Tag: Rav YY Jacobson

Bemidbar – Hoe je de Torah in een wildernis verplaatst / Kleurrijk en toch één

Bemidbar – Hoe je de Torah in een wildernis verplaatst / Kleurrijk en toch één

Bemidbar is de naam van het vierde boek van de Torah en tevens de naam van de eerste parasha van dit boek. Bemidbar betekent in een woestijn. Inderdaad mogen wij in dit vierde boek een kijkje nemen in alles wat het Joodse volk overkomen is in hun veertigjarige trek door die woestijn.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

In deze Parasha wordt de reis door de woestijn voorbereid en ingepland. Allereerst wordt het Joodse volk geteld. Daarna wordt er omschreven hoe alle stammen hun tenten om de Tabernakel heen hebben opgezet. Elke stam wist precies waar het moest kamperen. Ook het reizen werd zorgvuldig georganiseerd. U kunt zich voorstellen wat een chaos er had kunnen ontstaan wanneer drie miljoen mensen, allemaal tegelijkertijd op reis gingen. Denk aan de moeilijkheden die er ontstaan wanneer een hele stad ineens tegelijkertijd moet evacueren. Maar alles in de woestijn liep op wieletjes. Het vertrekken, het reizen en de aankomst werden elke keer weer in gang gezet via een door G-d georkestreerd systeem.
Ook de Tabernakel, het middelpunt van het Joodse kamp, werd elke keer mee vervoerd en daarmee eindigt onze Parasha. De laatste verzen leggen ons uit hoe de vijf meest heilige voorwerpen uit die Tabernakel getransporteerd moesten worden: de ark, de tafel, de menorah, het gouden en het koperen altaar.

Het zijn de Levieten die de taak hadden om de Tabernakel uit elkaar te halen, te vervoeren en op de nieuwe bestemmingsplek weer veilig af te leveren. Levi, de zoon van Yakov had drie zonen: Gershon, Kehat en Merari en één dochter Yochewed (moeder van Aharon, Miriam en Moshe). Bij elke verplaatsing had ieder van de drie broers met zijn familie een aparte taak.

Verhuizing    

In de veertigjarige trektocht werd er nogal wat verhuisd. Van de ene plek van de woestijn naar de andere, totdat ze veertig jaar later in Israel zouden arriveren.

Parashat Bemidbar (4, 4-6) omschrijft hoe de familie van Kehat, de middelste zoon van Levi, verantwoordelijk was voor het transporteren van de meest heilige voorwerpen. Wel moesten de priesters (Aharon en zijn afstammelingen) eerst deze heilige voorwerpen volledig inpakken voordat de Levieten in actie mochten komen om aan hun transporttaken te beginnen.

Minstens twee verschillende stoffen waren nodig om de heilige voorwerpen in te pakken:

  1. Een wollen kleed in turquoise geverfd
  2. De veelkleurige huid van een dier dat Tachash heet

De Ark waarin de stenen tafelen bewaard werden werd eerst met het gordijn bedekt dat tussen het heilige gedeelte van de Tabernakel hing en het allerheiligste gedeelte. Vervolgens werd het met de huid van de Tachash ingepakt en als laatste met het wollen turquoise kleed.

Zo eindigt de eerste Parasha van het vierde boek, Parashat Bemidbar. De Parasha van volgende week, Naso, gaat verder met het transport van de resterende voorwerpen uit de Tabernakel door de twee andere broers: Gershon en Merari.

Betekenis turquoise verf

Wat is de betekenis van de turquoise kleur en waarom de huid van de Tachash? Waarom waren deze stoffen en vooral hun kleuren essentieel om het transport mogelijk te maken? Wat schuilt hierachter en welke les kunnen wij eruit trekken?

Rav Y.B. Soloveitchik, een geleerde uit de twintigste eeuw legt het uit.

Techelet is de turquoise kleur die verkregen werd uit een bepaalde vis uit de Middellandse zee die Chilazon heet. Deze vis was moeilijk te vinden en te vangen en derhalve was deze turquoise kleur lastig te verkrijgen. Het is zelfs zo dat het nu al eeuwen niet meer gebruikt wordt omdat men gewoonweg niet meer weet welke vis dit precies is.

Deze zelfde turquoise kleur werd ook voor Tsietsiet gebruikt, de touwtjes die door mannen aan de hoeken van een vierhoekig kleed worden gedragen. Eén van die touwtjes moest ook met die turquoise kleur geverfd worden. Dit wordt tegenwoordig niet meer gedaan omdat men niet meer precies weet om welke vis het gaat. Recentelijk claimde de Radziner Rav dat hij deze zeldzame vis weer ontdekt had. Derhalve lopen vandaag de dag enkele mensen met een blauwe draad in hun tsietsiet. Enkele mensen, maar de meesten niet omdat vele geleerden niet met zekerheid weten vast te stellen dat de gevonden vis de juiste is.

Omdat deze vis ook vroeger zelden te vinden was ontstond er destijds een handel in indigo poeder, een verf, afkomstig van de indigo plant, die er net zo uitziet als het turquoise van de Chilazon vis. Toch was men in staat om te verifiëren of de turquoise kleur die men wilde kopen werkelijk van de vis afkomstig was. De Talmoed (Menachot 42b) vertelt ons dat men door het inweken van de stof de afkomst van de kleur kon nagaan. De turquoise kleur die van de Chilazon gemaakt was verbleekte namelijk nooit. Als eenmaal de wol ermee geverfd was bleef het voor altijd zijn kleur behouden. Daarentegen verkleurde de indigo verf wel.

Onaantastbare essentie

Hierin ligt al de eerste les van het transporteren van de meest kostbare elementen uit de Tabernakel. Niet alleen werd de Tabernakel in de woestijn getransporteerd. Ook later door de hele geschiedenis heen, zou het Joodse volk moeten verhuizen onder de meest schrijnende omstandigheden. Gediscrimineerd, vervolgd, bestolen, gemarteld en vermoord zijn wij in groepen of individueel op transport gezet. Hoe hebben wij het als volk overleefd? Wat heeft onze uitzonderlijke continuïteit gewaarborgd? Hoe hebben wij de warmte en de vonk van het Jodendom kunnen behouden?  En waar komt onze vitaliteit en het Joods bewustzijn vandaan?

