Tag: Rav YY Jacobson

Yitro | Tien geboden onderling verbonden

Yitro | Tien geboden onderling verbonden

De tien geboden vormen een samenhangend geheel. Wanneer de mens veranderingen in deze tiencijferige code  aanbrengt en zélf over leven en dood beslist, dan gaat het volledig mis. Alle tien zijn tegelijkertijd nodig om een ethische beschaving te bereiken, gebaseerd op een G-ddelijke visie.

Download hier de printversie van dit artikel (PDF)

Bij de berg Sinai ontving het Joodse volk de tien geboden op twee tafels. Heb je je ooit afgevraagd waarom twéé tafels? Waarom niet één tafel of drie, of meer? Wat heeft G-d belet om alle tien geboden op één steen te graveren? Waren de stenen niet groot genoeg?

Wanneer de geboden wel allemaal op één steen waren gegraveerd, hadden de tien geboden hoogstwaarschijnlijk allemaal onder elkaar gestaan. Oké, maar wat dan nog? Het gaat toch om de inhoud en toch niet om de lay-out!

Laten we ons geheugen opfrissen en kijken wat de tien geboden precies waren:

    Op de eerste steen stond:    Op de tweede steen stond:
   1. Ik ben G-d, jullie G-d, die jullie uit               Egypte heeft gehaald.    6. U zult niet moorden.
    2. U zult geen andere goden hebben.    7. U zult geen overspel plegen.
    3. U zult niet voor niets met G-ds naam          zweren.    8. U zult niet stelen.
    4. Onthoud de Shabbat.    9. U zult geen valse getuigenis afleggen.
     5. Eer Uw vader en Uw moeder.    10. U zult het huis van een ander niet                begeren enz.

Eerlijke verdeling

Nu we vastgesteld hebben dat er twee tafels zijn, constateren wij dat er vijf geboden op de ene en vijf op de andere tafel staan. Een mooie en eerlijke verdeling. De eerste vijf gaan over de relatie tussen de mens en G-d en de laatste vijf tussen de mens en zijn medemens. Maar je kunt er nog meer mee doen. De Midrash vertelt ons dat je de tien geboden niet alleen achter elkaar kunt lezen van 1 tot 10, maar dat je ze ook, juist omdat ze over twee tafelen verdeeld zijn, van rechts naar links kunt lezen. Dan lees je na het eerste gebod, het zesde gebod en na het tweede gebod het zevende, enzovoort.

Op deze manier staat het geloven in G-d (nummer 1) naast het verbod om te moorden (nummer 6). Hierin schuilt een cruciale les.

Vooruitgang

In de achttiende eeuw begon de industriële revolutie. Na eeuwen weinig vooruitgang te hebben geboekt barstten ineens bronnen van kennis los. De ene na de andere ontdekking werd gedaan. Veel van deze technische hoogstandjes waren al veel eerder ontdekt, zoals de stoommachine bijvoorbeeld. Zij deed reeds in de eerste eeuw haar intrede maar werd toen als een soort speelgoed gezien zonder enkel nut. Pas in de achttiende eeuw werd er een praktische toepassing gevonden voor ontdekkingen die al eeuwen eerder werden gedaan.

Machines vervingen spierkracht, vermoeidheid en armoede. De economische omstandigheden verbeterden. Tegelijkertijd ontstond er een nieuwe filosofie en daarmee een nieuwe manier van leven: Weg met geloof en religie. We hebben G-d niet meer nodig. We hebben nu alles zelf uitgevonden. Wij kunnen alles logisch verklaren. Alles kan in een laboratorium ontdekt en bewezen worden. 

Oh ja? Kan werkelijk alles met testen en  microscopen hard gemaakt worden? 

Nog steeds worden er dagelijks nieuwe wetenschappelijke feiten aan het licht gebracht. Wij zijn in staat om feiten, bewegingen en patronen vast te stellen die een bepaalde koers varen. Deze ontdekte patronen die binnen enkele tientallen jaren geobserveerd worden, worden vervolgens toegepast op miljoenen jaren terug, de zogenaamde extrapolatie. Maar let op, dit is geen echte wetenschap meer. De wetenschappers stellen met een minimum aan gegevens een hele theorie vast die zij vervolgens op andere situaties toepassen. Wie zegt echter dat een bepaald patroon, dat je maar enkele tientallen jaren hebt kunnen observeren, tot miljoenen jaren terug, in het verleden toegepast kunnen worden? Hierdoor treed je uit de wereld van de wetenschap en begeef je je in een wazig gebied van theorieën, die elkaar vaak tegenspreken. Deze theorieën worden verward met wetenschap.

Er worden conclusies getrokken die oorspronkelijk hun basis in de wetenschap hadden, maar waar we ondertussen miljoenen jaren van verwijderd zijn geraakt. De ene theorie volgt de andere op.

Onder controle

Theorie betekent: het zóu zo kunnen zijn, maar misschien is het ook anders. Het is immers maar een theorie, een mogelijkheid. We gaan ervan uit dat het zo hád kunnen zijn. Vervolgens wordt hier een heel nieuw soort ‘wetenschap’, filosofie of geloof op gebouwd. Zoals bijvoorbeeld de evolutietheorie die op alle scholen en in musea als feit wordt onderwezen maar die slechts een theorie is!

Zo wordt iedereen geleerd dat de mens uit een aap is geëvolueerd en dat de wereld al miljoenen jaren bestaat. Men vergeet daarbij te vermelden dat het een theorie is en vooral ook wordt niet uitgelegd wat het woord theorie betekent. Op deze manier groeien reeds enkele generaties op met de zekerheid dat de wereld uit één of andere ontploffing ontstaan is, dat onze voorouders apen waren en dat het geloven in G-d de wetenschap zou tegenspreken. Deze theorieën worden zo vaak verteld en herhaald dat ze uiteindelijk als betrouwbaar beschouwd en als feit geaccepteerd worden.

Het begin

Echte wetenschap is echter hetgeen je kunt waarnemen al dan niet in een laboratorium. Het moet geobserveerd en geanalyseerd worden en het mag geen speculatie of theorie zijn. Alle ware wetenschappers zijn het er over eens dat er ergens een begin heeft moeten zijn. De vraag is alleen welke naam men aan dat begin wenst te geven. Noemen we het ‘Het begin’, ‘De Big Bang’ of ‘G-d’? Het zijn allemaal namen voor hetzelfde fenomeen.

