeven Noachidische wetten als de grondslag voor alle beschavingen (motie 104, openbare wetgeving 102-14).

De zeven wetten zijn:

  1. Dien geen afgoden – Geloof in G-d en vertrouw uitsluitend op Hem.
  2. Vervloek G-ds naam niet – Respecteer en loof G-d.
  3. Vermoord en verwond niet. Respecteer het leven van een mens.
  4. Heb geen verboden relaties – Beschouw het huwelijk als een G-ddelijke instelling.
  5. Niet kidnappen, stelen of afpersen – Respecteer andermans eigendommen.
  6. Eet geen vlees van een levend dier – Vermijd wreedheid.
  7. Richt een rechtssysteem op – Gerechtigheid is de basis voor ware vrede.

Oorsprong Noachidische wetten

Waar komen deze regels vandaan? Door wie zijn ze gegeven? Aan wie? En, wie houdt zich daaraan?

Het zijn zeven regels die verder opgesplitst worden in meerdere sub-regels. Eigenlijk gaat het om zeven categorieën, waar 66 geboden en verboden uit voortvloeien. Deze regels gelden voor alle mensen op aarde. Zes ervan zijn door G-d aan Adam, de eerste mens, gegeven. Aan Noach is er na de zondvloed een zevende toegevoegd. Vandaar dat er zeven kleuren in de regenboog zijn.

Vervolgens zijn de zeven wetten bij de berg Sinai in het jaar 2448 (-1313) herhaald. Daar vertelt de Torah ons hoe Moshe, twee dagen voor het ontvangen van de tien geboden, deze zeven regels herhaalt. Het zijn de zeven Noachidische wetten (Rashi Shemot 24-3).

Door de geschiedenis heen

Wie heeft zich ooit aan de Noachidische wetten gehouden? Na de Chanoeka geschiedenis bestond er een hele groep Grieken die afstand deed van de Griekse cultuur en zich aan de zeven regels hield. De Romeinse keizer Julian was zelf een Noachied, die vrijheid van G-dsdienst in zijn rijk vaststelde.

De verwoesting van de Tweede Tempel in het jaar 69, (3829 vanaf de schepping) bracht een lange ballingschap met zich mee. Ballingschap voor de Joden, maar ook voor de zeven Noachidische wetten. Joden en het Jodendom liepen door de eeuwen heen bijna constant gevaar. De Joden konden zich individueel en collectief amper overeind houden. Vanaf de wrede verwoesting van de Tempel, de moordzuchtige kruistochten, de Spaanse inquisitie, de pogroms en de Tweede Wereldoorlog tot vandaag de dag toe is de geschiedenis te droevig om na te vertellen. De mogelijkheid om de zeven Noachidische wetten aan andere volkeren door te geven was vrijwel nihil. Toch noemt G-d het Joodse volk een volk van priesters (Shemot 19-6). Alhoewel er binnen het Joodse volk een hele stam priesters zijn, afstammelingen van Ahron, de broer van Moshe, toch wordt ook het hele Joodse volk priesters genoemd. Zoals de priesters onderwijs gaven binnen het Joodse volk en ook de dienst in de Tempel uitoefenden en tevens een voorbeeldfunctie hadden zo ook heeft het hele Joodse volk een voorbeeldfunctie ten aanzien van alle mensen op aarde. Het Joodse volk heeft als taak om morele normen en waarden aan iedereen kenbaar te maken en de zeven Noachidische wetten te onderwijzen.

Het einde van de dertigjarige oorlog (1618-1648) bracht een lichte verandering in de vervolging van de Joden. De katholieke overmacht was enigszins voorbij. Er ontstonden langzaam maar zeker ‘nieuwe’ wetten. De Torah en andere Joodse geschriften werden iets minder vaak op de brandstapel gegooid. Men ging zich soms juist in deze Torah verdiepen om ideeën te verkrijgen hoe de nieuwe maatschappij er uit zou moeten zien. En dit, geachte lezer, gebeurde nog het meest in Nederland. De Nederlandse regeerders hadden net de Spaanse troepen verslagen en weggestuurd. Nu werd er overleg gepleegd met de Joden en hun wetten en werd er een nieuw systeem opgezet, gebaseerd op de zeven Noachidische wetten. Er kwamen nieuwe ‘moderne’ regels, terwijl Rembrandt maar bleef schilderen over Rabbijnen en andere Joodse wetten en feesten.

Ook Engeland deed mee. John Selden (1584-1654), was een Britse Jurist, die de Engelse grondwet en de Joodse wet bestudeerde. Hij was een Hebraïst en schreef een boek over de zeven Noachidische wetten.

Niet uitsluitend het Joodse volk

Aime Palliere

Zo komen wij terecht bij Aimé Pallière (1879-1949) uit Lyon, een katholieke priester. Hij is een man die zich vreselijk stoorde aan en principiële bezwaren had tegen het katholicisme. In het protestantisme ziet hij ook geen heil: de drie-eenheid blijft voor hem een storend element. G-d kan geen partners hebben die Zijn macht en kracht zouden delen. Mochten er andere krachten zijn die even sterk zouden zijn als G-d, dan is G-d niet meer Almachtig. Bovendien staat de Torah vol met het feit dat er maar één G-d mag worden aanbeden en niets of niemand anders!

Aimé besloot toen om Joods te worden. Echter zou dit voor hem betekenen dat hij afstand zou moeten nemen van zijn lieve familie en van zijn moeder waar hij zo aan gehecht was.