Het zit hem in de Chilazon vis en juist niet in de indigo poeder. De verf van de indigo plant komt en gaat, het kleurt om vervolgens weer te verdwijnen. Daarentegen blijft de turquoise kleur, afkomstig uit de Chilazon, continu verenigd met de stof. Wat je er ook mee doet, het blijft. Niets kan het aantasten of verminderen. Waar je het ook mee mengt en waar je het ook in weekt het blijft zijn kleur behouden. Het Joodse volk behoudt ook zijn kleur. En die kleur is onafscheidelijk van onze essentie. Onze omgeving beïnvloedt ons niet. 2000 jaar lang weken in ballingschap tast onze essentie niet aan.

Verschillende lagen en kleuren

Tegelijkertijd is er, alvorens men op reis gaat een tweede bedekking nodig, de Tachash, de huid van dat ene dier dat niet meer bestaat. Hoe zag die huid eruit? Het was een mengsel van verschillende prachtige tinten (Talmoed Shabbat 28a). Dit vertegenwoordigt de vele verschillende interpretaties binnen de Torah en de verschillende benaderingen binnen het Jodendom. Alles in de Torah heeft 70 verschillende lagen. De Torah heeft meer dan één kleur, net zoals de huid van de Tachash.

Elk individu is anders en zal daarom op een andere manier geïnspireerd raken. Iedereen heeft een bepaalde muzieknoot die bij zijn ziel past en samen vormt dit een prachtige symfonie. Iedereen mag de Torah ervaren op zijn manier, mits het binnen het kader van de Torah en haar wetten valt. Vandaar dat het gordijn als eerste op de ark gelegd werd. Het gordijn was de scheiding tussen heilig en allerheiligst. De Torah moest beschermd worden, gescheiden van de rest. Maar binnen de Torah zelf bestaan er zeeën van mogelijkheden, talloze interpretaties en vele manieren om hetzelfde idee te ervaren. De Torah en de stenen tafelen in de ark zijn niet beperkt tot één kleur, één niveau of één manier van ervaren. Iedereen heeft het recht en de mogelijkheid om daar zijn eigen weg en creativiteit in te vinden. Iedereen heeft zijn eigen bijdrage en zijn eigen invalshoek.

Ook een piano heeft 88 toetsen en als Mozart er op speelt komt er een hele andere melodie uit dan als Beethoven gaat spelen. Dezelfde toetsen, dezelfde piano, maar iedereen zijn eigen energie, zijn eigen muziek. De Torah gaat over inclusiviteit, iedereen hoort erbij, iedereen draagt op een unieke manier bij en samen vullen we elkaar aan. Stel je voor dat een hele symfonie maar één noot zou hebben of dat een schilderij maar uit één kleur zou bestaan? Iedereen hoort erbij en wordt erbij betrokken. De huid van de Tachash was een mix van prachtige tinten en daarom een uiterst geschikte stof om de Torah mee in te pakken en waar ook ter wereld naar toe te brengen. 

Veelkleurig, maar één geheel

Toch is de Tachash de huid van maar één dier. Weliswaar een veelkleurig dier maar het is er toch maar één. Omdat het Jodendom ook één geheel is. Wil je de Torah door de generaties heen meenemen dan moet je het ook als één geheel zien. Als je erin gaat hakken, gaat sorteren en keuzes maken, of zegt: dit spreekt mij aan en dit niet, dit vind ik leuk, gezellig enz… en dit is me weer te duur, te lastig en te ver, dan houd je een verwaterd Jodendom over.

De geschiedenis laat zien dat die stromingen binnen het Jodendom die ervoor kozen om een deel van de Torah uit te voeren en een deel niet geen stand hebben kunnen houden. Dit soort Jodendom heeft de kracht niet in zich om naar de volgende generatie overgebracht te worden. Stel, je vindt Shabbat leuk maar je gaat ook op Shabbat boodschappen doen of werken. Wat moeten jouw kinderen of leerlingen hieruit concluderen? Is het Jodendom serieus of niet? Is het altijd waar óf af en toe niet? Natuurlijk is er ook ruimte voor groei. Niemand hoeft of moet alles in één keer op zich nemen. Dit is echter heel anders dan te zeggen, met dit deel ben ik het eens en met dit deel niet. Je zou kunnen stellen: ik ben er nog niet aan toe of het is mij nu nog te veel, maar hopelijk in de toekomst gaat het wel lukken.

Voorbeeld Ruth en Naomi

Dit is wat Ruth tegen Naomi zei toen Ruth weigerde om terug naar Moaw en haar ouders te gaan. Ruth wilde hoe dan ook samen met Naomi mee naar Israel gaan en Joods worden. Ruth liet aan Naomi zien dat zij elk detail van het Jodendom op zich nam.

Ruth zei (Ruth 1, 16-17): 

‘En Ruth zei (tegen haar schoonmoeder Naomi): Vraag mij niet om jou niet te volgen, want waar jij naartoe gaat zal ik naartoe gaan en waar jij zult slapen zal ik slapen, jouw volk is mijn volk en jouw G-d is mijn G-d. Ik zal sterven waar jij sterft en daar zal ik begraven worden. Zo zal G-d voor mij doen en zo zal Hij het verder door laten gaan, want de dood zal een scheiding maken tussen mij en jou.’

Zo staat het letterlijk in Megilat Ruth geschreven, maar eigenlijk was er veel meer gaande dan wij hier oppervlakkig kunnen lezen. Het gesprek was veel dieper en gedetailleerder (Talmoed Yevamot 47b):

Het Jodendom doet niet aan zending en toen Naomi zag dat Ruth, haar schoondochter, niet naar haar ouders wilde terugkeren, probeerde Naomi haar te overtuigen om dat wel te doen. Naomi zei tegen Ruth: “Als je Joods wilt worden dan moet je je aan de Shabbat-regels houden. Dat houdt o.a. in dat je niet meer dan 1 km buiten de bebouwde kom mag lopen.” Waarop Ruth zegt: ‘…waar jij heengaat zal ik heengaan’.

De reis naar Israel kan langer dan een dag duren. Dat houdt in dat wij onderweg zullen moeten slapen, maar dat kan niet zomaar overal. Je mag namelijk volgens de Joodse wet niet samen met een man in een huis of welke plek dan ook  zijn als niemand anders naar binnen kan, tenzij die man jouw echtgenoot is of hele naaste familie. We zullen daarom misschien in de open lucht moeten slapen waarop Ruth zegt: ‘…waar jij slaapt zal ik slapen’.