Maar als men het G-d gaat noemen dan zitten er allerlei consequenties aan vast. G-d heeft namelijk met de schepping een gebruiksaanwijzing meegeleverd, de Torah.

Daarentegen, wanneer je in een verzonnen theorie wilt geloven dan is jouw leven het resultaat van een willekeurige ontploffing. Op deze manier heb je geen enkele morele verantwoordelijkheid en kun je doen en laten wat je wilt. Geen wonder dat zo velen onder ons niet geloven. Hier kiezen wij bewust of onbewust voor.  Zonder geloof ben je maar een willekeurige schepping: het resultaat van een ‘ongeluk’. In dat geval kunnen je handelingen ook willekeurig zijn. Het maakt toch allemaal niets uit in een wereld van ongelukken en toevalligheden.

Geloven in ‘ik weet het niet’

Je kunt er ook voor kiezen om de waarheid onder ogen te zien door toe te geven dat je niet weet waar de wereld vandaan komt. Je kunt geloven in een soort onbekende energie die de wereld tot stand heeft doen komen. Je gelooft in een ‘ik weet het niet’; met andere woorden: in iets dat je niet weet wat het is en wat je niet begrijpt.  Aan jou de keus om deze bron van alle schepselen G-d te noemen of niet.

Kent U het verhaal van de bar mitswah-jongen die zijn toespraak voor zijn feest aan het voorbereiden is? Hij gaat naar zijn vader toe en vraagt hem waar hun familie vandaan komt, waarop Papa antwoordt dat ze afstammelingen zijn van apen. Vervolgens gaat de jongen naar zijn moeder toe met dezelfde vraag. Mama reageert anders en vertelt over Opa en Oma, de grootouders en de betovergrootouders, de Joodse geschiedenis,  de aartsvaders en de eerste mens, Adam, door G-d geschapen. Onze bar mitswah jongen begrijpt er niets meer van! Papa had het over een hele andere afkomst! Oh, geen probleem reageert zijn moeder. Papa stamt af van de apen en mijn kant van de familie stamt af van Avraham, Yitschak en Yakov.

Hoe dan ook, we proberen alles onder controle te krijgen, te begrijpen en te verklaren, maar soms ook  veel. We denken met onze nieuw verkregen wijsheid ook een stap naar morele waarden en een gezonde maatschappij te kunnen maken. De wetenschap is geweldig! De industriële revolutie, de techniek en de digitale wereld hebben ons gebracht naar een vernieuwde, razendsnelle wereld met tal van mogelijkheden. 

Of het nu een nieuwe ontdekking op de maan betreft of een digitale hersenoperatie: de vooruitgang is verbijsterend. Toch blijkt enige voorzichtigheid geboden.

Overbodig

Met al deze nieuwe wijsheid hebben de mensen geconcludeerd dat ze zélf ook maatschappelijke en morele regels kunnen bepalen. G-dsdienst en religieuze regels lijken passé. Wij kunnen met onze logica niet alleen natuurlijke feiten ontdekken maar wij kunnen ook heel goed begrijpen dat stelen en moord niet hand in hand gaan met een gezonde samenleving. Vroeger hadden we G-d nodig om ons te genezen, om wonderbaarlijke feiten te verklaren en om regels te bepalen. Nu is Hij door de wetenschap vervangen. Een overbodige G-d!

Niets nieuws onder de zon, zou onze koning Salomon zeggen. De slang hield er ook al soortgelijke ideeën op na. Hij overtuigde Chava (Eva) om van de boom te eten zodat ‘Jullie zullen zijn net als G-d die goed en kwaad kent’, Bereeshiet 3-6. Als Chava van de verboden vrucht at, zou ze een soort slimheid verkrijgen waardoor ze op G-d zou lijken en onder andere ethische regels zelf zou kunnen gaan bepalen. Kun je het geloven? Het lijkt alsof  G-d wel enige concurrentie heeft!

Wat zich tijdens de verlichting afspeelde is dat men opperde dat gebod 6, niet moorden, heel goed zou functioneren zonder gebod 1, het geloven in   G-d. Ons gezond verstand vertelt ons dat we geen moord moeten plegen (gebod 6) en daar hebben we G-d dus helemaal niet meer voor nodig (gebod 1).

Helemaal mis

Misschien zou dit gedachtegoed nog steeds hebben kunnen standhouden, ware het niet dat het helemaal mis ging. In hét land waar wetenschap en cultuur bloeiden en groeiden vonden de grootste gruwelijkheden plaats…

Inderdaad: de grootste componisten en orkesten, de meest geavanceerde universiteiten waren in Duitsland geconcentreerd. Na het vergassen van 12.000 mensen per dag genoten de SS’ers ‘s avonds van een prachtig concert van Bach of Mozart. In de avonduren na ‘het werk’ aaiden zij hun trouwe honden en genoten ze samen met hun echtgenoten van voortreffelijke wijnen.

Wat is er mis met moord als je niet in G-d gelooft? Helemaal niets. Op het moment dat het wel of niet vermoorden een menselijke keuze is, is het aan iedereen om te oordelen naar eigen verstand. Vindt iemand het rechtvaardig en juist om één persoon of zes miljoen mensen te vermoorden om welke reden dan ook, waarom niet? Dit is dan puur een kwestie van persoonlijke mening, smaak en mode.

Niemand kan objectief bepalen of een gedrag ethisch is of niet. 

Een mens vermoorden is onacceptabel, daar zijn velen het over eens. Maar hoe zit het dan met een heel oud vrouwtje, dat vreselijk lijdt aan een ongeneeslijke ziekte? Of met een Chinees? Een Jood? Een Indiaan? Een gestoord persoon? Een beetje gestoord persoon? Heel erg gestoord? Of een ongewilde baby? Een ongeboren baby? Of een ongezond kindje? Na vier maanden zwangerschap mag het niet, maar mag het daarvoor wel? Waar ligt de grens? Wie bepaalt die grens? Gebod 1 (geloof) is nodig om gebod 6 (geen moord) te kunnen uitvoeren.

Als de mens over leven en dood beslist, eindigen wij in Auschwitz.

Nu het omgekeerde, het religieuze kwaad. Wel gebod 1, het geloven in G-d, in ere houden, maar gebod 6 negeren. Dat wil zeggen, je gelooft in G-d en je bent super religieus. Zo fanatiek ben jij dat je anderen gaat vermoorden (6) omdat zij niet met jouw geloofsovertuiging meedoen.