Een reis naar Italië werkte verhelderend. Daar ontmoette hij Rav Eliya Benamozeg (1823-1900), een afstammeling van Spaanse Joden die hun land, gedwongen door de inquisitie, hadden moeten verlaten. Rav Benamozeg bood hem een waardevolle oplossing: om in de absolute eenheid van G-d te geloven en er ook naar te handelen hoefde hij helemaal niet Joods te worden. 

Zou G-d, die hemel en aarde heeft geschapen, zich uitsluitend over het Joodse volk ontfermen? Zou G-d alleen aan hen een code hebben gegeven, volgens welke zij in vrede en harmonie kunnen leven? Hoe zit het dan met alle andere mensen op aarde? Zouden zij maar kunnen doen en laten waar zij zin in hebben?

Nee, ook zij hebben recht op een rechtvaardige, liefdevolle maatschappij waarin de mens en G-d gerespecteerd worden. Een cultuur waarin niet alleen het eerste gebod gehouden wordt, namelijk het geloven in de eenheid van G-d, maar ook het verbod dat er pal naast staat op de tweede set stenen tafelen, namelijk het verbod tot moorden.

Beschaving wereldwijd

De Torah geeft een systeem voor elk mens dat het beste bij hem past: 613 geboden voor het Joodse volk en 66 voor alle andere volkeren. Op Shawoe-ot wordt het ontvangen van al deze geboden in de Torah gevierd.

Het is een gelegenheid om stil te staan bij de ontwikkelingen van de laatste 3335 jaar. Hoe de Torah de beschaving over de hele wereld langzaam maar zeker heeft doen veranderen. We zijn er kennelijk nog niet, maar Mashiach komt eraan. Kijk maar in Tsefania 9-3, hoe het dan zal zijn:

כִּֽי־אָ֛ז אֶהְפֹּ֥ךְ אֶל־עַמִּ֖ים שָׂפָ֣ה בְרוּרָ֑ה לִקְרֹ֤א כֻלָּם֙ בְּשֵׁ֣ם ה לְעָבְד֖וֹ שְׁכֶ֥ם אֶחָֽד׃

Omdat ik dan de volkeren een reine taal zal laten spreken, zodat zij allen G-ds naam zullen roepen om Hem te dienen als één groep.

 En Yeshayahu bevestigt het idee (56-7):

וַהֲבִיאוֹתִ֞ים אֶל־הַ֣ר קָדְשִׁ֗י וְשִׂמַּחְתִּים֙ בְּבֵ֣ית תְּפִלָּתִ֔י עוֹלֹתֵיהֶ֧ם וְזִבְחֵיהֶ֛ם לְרָצ֖וֹן עַֽל־מִזְבְּחִ֑י כִּ֣י בֵיתִ֔י בֵּית־תְּפִלָּ֥ה יִקָּרֵ֖א לְכָל־הָעַמִּֽים׃

Ik zal hun brengen naar Mijn heilige berg en ik zal zorgen dat zij zich zullen verheugen in Mijn gebedshuis (de Tempel). Hun offers zullen welkom zijn op mijn altaar want Mijn huis (de Tempel) zal een gebedshuis zijn voor alle volkeren.

Uit deze verzen blijkt duidelijk dat iedereen het recht heeft om in G-ds eenheid te geloven. Iedereen kan Hem in de Tempel dienen en deelnemen aan de voorbereidingen op de komst van Mashiach (die een afstammeling van Koning David was en op Shawoe’ot geboren is) 

De eerste Mishna van het eerste hoofdstuk van Spreuken der Vaderen vertelt ons hoe Moshe de Torah heeft ontvangen op de berg Sinai en concludeert o.a. met het feit dat men veel leerlingen moet hebben, Joods of niet-Joods. Het Joodse volk heeft de opdracht om de zeven Noachidische wetten te onderwijzen aan alle volkeren. Deze 66 wetten vallen binnen deze zeven categorieën zoals de Rambam (Maimonides) het in hilchot Melachim (8-13 & 14) verklaart.

Wekenfeest Shawoe’ot

Met Shawoe’ot, het wekenfeest, wordt het ontvangen van de Torah gevierd. Het is een gelegenheid voor ieder mens op aarde om de Torah elk jaar weer opnieuw op zich te nemen. Het is een moment om zich te realiseren dat alle wetten, inclusief de civiele regels en inclusief de Noachidische wetten van G-d afkomstig zijn.

We vervullen ze niet omdat ze mooi zijn, omdat we ze begrijpen of omdat ze logisch en noodzakelijk zijn. De enige reden, de uitsluitende motivatie, hoort te zijn, dat ze door G-d Almachtig aan ons geschonken zijn. Het ontvangen van de Torah is een universele gebeurtenis met een wereldwijde impact die niet meer genegeerd kan worden.

Shawoe’ot heeft betrekking op het Joodse volk, die dit feest viert zoals G-d het hun geboden heeft.

Shawoe’ot is ook een feest dat door alle volkeren gevierd hoort te worden. Zo wordt het bewustzijn verhoogd dat ieder mens het recht heeft om een waardig en rechtvaardig leven te leiden. Een bestaan gebaseerd op respect voor G-d, respect en eerbied voor zichzelf, zijn medemens en alle schepselen op aarde en op het feit dat de zeven Noachidische wetten van G-d afkomstig zijn.

Iedereen heeft het voorrecht en de mogelijkheid om zich hieraan te houden. Doe jij ook mee?

Bracha Heintz
chabadutrecht.nl

Opmaak Rianne Meijer en Devorah Verwoerd

Klik hier als interesse heeft om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.