Wij hebben 613 geboden en verboden en jij maar 7. Waarop Ruth antwoordt: ‘…jouw volk is mijn volk’.

Naomi zegt: “Wij mogen geen afgoden dienen.” En Ruth zegt: ‘…jouw G-d is mijn G-d’.

Tenslotte zegt Naomi. Er zijn vier verschillende doodstraffen die een mens kan krijgen bij bepaalde overtredingen. En Ruth reageert: ‘…ik zal sterven waar jij sterft’. M.a.w. ik onderwerp me aan dezelfde regels als jij.

Holistisch

Wat opvalt in dit gesprek is de mix en verscheidenheid van onderwerpen, regels en wetten die door Naomi en Ruth naar voren worden gebracht. Van afgodsdienst tot de details van de Shabbat-regels, van het alleen in een woning zijn met een man tot de doodstraf. Fundamentele elementen lijken samen met zijdelingse onderwerpen ter sprake te komen. Het gesprek gaat over monotheïsme en tegelijkertijd over hoe ver je op Shabbat buiten de stad mag lopen. Maar het Jodendom is holistisch. Het is geen keuzepakket. Het is niet zo dat de ene regel de andere overtreft of dat sommige geboden belangrijker of essentiëler zijn dan andere. Elk gebod heeft iets oneindigs in zich, alleen al door het feit dat het van G-d afkomstig is. Met de wil van G-d verbind je je wanneer je het uitvoert. Het maakt dan niets uit of het een detail is of iets essentieels. Alles is dan essentieel. In die zin is elk gebod gelijk. Het woord gebod in het Hebreeuws is Mitswah en dat betekent verbinding, omdat als je iets doet dat iemand wil, het maakt niets uit wat het is, dan verbind je je automatisch met die persoon. Hetzelfde geldt met G-d. Met elk gebod dat je uitvoert versterk je je relatie met G-d. Je kunt niet zeggen: Ik eet geen varkensvlees maar voor de rest houd ik mij niet aan de regels. Je kunt het natuurlijk wel zeggen, maar dan is jouw Jodendom zwak en fragiel en niet sterk genoeg om over meerdere generaties heen getild te worden. Bij de eerste storm onderweg valt het om. Het kan zijn dat het ene gebod je aanspreekt en dat je het graag vervult. Andere elementen binnen het Jodendom ben je niet mee eens of je vindt ze saai of niet relevant. Maar het gaat niet om jou of om mij of om wat wij ervan vinden.

Samen dragen wij een collectieve verantwoordelijkheid om van alle kleuren en tinten in de Torah een prachtige mix te maken zoals de veelkleurigheid van de Tachash. Het is juist die houding die de continuïteit waarborgt.

Om een Jood te zijn en te blijven, om de stormen van millennia aan te kunnen en steeds weer die ark met z’n stenen tafelen mee te kunnen nemen heb je de Tachash nodig, de diverse eigenschappen van het Jodendom samengevoegd tot één geheel.

Munten van Moshe

De Talmoed vertelt ons hoe de Romeinse minister Koentroekoes maar niet begreep waarom Moshe vergeten was waar de 1775 zilveren gedoneerde munten naartoe verdwenen waren. Koentroekoes vroeg aan Rav Yochanan ben Zakai of Moshe een dief of een oplichter was of dat hij zijn rekenlessen op school misschien niet goed had begrepen (Talmoed Bechorot 5a). Moshe wist in eerste instantie inderdaad niet waar het geld naartoe verdwenen was, maar later zag hij de zilveren haken die op de pilaren van de Tabernakel waren aangebracht en hij herinnerde zich ineens dat het zilver dáárvoor gebruikt was. 

Ook dit gesprek tussen Koentroekoes en Rabbi Yochanan ben Zakai heeft een diepere laag en betekenis. Koentroekoes wist heel goed dat het zilver niet in Moshes broekzak terecht was gekomen. Maar waar het bij Koentroekoes om ging was dat de details van het Jodendom best genegeerd en overgeslagen konden worden. Voor hem waren de details, de kleine haken, niet van belang. Uitsluitend de pilaren, de fundering, waren essentieel. Maar het Jodendom maakt geen onderscheid tussen hoofdzaken en details. Alles is G-ddelijk, onmeetbaar en van oneindige waarde. Of iemand zich weerhoudt van afgoden dienen of oplet dat hij niet te ver op Shabbat loopt, voor de Eeuwige G-d die boven de natuur en boven metingen en vergelijkingen staat, is het allemaal evenveel waard.

Details zijn cruciaal

Mensen vragen wel eens: Kun jij niet een keertje een boterham met ham eten als je onverwacht op een vliegveld twee dagen moet wachten voor je verder kunt reizen? Of kan je niet een keertje op zaterdag werken of een examen afleggen omdat het echt niet anders kan? Kun je niet eenmalig een vrijstelling of ontheffing krijgen? Nee, is het antwoord. Het Jodendom is een pakket. Weliswaar een prachtig pakket met vele kleuren maar een pakket desalniettemin.

Waarom heeft het Jodendom zo veel details? Ik begrijp de pilaren. Het monotheïsme aanvaard ik. Het spreekt mij aan dat wij geld geven aan de armen, dat we lief voor elkaar moeten zijn, dat we in één G-d geloven en een moreel en ethisch leven leiden waarin Joodse kennis en het gezinsleven centraal staan. Dit zijn de basisbegrippen, de pilaren van het Jodendom. Maar waarom de haken? Waarom tijd, energie en geld steken in zoveel details? Wat maakt het uit of dat kleine lepeltje in mijn keuken voor vlees of voor melk gebruikt wordt? Zelfs Moshe was de haken even vergeten! Maar G-d liet hem in de donkere hemel glimmende haken zien (Yalkoet Shimon Pekoedee 415) . En toen wist Moshe het ineens weer. In de nacht van de ballingschap en in de duisternis van de nachtelijke reizen glimmen de zilveren details in de hemel. De details zijn cruciaal. De nuances binnen het Jodendom vormen juist een speciale glans. En dit is hoe het bewaard is gebleven, millennia lang.