Zolang je in G-d gelooft mag je links en rechts vermoorden, zeggen deze extremisten. Zijn alle middelen en manieren toegestaan om in de naam van een religie, ongelovigen of andersgelovigen uit te schakelen? Door de eeuwen heen werden en worden vandaag de dag hele volkeren uitgeroeid omdat ze een andere G-dsdienst aanhangen. Geen wonder dat velen zo’n soort G-dsdienst verafschuwen. Omdat gebod 1 (geloof) dan in z’n eentje rechts staat, zonder zijn linker maatje nummer 6 (moord). 

De tien geboden zijn geen multiple choice, het is geen keuzepakket!

G-dsdienst en moord passen niet bij elkaar. Als je G-d eert, eer je ook Zijn schepselen. Het leven van elk schepsel dient in stand te worden gehouden en gerespecteerd te worden. Als het voor G-d belangrijk genoeg is om iemand of iets te creëren, wie zijn wij dan om het te verachten, laat staan te vermoorden? Moord gaat regelrecht in tegen de schepping. Wie G-ds schepsel kapot maakt heeft geen respect voor G-d zelf. Als ik een mooi kunstwerk maak en jij verscheurt het, dan respecteer je noch mijn kunst noch mij.

Revolutionaire code

In het jaar 2448 na de schepping heeft het Joodse volk een tiencijferige code op de berg Sinai gekregen. Daarmee heeft het Joodse volk een beschaving verkregen gebaseerd op rechtvaardigheid, vrede, respect en liefde. Afgodsdienst, kinderoffers en wreedheid waren in die tijd de norm. Via het Joodse volk kreeg de mensheid een revolutionaire code aangeboden. Een code die je zowel verticaal als horizontaal dient te gebruiken. Wanneer je deze beschaving wilt creëren en handhaven, moet je wel alle toetsen indrukken, anders werkt de code niet en bereik jij je doel niet.

Wanneer de tien geboden in shoel gelezen worden, gaat iedereen staan, net zoals iedereen bij de berg Sinai dat heeft gedaan. Het is alsof wij het opnieuw ervaren. We nemen de tien geboden en daarmee de hele Torah opnieuw op ons. Niet alleen wat er uitdrukkelijk staat, maar ook wat de Torah op subtiele wijze en in verschillende richtingen laat doorschemeren.

Shabbat Shalom!

Bracha Heintz
+31628478657

www.chabadutrecht.nl


Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson.
Tekst: Bracha Heintz | Opmaak: Rianne Meijer, Devorah van der Heiden & Sonja Tamam

 
 
 

 
 
 
 

 

 

Bo | Vrijheid, wat doe je ermee?

Bo | Vrijheid, wat doe je ermee?

In Parashat Bo wordt een belangrijke fase in de Joodse geschiedenis beschreven: het overstappen van ballingschap naar bevrijding. Door de details van deze overgang te bestuderen, leren wij hoe wij, ook tegenwoordig, werkelijk vrij kunnen zijn. 

Download hier het artikel in printversie (PDF) 

In onze Parasha komen de laatste drie plagen, waar de Egyptenaren mee getroffen werden, aan de orde. Ook worden het einde van de ballingschap en het begin van de uittocht uit Egypte gedetailleerd besproken. Deze hele geschiedenis heeft eenmalig plaatsgevonden. Toch gebiedt G-d het Joodse volk om deze uittocht regelmatig te herdenken. Dit is één van de 248 geboden. 

De uittocht uit Egypte vond plaats in het jaar 2448, bijna drie en een half millennia geleden. En nóg houdt het ons bezig: jaarlijks is dit het hoofdthema van het Pesachfeest en zelfs dagelijks in ons gebed wordt het meerdere malen genoemd.  

Wat is er toch met de uittocht uit Egypte, dat het ons tot op de dag van vandaag zo intens en diep raakt? Wat hebben wij te maken met een antieke beschaving, een Egyptische slavernij en wonderlijke plagen? Spreekt dit ons nog wel aan in een wereld van sportclubs, Tik Tok, drones, razendsnelle jets en nog snellere smartphones?

Vergelijking Shabbat 

De Rambam, Rabbi Moshe ben Maimon (1135-1204), Torah geleerde en arts van het hoogste kaliber, noemt en beschrijft alle 248 geboden en 365 verboden die G-d ons via de Torah geboden heeft. Wanneer hij in hoofdstuk 7 van zijn magnus opum de wetten van Pesach behandelt en het daarbij behorende gebod nummer 157 omschrijft, doet hij dat met de volgende bewoording: “Het vertellen van de wonderen die verricht werden voor onze voorouders in Egypte op de avond van 15 Nissan, zoals er staat (Shemot 13-3), herinner de dag dat jullie uit Egypte trokken, net zoals er staat (Shemot 20-7), herinner de Shabbat-dag.” 

Er komen in die tekst nog allerlei belangrijke details aan bod, maar wat opvalt is dat de Rambam de herinnering aan de uittocht uit Egypte vergelijkt met het gebod om Shabbat te herdenken. Waarom deze vergelijking? Wat voegt het toe? Wat is het verband tussen de uittocht uit Egypte en Shabbat? Kunnen we hierdoor de uittocht uit Egypte beter begrijpen of herdenken? En zo ja, hoe? 

De Rogatchover Gaon, Rav Yosef Rosen uit Dvinsk (1858 -1936) verdiept zich hierin en legt de achterliggende gedachte van deze vergelijking uit: kennelijk probeert de Rambam de aard van de uittocht uit Egypte uit te leggen. Kennelijk zit er iets in het beleven van de Shabbat dat ons helpt om de uittocht uit Egypte beter te begrijpen en te integreren.

Het geheim ligt hem in het feit dat zowel de uittocht als de Shabbat beiden een negatief en een positief aspect hebben. 

Sommige activiteiten zijn op Shabbat verboden, dat is het negatieve aspect. Andere handelingen voert men op Shabbat juist wel uit, dit is het positieve aspect, oftewel het gebod van het vieren van deze bijzondere dag. Volgens de Rogatchover wil de Rambam ons leren dat net zoals de Shabbat zowel een negatief als een positief aspect heeft, zo ook is dit van toepassing op de uittocht uit Egypte. 

We beginnen met het toelichten van het achterliggende idee van de Shabbat. 