Goede reis

De Tachash en de turquoise kleur zijn het geheim achter het bewaren en koesteren van het Joodse gebeuren, individueel en collectief. Blauw is blauw en blijft blauw. Of het regent of dat de zon schijnt of je jong of oud bent en of je nou in Utrecht woont of in Yerushalayim. Of de details je aanspreken of niet. Het Jodendom gaat door merg en been. Het is geen oppervlakkige indigo kleur die met de tijd vervaagt. Het is één met je. En alles waar je je  mee vereenzelvigt blijft bestaan.

Hoe meer moeite je ergens voor doet, hoe meer je het zult waarderen en bewaren en hoe meer je kinderen het op hun beurt zullen overnemen. Alleen datgene dat je met overgave en vastberadenheid doet zal alle rondreizen, klimaatverschillen en generaties doorstaan. Zo zijn onze kostbaarheden met ons verhuisd, ingepakt in duurzame turquoise en kleurrijke Tachash.

Goede reis!

Bracha Heintz

Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson 

Opmaak Rianne Meijer en Devorah van der Heiden

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

www.chabadutrecht.nl

Wil je geven aan een goed doel? Help dan mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Shawoe’ot | Een hemels gesprek over Torah en kaas

Shawoe’ot | Een hemels gesprek over Torah en kaas

Dankzij een hemelse discussie over het scheiden van vlees en melk ontdekken wij waarom de Torah juist op aarde is gegeven en niet in een spirituele wereld is blijven steken. 

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Shawoe’ot is het feest waarmee wij het ontvangen van de Torah op de berg Sinaï vieren. We weten dat de Torah aan het Joodse volk in een woestijn geschonken is. Kon G-d geen betere plek vinden voor deze grote openbaring? In een mooi paleis misschien, in een wereldstad of in een prachtig aangelegde tuin? G-d heeft natuurlijk heel bewust de meest ideale ligging geselecteerd.

Er schuilen zoveel lessen alleen al in G-ds keuze voor de berg Sinaï om juist daar de Torah aan het Joodse volk te geven: 

  1. Een woestijn is openbaar gebied, opdat niemand zou kunnen claimen dat de Torah van hem alleen is.
  2. De woestijn bestaat uit zand, steen en aarde. Om de Torah te kunnen ontvangen moet je je bescheiden opstellen, zoals zand en aarde zijn.
  3. In een barre zandvlakte groeit niets. Er is voedsel noch kleding beschikbaar zodat een mens leert op G-d te vertrouwen om in al zijn levensbehoeften te voorzien.
  4. De woestijn is een gevaarlijk gebied met o.a. veel slangen. De ballingschap wordt vergeleken met een spirituele woestenij. Het kan gevaarlijk zijn voor een Jood. Assimilatie ligt op de loer. Het kwaad in de mens, vertegenwoordigd door de slang, blijft aandringen totdat het de mens overhaalt om van de verboden vrucht te eten. Torah is het tegengif dat ons helpt om onze slechte eigenschappen in bedwang te houden. Door Torahstudie zijn wij in staat om ons als Jood te gedragen, waardoor wij de continuïteit van ons volk kunnen waarborgen. 

Kaaskoek

Op welke manier is de Torah gegeven? Wat is er toen allemaal precies gebeurd? We weten dat er op dat belangrijke moment donder, bliksem enz. was. Voor meer informatie kijk in Shemot, hoofdstuk 19 waar de gebeurtenissen, die zich hier op aarde afspeelden, beschreven worden. 

Verder zijn we natuurlijk ook nieuwsgierig naar wat zich in de hemel afspeelde. Wie weet wat daar geschiedde? Of zijn de stenen tafelen zo maar naar beneden gekomen? Welnee!
Wanneer wij het over Shawoe’ot hebben, kunnen wij ons afvragen waar de heerlijke gewoonte vandaan komt om juist op dit feest van kaaskoek en andere melkproducten te genieten en pas daarna een vleesmaaltijd te gebruiken.  

De Midrash, Tehilim 8, vertelt ons het volgende:

וכשעלה משה לקבלה פעם שניה, אמרו מלאכי השרת רבונו של עולם והלא אתמול עברו עליה, שכתבת בה לא יהיה לך אלהים אחרים (שמות כ ג). אמר להם הקב”ה בכל יום הייתם קטיגורין ביני לבין ישראל, לא אתם כשירדתם אצל אברהם אכלתם בשר בחלב, שנאמר ויקח חמאה וחלב ובן הבקר וגו’ ויאכלו (בראשית יח ח) ותינוק שלהם כשהוא בא מבית רבו, ואמו נותנת לו פת ובשר וגבינה לאכול, והוא אומר לה, היום למדני רבי, לא תבשל גדי בחלב אמו (שמות לד כו)! לא מצאו לו מענה. באותה שעה אמר הקב”ה למשה, כתב לך את הדברים האלה (שמות ל”ד כז), עד שאין להם מענה ותשובה

Toen Moshe naar boven ging om de tweede set stenen tafelen te ontvangen, spraken de dienstdoende engelen: “Meester van de wereld, is het niet zo dat het Joodse volk gisteren nog de Torah heeft overtreden door afgoden te dienen (het gouden kalf) terwijl er op de stenen tafelen staat: “Je zult geen andere goden hebben.”  

G-d zei tegen hen: “Iedere dag beschuldigen jullie het Joodse volk! Waren jullie het niet die, toen jullie naar beneden kwamen om Avraham te bezoeken, toen vlees met melk hebben gegeten, zoals er staat (Bereeshiet 18-8): “En hij (Avraham) nam boter en melk en een kalf dat hij klaargemaakt had en hij gaf het hun en hij bediende hen en zij (de engelen) aten”.

En als één van hun kinderen (van het Joodse volk), uit school komt en zijn moeder geeft hem brood met vlees en kaas te eten, dan zegt hij tegen haar: “Vandaag heb ik geleerd van mijn leraar, kook het bokje niet in de melk van zijn moeder.” (Shemot 34 -26) De engelen konden geen antwoord vinden. Op dat moment zei G-d tegen Moshe (Shemot 34- 27): “Schrijf voor jezelf deze woorden op want zij (de engelen) hebben geen antwoord.”

Tot zo ver een vrije vertaling van de Midrash. 

Vlees en melk

Wat is hier precies gaande? De Midrash is een beetje moeilijk te begrijpen. Laten we samen kijken welke boodschap wij hierin kunnen ontdekken. Wat is er precies gebeurd in de hogere werelden toen G-d de Torah aan het Joodse volk wilde geven? De Midrash vertelt ons dat de engelen protesteerden. Zij wilden zelf de Torah krijgen en beweerden dat het Joodse volk het niet waard was, aangezien het volk het gouden kalf had aanbeden. Op dat moment schoot G-d het Joodse volk te hulp en begon Hij het te verdedigen.

Nu was het G-ds beurt om de engelen te beschuldigen. De engelen hadden namelijk ook de Torah voorschriften overtreden toen zij te gast waren bij Avraham onze aartsvader. Zij werden uitgenodigd om te eten en hebben toen melk en vlees gegeten. Verder vertelt G-d aan de engelen hoe een jongetje dat uit school komt weigert om melk en vlees te eten omdat er in de Torah staat dat je het bokje niet in de melk van zijn moeder mag koken. Wat hier eigenlijk gebeurt is dat de engelen het Joodse volk beschuldigen van afgodsdienst, maar G-d verdedigt zijn geliefde volk door de engelen erop te attenderen dat zij zich niet aan de kashroet wetten hebben gehouden. De engelen hadden hier geen antwoord op. 

In hoofdstuk 34 van het boek Shemot staat er eerst dat je het bokje niet in de melk van zijn moeder mag koken en precies één vers later staat er dat Moshe deze woorden moest opschrijven want dankzij deze woorden (namelijk het verbod van vlees met melk) heeft G-d een verbond met jou (Moshe) en het Joodse volk gesloten. Kijk maar:

Vers 26:

 לֹא־תְבַשֵּׁ֥ל גְּדִ֖י בַּחֲלֵ֥ב אִמּֽוֹ׃ 

Kook het bokje niet in de melk van zijn moeder. 

Vers 27:

 וַיֹּ֤אמֶר ה’ אֶל־מֹשֶׁ֔ה כְּתָב־לְךָ֖ אֶת־הַדְּבָרִ֣ים הָאֵ֑לֶּה כִּ֞י עַל־פִּ֣י ׀ הַדְּבָרִ֣ים הָאֵ֗לֶּה כָּרַ֧תִּי אִתְּךָ֛ בְּרִ֖ית וְאֶת־יִשְׂרָאֵֽל׃  

En G-d zei tegen Moshe schrijf deze woorden op want volgens deze woorden heb Ik met jou en met Israël een verbond gesloten. 

Wat blijkt? Hoe heeft G-d de Torah aan het Joodse volk kunnen geven? Wegens melk en vlees; wegens het feit dat de engelen niets meer te zeggen hadden omdat, ten eerste, zij zelf melk en vlees hadden geconsumeerd en, ten tweede, omdat het Joodse volk zich juist wel aan deze wetten houdt. 

Kosher

Dames en heren, de hele Torah is aan ons gegeven omdat G-d de mond van de engelen heeft weten te snoeren! Anders hadden de engelen de Torah ontvangen in plaats van wij. En waar ging het over? Het bekende verbod van het tegelijkertijd eten van melk en vlees. 

Maar hebben de engelen inderdaad niet kosher gegeten? Was het niet zo dat Avraham een kalf ging halen en zijn dienaar vroeg om het klaar te maken? Hoe lang duurt dat wel, het slachten, zouten en spoelen en vervolgens koken? En dus gaf Avraham zijn gasten eerst wat melkgerechten als aperitief en zodra het vlees klaar was – toch minstens een uur later – heeft hij hun het hoofdgerecht voorgeschoteld. Niets aan de hand dus! Waarom beschuldigt G-d de engelen er dan van dat zij tegelijkertijd melk en vlees hebben gegeten, terwijl zij na het eten van de melkproducten lang moesten wachten tot het vlees verorberd kon worden?

De Joodse wet legt het uit. Als je vlees eet moet je zes uur wachten voordat je melk mag consumeren. Heb je melkproducten gegeten dan mag je meteen daarna vlees eten, mits je handen schoon zijn en je je mond spoelt. Nu is het de gewoonte om na melkproducten toch een uur te wachten alvorens men vlees eet. Waarom het verschil? Na vlees zes uur wachten en na melk maar één uur? 

Maimonides stelt dat het vlees nog uren tussen je tanden kan blijven zitten en de ‘Toer’ verklaart dat de smaak van vlees nog heel lang in je mond blijft. Vandaar dat het noodzakelijk is om zes uur te wachten. Melkproducten verdwijnen veel makkelijker en sneller uit je mond waardoor je al één uur na het eten van melkproducten, vlees kan eten. 

Dit is één uitleg voor het wachten van zes uur na een vleesmaaltijd. Maar de Torah heeft oneindig veel verschillende lagen en uitleg. Laten we er nu nog één van ontdekken.

Chesed: geven en liefde

Melk is in deze wereld gekomen als de vertegenwoordiger van de eigenschap van Chesed: geven en liefde. Waarom wordt Chesed, liefde, geassocieerd met melk? 

Omdat melk wit en schoon is en geven een schone zaak is. Omdat melk vloeibaar is en zich grenzeloos verspreidt tenzij het door de wanden van bijvoorbeeld een kommetje tegengehouden wordt. Die begrenzing komt dan van het kommetje en niet van de melk zelf. Liefde straalt ook naar alle kanten toe. Omdat als de moeder melk geeft aan haar kind, ze daarna niet minder melk heeft. Integendeel, hoe meer ze zoogt, hoe meer melk ze produceert. Zo zijn liefde en geven sterk met elkaar verbonden, want als je van iemand houdt en veel aan hem geeft, dan krijg je er nog meer voor terug.  

Daarentegen vertegenwoordigt vlees de eigenschap van Gewoera: begrenzing, strengheid en discipline. Dit is de mogelijkheid om nee te zeggen en te weigeren. Vlees is vast en stevig, begrensd en gelimiteerd; tot daar en niet verder. Gelijk een stuk vlees een bepaalde maat heeft en zich niet zoals melk verspreidt, zo ook vertegenwoordigen strengheid en discipline het feit dat men zaken kan begrenzen, controleren en aansturen.

Chesed (vrijgevigheid) en Gewoera (grenzen stellen) zijn twee tegenovergestelde aspecten die allebei noodzakelijke ingrediënten zijn in een gezonde relatie. Liefde en geven zijn fantastisch, maar laat het niet uit de hand lopen. Als jouw liefde geen grenzen kent, dan vloeit jouw persoonlijkheid over in de ander en raak je jezelf kwijt. Je verliest hierdoor je eigen identiteit. Zelf besta je dan niet meer waardoor je dus ook niemand lief kunt hebben. Want hoe kun je een ander lief hebben terwijl je zelf niet weet wie je bent. Als je zelf onzeker bent dan is dat geen geschikt moment om aan een relatie te beginnen. Discipline en grenzen zorgen ervoor dat iedere persoon zichzelf kan zijn en blijven. Zo behoud je je onafhankelijkheid en waardigheid. 