Shabbat: rust én schepping 

Shabbat vier je op twee manieren: 

  1. Het negatieve aspect: er zijn bepaalde activiteiten die je op Shabbat níet uitvoert. Je beschermt de Shabbat door niet te werken, niet te koken, niets op straat mee te nemen, je mobieltje niet te gebruiken enzovoort. Pa en Ma rennen niet halverwege de maaltijd weg voor één of andere vergadering en de kinderen hebben geen wedstrijd waar ze aan mee doen of waar ze naar willen kijken. Alle digitale apparatuur is veilig opgeborgen. De beltoon staat uit en de tijd staat stil. Dit is de passieve kant van Shabbat. Je voert geen handelingen uit die verboden zijn. Maar dan ben je er nog niet. 
  2. Het positieve aspect: Shabbat heeft ook een actieve kant. Je steekt kaarsen aan, maakt kidoesh en eet Challah en andere Shabbat-gerechten. Je besteedt de dag met familie en vrienden, je zit samen aan tafel. Je maakt tijd voor gezelligheid, zingen, lernen en discussie. Je zorgt ervoor dat er gelegenheid is voor rust en meditatie. Tijd om je te verbinden met je dierbaren, jezelf, je ziel en je G-d. Een oase in de week. Eén dag waar je ervoor kiest om reflectie en introspectie voor jezelf mogelijk te maken en actief te genereren. 

Alleen het negatieve aspect is niet voldoende. Als je op Shabbat stopt met verboden handelingen te verrichten is dat nog niet voldoende om de intellectuele en emotionele dieptes van de Shabbat te kunnen ervaren en voelen. Er hangt ook nog een actief deel aan. Zou je de hele Shabbat niets overtreden en bijvoorbeeld de hele dag rusten en slapen, dan nog heb je de Shabbat niet gevierd. Anderzijds, wanneer je actief bezig bent met de Shabbat door ook bepaalde positieve handelingen te verrichten, dan heb je het positieve deel toegevoegd en is je viering compleet. Lukt het je om op deze bijzondere dag op een ander niveau met jezelf en je medemens bezig te zijn dan ervaar je pas echt waar Shabbat voor bedoeld is: innerlijke ontspanning die je bereikt door díe omstandigheden te creëren, die ervoor zorgen dat je lichaam en ziel naadloos in elkaar overlopen. 

Shabbat is niet alleen een dag van fysieke rust, het is ook een dag van spirituele schepping. Het ene kan niet los staan van het andere. 

Op vrijdagavond zingen we ‘שמור וזכור בדיבור אחד, ‘Bewaak en Gedenk in één uitspraak’. 
‘Bewaak’ betekent dat je geen verboden handelingen verricht, het negatieve element. ‘Gedenk’ is dat je acties uitvoert om de Shabbat speciaal te maken, het positieve element. Deze twee woorden werden door G-d als één woord gezegd. Toen G-d de tien geboden gaf heeft Hij op een wonderbaarlijke manier שמור  bewaak de Shabbaten זכור  gedenk de Shabbattegelijkertijd gezegd. Hij had eerst שמור  kunnen zeggen en vervolgens זכור.  Maar nee, het moest simultaan gebeuren. Beide zijn niet van elkaar los te koppelen. 

Besteed je de zevende dag van de week door alleen niet te werken, dan is de Shabbat aan jou voorbijgegaan. Anderzijds, wanneer je de Shabbat viert door bijvoorbeeld kidoesh te maken en je tegelijkertijd de Shabbat overtreedt, dan mis je de innerlijke rust die deze fantastische dag je had kunnen bieden. De positieve en negatieve componenten van Shabbat zijn niet van elkaar los te koppelen. Ze zijn één! 

Uittocht: vrijheid én invulling 

Laten we nu de uittocht uit Egypte analyseren: 

  1. De slavernij stopte en natuurlijk waren de Joden vrij. Inderdaad, zij waren geen slaven meer. Dit was geweldig! Dit is de passieve kant van de zaak. Want, wat nu? Je bent vrij en wat doe je er dan mee?
  2.  Nu je eenmaal vrij bent, is het wel zaak om die vrijheid te benutten, om er invulling aan te geven en ook te gaan ontdekken wie je zelf bent, anders weet je niet wie vrij is.

Wie ben je? En wat wil je? Wat kun je en wat heb je te bieden aan jezelf en aan anderen? Nu dat je vrij bent, ga je jezelf ontplooien en jouw unieke capaciteiten gebruiken. Of ga je de buurman nadoen?

Het leven is één groot examen waarbij velen de antwoorden van hun buren kopiëren, niet wetende dat iedereen een andere vragenlijst heeft. 

Hoe vertaal je vrijheid? In het Hebreeuws kun je het חופש (chofesh) noemen, het moderne woord voorvrijheid en vakantie‘. Het is gerelateerd aan חפש, zoeken. Je bent wel vrij, maar je bent nog op zoek naar een invulling van die vrijheid. 

Of gebruik je het woord חרות (geeroet) dat ook vrijheid betekent, en tegelijkertijd ook als gegraveerd vertaald kan worden (zie Spreuken der Vaderen 6-2)

De tien geboden waren in de stenen gegraveerd. Wanneer je met inkt op papier of perkament schrijft, dan is het geschreven woord niet totaal verenigd met de stof waar het op geschreven staat. Je zou de letters en de inkt immers van het papier kunnen verwijderen. Bovendien vervaagt de inkt sowieso na verloop van tijd. Daarentegen is het gegraveerde woord helemaal verenigd mét  en onafscheidelijk ván de stof, waar het in gegraveerd is. 

Dit staat symbool voor het feit dat de Torah en de materie helemaal in elkaar overlopen en met elkaar verenigd zijn. Ze spreken elkaar zeker niet tegen. Integendeel, de Torah weet zich juist te verbinden met het fysieke. Men zou kunnen denken dat het materiële de spirituele ontwikkeling begrenst en tegenhoudt. Niets is minder waar. Als de Torah uitsluitend op een spirituele manier uitgedrukt zou kunnen worden, dan had G-d deze hemelse leer beter aan de engelen kunnen gevenen niet aan de mensen hier op aarde. Maar de Torah is híer aanwezig, in déze wereld, juist om ons de gelegenheid te geven, het spirituele en het materiële met elkaar te verbinden. Iets dat alleenhier benedenplaats kan vinden. 

Materie inzetten 

Maar hoe doen wij dat? Neem bijvoorbeeld geld, een voorbeeld van materie bij uitstek. Wat doe je ermee? Waar gebruik je het voor? Om je begeertes te bevredigen of om je noodzakelijke spulletjes aan te schaffen? Om het te verspillen of om een deel ervan te gebruiken om een ander te helpen? 