De Kotsker Rebbe verwoordt het als volgt: 

“Als ik, ik ben 
omdat jij, jij bent,
en jij bent jij
omdat ik, ik ben,
dan ben ik niet ik
en jij bent niet jij.  

Maar als ik, ik ben
omdat ik, ik ben,     
en jij bent jij
omdat jij, jij bent,
dan ben ik, ik en jij, jij.”

Grenzen

Met andere woorden: om een gezonde relatie te hebben moeten er grenzen zijn. Iedereen behoudt zijn eigen identiteit en respect en gunt de ander zijn ruimte en privacy. Zo kan de tweede persoon zichzelf, op zijn eigen manier, ontwikkelen. Als twee mensen weten wie zij zijn, los van elkaar, dan pas kunnen ze een relatie beginnen. Verschillen en grenzen zijn noodzakelijk zodat de liefde kan groeien en gedijen. 

Maar let op! Hoewel liefde en grenzen beiden noodzakelijk zijn, toch moet liefde altijd de overhand houden. De grenzen en de strengheid zijn alleen maar aanwezig om de liefde in goede banen te leiden en te kanaliseren. Geef je les in een klas, gebruik dan discipline om te voorkomen dat je les een chaotische vertoning wordt, maar zorg er vooral voor dat je heel lief en aardig bent tegen je leerlingen. Als je straf uitdeelt aan je kinderen omdat je boos en geïrriteerd bent, dan is dat geen discipline die de liefde van dienst is, maar strengheid om jezelf de illusie te geven dat de leerlingen jou respecteren.  

Nu terug naar de Joodse wet waarin allerlei mogelijke gevallen omschreven worden.

Wat gebeurt er als in de keuken vlees en melk wel met elkaar vermengd worden? De Talmoed geeft verheldering: als heet vlees in hete melk valt of hete melk in heet vlees dan zijn allebei verboden. Als ze allebei koud zijn dan kun je ze weer uit elkaar halen en consumeren. Waarom? Omdat, als eten koud is, verspreidt en vermengt de smaak van het ene voedsel zich niet met het andere voedsel. Elk voedsel behoudt zijn eigen smaak. Maar op het moment dat het heet wordt, dan gaat de smaak van het ene voedsel over naar het andere. Dit is wetenschappelijk heel simpel te verklaren: bij hitte openen de moleculen zich en absorberen ze alles waar ze mee in aanraking komen. 

Heet en koud

Maar we zijn er nog niet want nu komt één van de duizenden Talmoedische hersenkrakers: Wat te doen als het ene heet is en het andere koud? 

Bijvoorbeeld een pan hete melk waar een koud stuk vlees in valt. Wat zeggen we dan? Dat allebei heet zijn geworden of dat allebei als koud worden beschouwd? Verwarmt de hete melk uit de pan het koude stuk vlees dat erin is gevallen? Of verkoelt het koude vlees de hete melk die al in de pan zat?  

Of omgekeerd: een pan met heet vlees waar een koud stuk kaas in valt. Verwarmt het hete vlees dat al in de pan ligt het koude stuk kaas dat erin valt waardoor alles als heet wordt beschouwd en dus verboden wordt om te eten? Of zeggen we dat het koude stuk kaas het hete vlees in de pan afkoelt waardoor al het eten nu als koud wordt beschouwd en dus toegestaan is mits het vlees en de melk gescheiden worden? 

Tot nu toe hebben we het gehad over heet eten in de pan, waar koud voedsel in valt. Het kan ook zijn dat het eten in de pan koud is en wat erin valt heet is. Een koude melk waar een heet stuk vlees in valt of een koud vleesgerecht in een pan waar een stuk hete kaas in valt. De vraag blijft hetzelfde. Verkoelt wat in de pan of schaal ligt hetgeen dat erin valt, of verwarmt hetgeen dat erin valt wat er al in lag? Met andere woorden, wat heeft de overhand? Het onderste dat al in de bakpan of schaal ligt of het bovenste dat erin valt? 

Rav en Shmuel

De Talmoed presenteert over dit vraagstuk een meningsverschil tussen Rav en Shmuel: 

Rav zegt dat het hoogste – dus dat wil zeggen datgene wat erin valt – overheerst. Als het voedsel wat erin valt heet is, dan verhit het het koude eten dat al in de pan lag en is alles verboden. En als datgene wat erin valt koud is, dan heeft dat de overhand; het koelt af wat al in de pan zat en beiden zijn toegestaan mits ze gescheiden worden.  

Shmuel is een andere mening toegedaan. Hij stelt dat het onderste de overhand heeft. Als het eten dat al in de pan is, heet is, dan maakt het, dat wat erin valt ook heet is en dan is alles verboden om te eten. Als dat wat in de pan ligt koud is dan maakt het ook koud dat wat erin valt en is alles toegestaan. Wat onderaan ligt is bepalend. 

De wet volgt de tweede mening, die van Shmuel: het onderste heeft altijd de overhand

Vandaar dat we eerst melkproducten eten en vervolgens vlees en maar één uur ertussen wachten. Melk dat liefde vertegenwoordigt ligt dan al onderin, in onze maag en heeft daardoor de overhand. Wij absorberen in eerste instantie het concept van liefde. Dat kan omdat dat dan de overhand heeft over het vlees, de strengheid die wij pas daarna tot ons nemen. Op dat moment heeft de liefde de nadruk omdat het als eerste is gegeten. Vandaar dat een uurtje wachten voldoende is. 

Bewezen

Heb je al vlees, strengheid in je systeem – het ligt dus onderaan, gooi er dan geen melk overheen want dan zal de strengheid over de liefde heersen en dat is niet kosher. Wacht dan zes uur. Dat is de tijd die noodzakelijk is voor het vlees om helemaal uit je systeem te verdwijnen. Pas na die zes uur kunnen de melkproducten veilig naar binnen zonder door de strengheid overheerst te worden. 