Wanneer in jouw leven de Torah zich kan verenigen met de materiële wereld om jou heen, dan is de materie geen belemmering, maar juist een middel om uitdrukking te geven aan je spiritualiteit. Het lichamelijke heeft dan geen grip op je maar andersom: jij bent diegene die de materie beheerst en het benut op een speciale manier. Je bent niet van de materie afhankelijk en je bent er niet aan verslaafd. Integendeel, jij weet de fysieke wereld om jou heen te gebruiken, te sturen en te kanaliseren om jouw talenten en jouw gaven te ontplooien. 

De materie helpt jou om jezelf te zijn, om vrij te zijn. Dit is waarom Hashem ervoor gekozen heeft om de tien geboden in te graveren. De letters zijn hierdoor onafscheidelijk en compleet verenigd met de steen en de materie.

Heeft de materie jou in zijn greep? Word je erdoor belemmerd? Ben je eraan verslaafd? Gebruik je het om je behoeftes te bevredigen? Of is het juist omgekeerd en ben jij diegene die de materie benut en stuurt om gezond te leven, de geboden uit te voeren en je medemens te helpen? Ben jij diegene die de materie gebruikt of laat jij je door de materie gebruiken/misbruiken? Wie is de baas? 

Vrijheid is geen eindstation. Zo zien we dat in de Torah de uittocht steeds gekoppeld wordt aan het dienen van G-d door middel van het ontvangen van de tien geboden, gegraveerd in de stenen tafelen. 

Inhoud geven 

Kijk maar: wanneer G-d Moshe toespreekt bij de brandende struik zegt Hij: 
Als je het volk uit Egypte zult halen zullen zij G-d dienen op deze berg (Sinaï).’
Shemot 3-12 

Als G-d Moshe gebiedt om naar Farao te gaan om de zevende plaag aan te kondigen, moet Moshe tegen Farao zeggen: 
Stuur Mijn volk en ze zullen Mij dienen.’ 

Shemot 9-13 

In deze citaten zien we dat de vrijheid gekoppeld is aan een vervolg, iets wat op de berg Sinaï ging gebeuren, namelijk het ontvangen van de Torah, de tien geboden die in steen gegraveerd zijn. 

Zonder deze koppeling heeft de uittocht geen zin. 

Vandaar dat Shawoe’ot, het feest van de ontvangst van de Torah, geen vaste datum in de kalender heeft. Alle andere feestdagen hebben dat wel omdat ze een eigen onafhankelijk bestaansrecht hebben. Zij worden op een bepaalde datum in de maand gevierd. Maar het ontvangen van de tien geboden, dat wij met Shawoe’ot vieren, is nauw verbonden met de uittocht uit Egypte. Daarom wordt het 49 dagen daarna gevierd. Die 50ste dag valt niet altijd op dezelfde datum. Dit kan variëren afhankelijk van de datum waarop de nieuwe maan gezien wordt. 

Pesach, de uittocht uit Egypte, en Shawoe’ot, het ontvangen van de Torah, zijnfeesten die onafscheidelijk met elkaar verbonden zijn omdat het doel van de uittocht het ontvangen van de Torah is. Het doel van de vrijheid uit de slavernij is, door middel van de Torah, vrij te zijn van de grip die de materiële wereld op je kan hebben. 

Je zou het kunnen vergelijken met een gevangene die op straat komt, die niet gerehabiliteerd is en zichzelf niet kan helpen om een nieuw bestaan op te bouwen. Zolang hij geen invulling aan zijn vrijheid weet te geven is hij nog steeds een gevangene. Deze keer zijn het niet de muren van de inrichting die hem tegenhouden, maar zijn eigen innerlijke beperkingen. 

Nu is het duidelijk waarom de Rambam Shabbat en de uittocht uit Egypte met elkaar vergelijkt. Door je op Shabbat te weerhouden van specifieke handelingen, schep je een sfeer en een kader die je alsnog dient in te vullen. 

Zo ook dien je aan je verkregen vrijheid een waardevolle inhoud te geven! 

Wat doen wij met onze vrijheid? Hebben wij misschien de slavernij van Egypte omgeruild voor een slavernij aan gewoontes en lege egoïstische tijdsbestedingen? 

Wij kunnen veel meer. Door ons uit de Egyptische slavernij te halen heeft G-d een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid in ons geprogrammeerd. We zijn sindsdien uitgerust met een drang naar vrijheid en onafhankelijkheid waar wij ons millennia lang aan vast hebben kunnen houden. Hoe? Door die vrijheid, zelfs tijdens gevangenissen, brandstapels en vernietigingskampen, in te vullen met wie wij werkelijk zijn, waar we vandaan komen en vooral waar we heen willen gaan.  Ook al zit ons lichaam vast, onze geest blijft altijd vrij. Niets en niemand kan onze ziel gevangen nemen.

Het Joodse volk heeft bij de uittocht uit Egypte vrijheid ervaren en er invulling aan mogen geven. Dat vrijheidsgevoel is van generatie op generatie overgebracht en verder naar alle volkeren verspreid. Vandaag wordt een groot deel van de mensheid geïnspireerd om keihard voor z’n vrijheid te knokken. Koningen, graven en andere “belangrijke mensen” die de vrijheid van anderen beperken worden niet meer getolereerd. Denk aan de vrijheidsstrijders in de koloniën en de slaven in de VS die zongen: ‘Go down Moses, way down to Egypt land. Tell old Pharaoh, let my people go’ . De bevrijding uit Egypte heeft de mens doordrongen van een vrijheidsgevoel waar hij voor zal blijven vechten: het recht om niet alleen vrij te zijn maar om daar ook een waardevolle invulling aan te geven.

Ik ben geen slaaf meer, maar wie en wat ben ik dan wel?    

Bracha Heintz   
06-28478657
chabadutrecht.nl

Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson
Met dank aan Rianne Meijer, Sonja Tamam en Devorah van der Heiden voor de opmaak.

Wajechie | Trauma of transformatie

Wajechie | Trauma of transformatie

Yosef, de man die zo veel ellende moet meemaken en toch altijd en overal zijn licht laat schijnen. Niks posttraumatische stressstoornis. Het lukt Yosef steeds weer om zijn moeilijkheden te gebruiken als nieuwe bron van krachten en potentieel. Zo roept Yosef ons op om, ondanks al onze uitdagingen, toch vol te houden.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Het is zo ver. Deze week lezen we de laatste parasha van het boek Bereeshiet,  de eerste van de vijf boeken van de Torah. Het is altijd speciaal om iets af te maken en al helemaal een spannend boek vol met bijzondere gebeurtenissen en intriges, zoals Bereeshiet is.

Waar eindigen we mee? Toch met een vrolijk stukje, hoop ik. Nee, het eindigt met het sterven van Yosef, de held van Bereeshiet.

De held? Hoe zit het dan met Noach of Avraham, Yitschak of Yakov? Waren zij geen helden? Jazeker, maar kennelijk was G-d verliefd op Yosef. Hij blijft over hem vertellen, het ene vers na het andere, het ene hoofdstuk na het andere. Wekenlang horen wij zijn verhaal:

  • Hoe zijn moeder, Rachel, hem baart, lang nadat haar zuster al veel kinderen had gekregen en zij geen. 
  • Hoe Yosefs moeder sterft als hij nog maar 9 jaar oud is.
  • Hoe hij op zijn 17de door zijn eigen broers uit jaloezie in een put gegooid wordt en vervolgens als slaaf verkocht wordt. Wat een ellende!
  • Hoe hij terechtkomt in Egypte, waar hij dienaar wordt in het huis van Potifar. Na een tijdje te hebben gewerkt, probeert de vrouw van Potifar hem te verleiden. Yosef weigert daaraan gehoor te geven, maar zijn bazin is er niet blij mee en beschuldigt hem juist van wat zij zelf graag wilde. Yosef belandt hierdoor in de gevangenis.
  • Hoe Yosef na tien jaar hoopt bevrijd te worden, maar de wijnschenker zijn bestaan vergeet te melden bij Farao waardoor Yosef nog twee jaar in bewaring blijft. Daarna wordt hij onderkoning en is zijn ellende voorbij, hoewel hij nog steeds geen contact met zijn familie heeft.

Bijzondere man

Wat een bijzondere man! Nergens lezen wij over posttraumatische stressstoornissen. Altijd en overal laat Yosef zijn licht schijnen. Op één of andere manier lukt het hem, helemaal alléén in een land vol met wreedheid en immorele praktijken, om elke gelegenheid, elke uitdaging om te buigen naar een bron van inspiratie voor zichzelf en de mensen om hem heen.

Toen hij nog bij zijn vader thuis woonde, lachten zijn broers hem uit vanwege zijn dromen. Of zoals Yakov het uitdrukt: hun tongen waren als pijlen, zie Bereeshiet 49 – 23. In Egypte probeerde zijn bazin hem te verleiden. Waarom zou hij daar niet aan hebben toegegeven? Niemand bekommerde zich om hem en niemand zou het ooit te weten komen. Van zijn vader ontving hij geen berichten want die dacht dat hij niet meer leefde en zijn broers lustten hem rauw. Toch weerstond hij de verleiding en weigerde hij om in te gaan op haar verzoek. Waar haalde hij de kracht vandaan?

Zelfs in de gevangenis, na tien jaar onterechte opsluiting, zou je toch verwachten dat Yosef zichzelf een beetje zielig zou vinden en moedeloos zou raken. In dit soort benarde situaties denken de meesten vooral aan hun eigen ellende. Maar Yosef niet. Zelfs in de gevangenis overstijgt hij zijn uitzichtloze situatie. De Torah beschrijft hoe Yosef zich zelfs dáár om zijn medemens bekommert (Bereeshiet 40-6 en 7):

וַיָּבֹ֧א אֲלֵיהם יוֹסֵ֖ף בַּבֹּ֑קֶר וַיַּ֣רְא אֹתָ֔ם וְהִנָּ֖ם זֹעֲפִֽים׃

En Yosef kwam ’s ochtends naar hen toe en hij zag hen en ze waren droevig.

וַיִּשְׁאַ֞ל אֶת־סְרִיסֵ֣י פַרְעֹ֗ה אֲשֶׁ֨ר אִתּ֧וֹ בְמִשְׁמַ֛ר בֵּ֥ית אֲדֹנָ֖יו לֵאמֹ֑ר מַדּ֛וּעַ פְּנֵיכֶ֥ם רָעִ֖ים הַיּֽוֹם׃

En hij vroeg de dienaren van Farao die met hem in de gevangenis waren en zei: Waarom zien jullie er vandaag zo slecht uit?

Zo bemerkte hij op een dag dat twee andere gevangenen er een beetje droevig uitzagen. Hij vroeg hen wat er aan de hand was. Het waren de twee dromers, de wijnschenker en de bakker. Dankzij het feit dat Yosef zich over zijn medegevangenen had bekommerd en niet alleen  in zijn persoonlijke ellende opging, kreeg hij de gelegenheid om naar hun dromen te luisteren en ze te verklaren. Dit heeft uiteindelijk zijn eigen bevrijding in werking gesteld.

Twee jaar later is het Farao’s beurt om te dromen. Het lukte noch Farao noch zijn adviseurs om deze nachtverhalen te interpreteren. Totdat de wijnschenker zich ineens de Hebreeuwse slaaf kon herinneren, Yosef, de dromenverklaarder bij uitstek.

Geheugenprobleem

Zo wordt Yosef eindelijk uit de gevangenis bevrijd. Hij verklaart naar tevredenheid de dromen van Farao en geeft de koning economisch advies. Farao is zo onder de indruk dat Yosef als onderkoning en minister van economische zaken aangesteld wordt. Hiermee redt hij heel Egypte, en later zijn eigen familie, van de hongersnood.     

Nog voor het begin van de hongersnood in Egypte worden er twee jongetjes in huize Yosef geboren. Yosef kiest hun namen zorgvuldig, Bereshiet 41-51:

ויקרא יוסף את שם הבכור מנשה כי נשני אלקים את כל עמלי ואת כל בית אבי

“En Yosef heeft de naam van de oudste Menashe genoemd omdat G-d al mijn narigheid en het hele huis van mijn vader heeft doen vergeten” ( נשני = nashani)

Oh ja? Was Yosef werkelijk alles vergeten? Toen zijn broers voedsel kwamen kopen, herkende hij ze wel degelijk en hij wist ook heel goed wat zij hem hadden aangedaan. Geen geheugenprobleem daar! Wat betekent dan נשני of Menashe?