De engelen hadden inderdaad bij Avraham eerst melkproducten gegeten en vervolgens vlees genuttigd. Prima zegt G-d tegen hen. Dat betekent dat jullie het eens zijn met de mening van Shmuel. Want melk, vrijgevigheid moet sowieso de overhand hebben en als jullie eerst melk hebben gegeten dan vinden jullie dat wat onderaan ligt de overhand heeft. Jullie gaan akkoord met  Shmuel, met het feit dat het onderste in de pan de overhand heeft en dus geef ik Mijn Torah aan de onderste wereld. Kennelijk, lieve Engelen vinden jullie dat de laagste wereld, de fysieke wereld waar jij en ik in leven de overhand hoort te krijgen en het belangrijkste is. Hoewel deze lage wereld vol is met allerlei ongewilde en ongunstige zaken, toch is het hier beneden waar de Torah de hoofdrol speelt. Daar waren de engelen het kennelijk mee eens, want hadden ze niet bij Avraham eerst melkproducten gegeten en vervolgens vlees? Zij hadden daardoor bewezen dat het onderste bepalend is.

Willen ze de Torah in de hemel houden, dan vinden ze kennelijk dat de hogere werelden de overhand horen te hebben. Dan hadden zij, toen zij op bezoek waren bij Avraham, eerst vlees en vervolgens melk moeten eten. Dit hebben ze echter niet gedaan en daarmee hebben ze bewezen dat de lagere wereld zegeviert en de Torah in hun hoge wereld geen nut heeft. 

Daarom moest Moshe de wet van vlees en melk opschrijven. Deze regel is het bewijs dat de Torah in deze lagere wereld hoort en niet daarboven bij de engelen. Door eerst melk te consumeren hebben de engelen bewezen dat het onderste de overhand heeft omdat melk liefde vertegenwoordigt en liefde hoort de nadruk te krijgen. 

Hemels gesprek

En dat vieren wij met Shawoe’ot door speciaal een melkmaaltijd te nuttigen en pas daarna een vleesmaaltijd. Het is een herinnering aan een hemels gesprek. Daarmee bewijzen wij dat het doel van de schepping hier beneden ligt. Wij bevestigen hiermee dat G-d van ons houdt en Zijn meest dierbare geschenk, de Torah, juist aan ons heeft gegeven. De Torah hoort bij de mensen hier op aarde, met al onze begeertes en onze gedachtes die niet altijd even zuiver zijn en onze kleine en grote fouten. De hogere spirituele en engelachtige werelden interesseren G-d niet. Hij verheugt zich als het ons af en toe lukt om in deze duistere wereld een vonkje aan te steken, een lichtje te laten branden door bijvoorbeeld iemand te helpen, hem wat te geven of door hem simpelweg toe te lachen. 

Dank je wel, G-d, dat Jij ons de Torah hebt gegeven, bedankt voor de voorkeursbehandeling die Jij ons gegeven hebt. Laten we dit prachtige cadeau dagelijks koesteren en gebruiken om ons leven mooier en rustiger te maken en met eeuwige normen en waarden te vullen. Elk jaar wordt de Torah aan mij en aan jou opnieuw geschonken. Het is aan ons om dit hemels geschenk, dat juist hier beneden hoort, met vreugde en diepgang te aanvaarden. 

Shabbat Shalom en Chag Sameach! 

Bracha Heintz
www.chabadutrecht.nl 

Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson.
Opmaak door Rianne Meijer, Sonja Tamam en Devorah van der Heiden.

Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

 

Behar | Vertrouwen of twijfelen, wat kies jij?

Behar | Vertrouwen of twijfelen, wat kies jij?

Is G-d in staat om in onze levensbehoeften te voorzien ook al staat de landbouw of de economie stil? Als je daaraan twijfelt ben jij juist diegene die de toevoer blokkeert. Wanneer je niet alleen gelooft, maar je er ook zeker van bent dat G-d Almachtig is en in staat is, ongeacht de situatie, voor ons te zorgen, dan is jouw vertrouwen de katalysator voor G-ds zegen. Wij maken de eerste stap door te vertrouwen, vervolgens vult G-d onze schuur en voorraadkast. Wat kies jij, vertrouwen of twijfelen? 

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Wajiekra, hoofdstuk 25.

דַּבֵּ֞ר אֶל־בְּנֵ֤י יִשְׂרָאֵל֙ וְאָמַרְתָּ֣ אֲלֵהֶ֔ם כִּ֤י תָבֹ֙אוּ֙ אֶל־הָאָ֔רֶץ אֲשֶׁ֥ר אֲנִ֖י נֹתֵ֣ן לָכֶ֑ם וְשָׁבְתָ֣ה הָאָ֔רֶץ שַׁבָּ֖ת לַה’׃

Spreek tot de kinderen van Israel en zeg hun, als jullie zullen komen naar het land dat ik jullie geef dan zal het land Shabbat vieren.

De naam van dit gebod is Shemita. Dat houdt in dat vanaf het moment dat het Joodse volk zich in Israel gevestigd had, men jaren ging tellen in cycli van zeven. In het zevende jaar mocht het land niet bewerkt worden en dit geldt tot op de dag van vandaag.

Zoals wij elke week op de zevende dag Shabbat vieren en stoppen met de schepping te bewerken, zo stopt ook de landbouw elk zevende jaar. Het is een jaar dat wij niet ploegen, niet zaaien en niet oogsten. Of het nou om groenten, graan of fruit gaat, alles staat stil. Eens in de zeven jaar krijgt de aarde rust. En of je alleen een moestuintje hebt, een paar bomen bezit of 1000 hectares graanvelden beheert, de regel blijft hetzelfde. Jouw velden en alles wat erop groeit zijn tijdens het Shemita-jaar openbaar bezit geworden. Ieder mens of dier mag vrij komen plukken. De eigenaar heeft niet méér recht op zijn landbouwproducten dan wie dan ook. De eigenaar mag net als iedereen plukken wat hij voor eigen consumptie nodig acht, maar niet meer.

Levensgevaarlijk

Stelt u zich eens voor wat dit gebod te betekenen had in een tijd dat de hele economie op landbouw gebaseerd was. In een jaar waarin het bewerken en oogsten verboden was lag hongersnood al snel op de loer. Er is dan niets te eten, de winkels staan leeg en de overlevingskansen zijn zeer gering. Een levensgevaarlijke situatie!