Yosef was natuurlijk niets vergeten. De traumatische ervaringen die hij had meegemaakt kunnen per definitie nooit vergeten worden. Wie kan vergeten dat je broers je in een put vol slangen en schorpioenen hebben gegooid? Zou iemand zich niet kunnen herinneren dat hij als slaaf verkocht werd of 12 jaar onterecht in een gevangenis heeft gezeten?

Niet permanent

Yosef kon zich zijn pijn heel goed herinneren, maar hij wist zich daarvan los te maken. Hij wist zich te verbinden met iets wat heel diep in hem was – en waar niets en niemand hem kon raken. Hij wist altijd stukjes vrijheid, liefde en eindeloze mogelijkheden in zichzelf te ontdekken.

Alles wat hij had meegemaakt was vreselijk, onuitstaanbaar en zo onterecht. Hij had het goed recht om eraan ten onder te gaan en er kapot van te zijn. Hij was het niet vergeten, maar hij wist zich er los van te maken.

Zijn identiteit werd niet bepaald door zijn vreselijke ervaringen. Het waren alleen zijn ervaringen, het was niet hémzelf. Yosef was niet zijn trauma, noch zijn pijn, noch zijn misbruik. Hij liet zich niet definiëren door hetgeen er met hem gebeurd was. De Torah verbiedt tatoeage omdat zaken die van buitenaf komen nooit een onuitwisbaar spoor bij ons mogen achterlaten. Niets dat van buitenaf komt mag ons diep en permanent raken. 

Wanneer zijn broers voedsel komen kopen zegt hij tegen hen: Ik ben Yosef… Met andere woorden: Ik ben gebleven wie ik altijd was. Ik ben niet wat er met mij gebeurd is. Ik identificeer mezelf op een andere manier: volgens iets dat hoger is dan mijn dagelijkse leven, mijn vijanden en mijn narigheden. Daarom ben ik wie ik ben. Ik ben mijn eigen baas. Omstandigheden kunnen zeer pijnlijk, naar en vreselijk zijn, maar ze bepalen niet wie ik ben. En daarom ben ik niet boos op jullie.

Onaangetaste kern

In elke situatie heeft Yosef weten te handhaven wie hij was, door zichzelf los te maken (= נשני) van zijn traumatische ervaringen. Hetzelfde woord wordt gebruikt bij de verwrongen pees גיד הנשה – gied hanashe. De engel raakte Yakov en zijn heup werd daardoor ontwricht.

Nee, Yosef is zijn ervaringen niet vergeten. Zijn trauma’s zijn er nog en doen nog steeds pijn. Maar hij weet zichzelf ervan te bevrijden; zijn ervaringen bepalen noch zijn gemoedstoestand noch zijn gedrag.

Een trauma is per definitie iets wat een mens zo diep raakt dat zijn verdere leven hierdoor bepaald wordt. Maar Yosef wist ondanks alles, een onaangetaste kern in zichzelf te vinden. Deze zuivere kern heeft ieder mens in zich. Elke persoon is in staat om zich los te maken van zijn nare ervaringen en te teren op zijn onaangetaste zuivere kern en essentie. 

Maar hoe doe je dat? Door te beseffen dat niet de gebeurtenissen, die ons overkomen  bepalen hoe wij ons voelen, maar de manier waarop wij op de gebeurtenissen reageren. Stel: iemand stoot zijn hoofd. Dan kan hij op twee manieren reageren:

1) Hij kan ‘au’ zeggen en verder gaan met waar hij mee bezig was. 

2) Hij kan ‘au’ zeggen en vervolgens denken: ‘het moet mij ook altijd overkomen! Ik heb altijd pech. Ik heb het verdiend. Alles in mijn leven gaat altijd mis. Enz…’

Dit is natuurlijk maar een klein voorbeeld maar het laat wel zien dat het niet de gebeurtenis zelf is die onze gemoedstoestand bepaalt maar de manier waarop wij reageren. Alles ligt aan onze manier van denken en die hebben wij zelf in de hand. Wij zijn namelijk in staat om onze gedachten te beheersen en te sturen in welke richting wij maar willen. Je kunt ervoor kiezen om negatief over jezelf te denken of je kunt ervoor kiezen om mooie, positieve en liefdevolle gedachten te ontwikkelen. 

Springplank

Daarna wordt de tweede zoon geboren, Bereeshiet 41-52:

וְאֵ֛ת שֵׁ֥ם הַשֵּׁנִ֖י קָרָ֣א אֶפְרָ֑יִם כִּֽי־הִפְרַ֥נִי אֱלֹקים בְּאֶ֥רֶץ עָנְיִֽי׃

“En de naam van de tweede heeft hij Efrayim genoemd omdat G-d mij vruchtbaar ( הִפְרַ֥נִי = hiefranie) heeft gemaakt in een land van mijn leed.

Efrayim betekent vruchtbaarheid en ontwikkeling. Wanneer een zaadje in de winter, in de koude, donkere aarde ligt te verrotten is het alleen maar ellende in de vieze modder. Toch moet het zaadje eerst ontbinden en door al die narigheid heengaan. Straks kan juist door de ontbinding een prachtige boom groeien met heerlijk sappige vruchten. Eerst heeft Yosef zich losgemaakt van zijn vreselijke misères maar daar bleef het niet bij. Daarna is hij overgegaan naar de volgende etappe. Hij heeft zijn trauma’s weten te gebruiken als springplank om zichzelf verder te ontplooien. De naam Efrayim   komt van het woord הִפְרַ֥נִי = hiefranie, dat vruchtbaar betekent. 

Juist door zijn moeilijkheden heeft hij een hoger niveau bereikt.

Vaak klagen wij over de problemen die op ons pad worden gelegd. Toch zijn het de moeilijkheden in het leven die ons ertoe dwingen om dieper in onszelf te graven en om schatten van kracht en potentieel te ontdekken. Als wij door een moeilijke fase in ons leven gaan, vechten wij er tegen en proberen wij van alles om er zo snel mogelijk van af te zijn om zo ons ‘normale’ leven weer te kunnen hervatten. We beseffen niet dat deze moeilijke fase niet alleen ons niet in de weg zit, maar juist een belangrijk deel is van onze weg! G-d stuurt ons deze ‘vervelende’ fase om het beste en het diepste dat in ons verborgen ligt naar boven te halen. 

Een olijf moet met kracht geperst worden alvorens er smaakvolle olie uit kan vloeien. De fluorescerende staafjes moeten gebroken worden voordat ze licht geven. Een lucifer moet je langs schuurpapier schaven alvorens je een vlam kunt creëren. Schuurpapier? Au! Kennelijk is de wrijving noodzakelijk om iets te doen ontstaan wat nog mooier en nog lichter is.

We laten ons niet naar beneden sleuren door tegenstellingen en onrechtvaardigheden. Integendeel, we gebruiken deze moeilijkheden om juist verborgen krachten in onszelf aan het werk te zetten om de struikelblokken te boven te komen. 

רֹ֘עֵ֤ה יִשְׂרָאֵ֨ל ׀ הַאֲזִ֗ינָה נֹהֵ֣ג כַּצֹּ֣אן יוֹסֵ֑ף יֹשֵׁ֖ב הַכְּרוּבִ֣ים הוֹפִֽיעָה׃

“Herder van Israel, luister, jij leidt Yosef (het Joodse volk) als een kudde, Jij rust tussen de Keroewiem (de engelen op de gouden ark in de tempel).”

Wij zien in bovenstaand vers, Tehilim 80 – 2, dat het Joodse volk als geheel ook Yosef genoemd wordt. Wij kunnen allemaal Yosefs zijn en dat ultieme doel bereiken door onszelf eerst los te maken van alles wat ons zou kunnen raken en er daarna groter en beter van worden.

De zegen

In onze Parasha zegent Yakov voor zijn sterven al zijn zonen en twee kleinzonen, Yosefs twee kinderen. Menashe, het oudste kleinkind, plaatst Yosef aan de sterke rechterkant van zijn vader en Efrayim, de jongste, aan de linker, zwakke kant. Maar Opa Yakov kruist zijn handen en zorgt dat zijn sterke rechterhand, op de jongste van de twee, Efrayim, terecht komt.

“Niet zo Papa!”

“Hé, toe nou, laten we niet weer de mist ingaan. Al dat gedoe met steeds het jongste kind voortrekken boven de eerstgeborene. Hier komt alleen maar ellende van! Kijk naar Kayin en Hevel, Yishmael en Yitschak, jijzelf en Oom Esaw. Kijk naar mij, wat een ellende ik heb moeten doorstaan omdat jij mij voortrok waardoor mijn oudere halfbroers zo vreselijk jaloers waren.”

“Ik weet het, mijn zoon, ik weet het” (48 – 19) antwoordt Yakov.  

Tweemaal ik weet het? Ja Yosef, je vader weet hoe het in elkaar zit. Hij weet wie de oudste is maar ook wat de diepere betekenis is die erachter ligt. Ja, hij hoort wat je zegt, maar hoort ook wat je niet zegt. Hij weet hoe situaties lijken en weet ook wat ze werkelijk zijn. 

Menashe – je losmaken – is een heel hoog niveau, maar je doel moet Efrayim zijn, je uitdagingen als katalysator gebruiken om je diepste krachten te ontdekken, zelfs in de ballingschap. Hierdoor ga je enorme vooruitgang boeken. Omdat de vruchtbaarheid en de ontwikkeling door de naam Efrayim vertegenwoordigd worden en omdat Yakov die aspecten als de voornaamsten zag, deed hij zijn sterke hand, de rechterhand, op Efrayim, de jongste zoon.

Kracht om vol te houden

Zo beëindigen we Bereeshiet: met een held die zelfs in Egypte (ballingschap, duisternis en moeilijkheden) en juist omdat hij zich ín Egypte bevindt, weet te groeien en te bloeien. 

Yakov verzoekt dat na zijn sterven zijn lijk meteen naar Israel gebracht zou worden om hem daar te begraven. Maar toen Yosef stierf, ging het anders. Yosef koos ervoor om ook na zijn sterven in Egypte te blijven. Zijn lichaam werd pas later bij de uittocht uit Egypte naar Israel gebracht en in Shechem begraven. Zolang er nog Joden in Egypte waren zou Yosefs lichaam daar blijven. Yosef was een leider die zelfs na zijn sterven zijn volk niet verliet.

Na het eerste boek volgt Choemash Shemot, het tweede boek. Hierin zullen de ballingschap in Egypte en de slavernij van het Joodse volk in alle details worden besproken.

Graf van Yosef nabij Shechem 

Waar hebben de Joodse slaven de kracht vandaan gehaald om als volk te overleven? De kracht kwam van Yosef, een man die maling had aan moeilijkheden en trauma’s, een leider die zelfs na zijn sterven zijn volk niet wilde verlaten. Het Joodse volk heeft kracht weten te putten uit het feit dat Yosef zelfs na zijn sterven in Egypte is gebleven.
Zowel zijn aanwezigheid en alles wat hij vertegenwoordigde hebben het Joodse volk moed en kracht gegeven.

Toen en nu ook inspireert Yosef ons om het leven in ballingschap vol te houden. De slavernij is nu anders dan toen. We worden niet meer met een zweep geslagen als wij niet genoeg produceren. Toch ligt er voor ons volk, constant  gevaar op de loer. 

Slapende krachten

Ook inwendig worden we met slavernij geconfronteerd.  We zijn verslaafd aan allerlei zaken die ons in bedwang houden en waar we ons maar moeilijk van los kunnen maken: gewoontes, sigaretten, alcohol, internet, smartphones…

Yosef inspireert ons om slapende krachten te ontdekken en te ontplooien. Hij leert ons dat wij allemaal een vonkje in onszelf hebben dat door niemand en door niets geraakt kan worden; dat is onze ziel, onze neshama, een waar deel van G-d dat in ieder mens aanwezig is. Net zo min als je G-d kunt verwoesten kun je ook niet de ziel in jezelf kapot maken. Die ziel geeft ons de kracht om natuurlijke ballingschapsgrenzen te doorbreken, om zelfs in de gevangenis en in de slavernij vrij van geest te blijven en onze begeertes, verleidingen en verslavingen te beheersen.

Net zoals Yosef zich aan zijn broers heeft geopenbaard, vragen wij aan G-d om zich aan ons te openbaren en het messiaanse tijdperk in te luiden.

Zo eindigen wij Parashat Wajechie en tevens het hele boek Bereeshiet, met het sterven van onze ballingschapsheld Yosef en het bijzondere feit dat hij er voor koos om in Egypte te blijven zelfs na zijn overlijden. Wanneer het verhaal uitgelezen is roept iedereen luidkeels een uitdrukking uit die na het bereiken van het einde van elk van de vijf boeken gezegd wordt:

חזק חזק ונתחזק

“Wees sterk, wees sterk en laten wij onszelf versterken!”

Bracha Heintz