Het hele leven draaide vroeger om voedselproductie in eigen land. De mens was nauw verbonden met de aarde. Tegenwoordig zijn we meer verbonden met wolken, golven en satellieten.

Hoe dan ook had men in het Shemita jaar niets te eten… of toch wel?
De meeste mensen waren boeren en hadden dat jaar geen inkomen. Alle mensen en dieren kregen vrije toegang om wat ze maar wilden te plukken. Stel je voor dat één jaar op de zeven iedereen vrij van je bankpas gebruik zou mogen maken!

Wanneer wij nu denken, dat het ‘maar om één jaar ging’, dan bewijst dat alleen maar hoe ver onze gedachtengang van het leven op het platteland is. Want het gebrek aan voedsel duurde langer dan dat ene Shemita-jaar. Wat viel er namelijk in het achtste jaar te oogsten wanneer er in het zevende jaar niet gezaaid was? Pas in het achtste jaar, dat het eerste jaar van de nieuwe cyclus was, mocht de landbouw weer starten. Men kon pas in dat achtste jaar beginnen met ploegen en zaaien, waarna er gewacht moest worden dat er weer wat ging groeien. Pas wanneer men kon oogsten in jaar 8 was er sprake van voedselproductie, inkomen en eten voor het hele volk. De vraag wordt alleen maar sterker: wat was er te eten niet alleen in het zevende maar ook, voor een groot deel, in het achtste jaar? Precies deze vraag staat in de Torah in Wajiekra 25, 20-22:

וְכִ֣י תֹאמְר֔וּ מַה־נֹּאכַ֤ל בַּשָּׁנָ֣ה הַשְּׁבִיעִ֑ת הֵ֚ן לֹ֣א נִזְרָ֔ע וְלֹ֥א נֶאֱסֹ֖ף אֶת־תְּבוּאָתֵֽנוּ׃

וְצִוִּ֤יתִי אֶת־בִּרְכָתִי֙ לָכֶ֔ם בַּשָּׁנָ֖ה הַשִּׁשִּׁ֑ית וְעָשָׂת֙ אֶת־הַתְּבוּאָ֔ה לִשְׁלֹ֖שׁ הַשָּׁנִֽים׃

וּזְרַעְתֶּ֗ם אֵ֚ת הַשָּׁנָ֣ה הַשְּׁמִינִ֔ת וַאֲכַלְתֶּ֖ם מִן־הַתְּבוּאָ֣ה יָשָׁ֑ן עַ֣ד ׀ הַשָּׁנָ֣ה הַתְּשִׁיעִ֗ת עַד־בּוֹא֙ תְּב֣וּאָתָ֔הּ תֹּאכְל֖וּ יָשָֽׁן׃

En als jullie zullen vragen, wat zullen wij eten in het zevende jaar, wij zullen niet zaaien en onze producten niet oogsten.
En ik zal mijn zegen gebieden voor jullie in het zesde jaar en het zal een productie opleveren voor drie jaar.
En jullie zullen zaaien het achtste jaar en jullie zullen van de oude productie eten tot het negende jaar, totdat de oogst van het achtste jaar komt, zullen jullie van de oude oogst eten.

Hashem zal ons een hele speciale zegen geven: het zesde jaar zal een driedubbele oogst opbrengen:

  1. de normale hoeveelheid voor het zesde jaar.
  2. een extra hoeveelheid dat de oogst van het zevende jaar zal vervangen
  3. daarbovenop nog een extra deel in afwachting van de oogst van het achtste jaar.

Wat bijzonder, een driedubbele zegen. Moshe belooft in de Torah dat het land in het zesde jaar van de cyclus een wonderbaarlijke driedubbele hoeveelheid oogst zal opbrengen.

Woord voor woord

Hierin vinden wij het G-ddelijke aspect van de Torah. Er zijn mensen die niet geloven dat de Torah door G-d geschreven is. Theorieën bestaan dat de Torah door Moshe zelf geschreven zou zijn of door andere zeer slimme personen. In dat geval merken wij op dat het niet zo slim zou zijn geweest van die ‘slimme personen’ om te beloven dat het zesde jaar een gigantische opbrengst zal geven. Want hoe lang gaat het duren totdat men ontdekt dat het niet zo is en dat die hele Torah dus niet klopt? Zes jaar. Niet meer. Hoe kon Moshe zo’n belofte en voorspelling uitspreken? Als men na zes jaar zou ontdekken dat er geen grotere oogst was geweest, was Moshe eruit gegooid en was de Torah ergens in een tweedehands boekenkraam terecht gekomen.

Zo zijn er nog meer gevallen van uitspraken die wij in de Torah ontdekken die alleen maar door G-d geschreven kunnen worden. Neem bijvoorbeeld de opsomming van vier dieren waarvan ieder maar één van de twee koshere tekens heeft. Hoe zou een mens kunnen beweren dat er in de hele wereld maar vier dieren bestaan die of herkauwen of gespleten hoeven hebben? Had Moshe een wereldreis gemaakt dat hij zoiets kon verklaren? Kende hij alle dieren op aarde? Had hij een tocht door de Amazone gemaakt of de dieren die op de zuidpool leven mogen aanschouwen? En ook al zou dat zo zijn, waarom zou hij het risico nemen om dat zo in de Torah op te schrijven? Als Moshe inderdaad zijn eigen document geschreven had, zogenaamd in naam van G-d, waarom staan er dan allerlei zaken in waardoor Moshe vroeg of laat door de mand zou vallen? Zelfs vandaag de dag lezen we regelmatig in het nieuws dat er ergens in de wereld een nieuw dierensoort ontdekt is. Hoe kon Moshe er zeker van zijn dat er nooit een dier ontdekt zou worden dat maar één van de twee koshere tekens zou hebben behalve de vier die al in de Torah genoemd worden?

Als je al een vals document maakt, zorg er dan voor dat niemand kan bewijzen dat het vals is. Wie liegen wil, vertelt de gemara ons, moet ver weg blijven van bewijzen. Het is dan beter om verhalen uit het verleden en mensen die niet meer leven erbij te halen en te vertellen wat zij gezegd zouden hebben. Het is namelijk onmogelijk te bewijzen dat dit niet zo was. Wanneer je een nieuwe godsdienst wilt verzinnen of een vertakking van een reeds bestaande G-dsdienst wilt innoveren, gebruik dan uitsluitend zaken waarvan het tegendeel niet te bewijzen valt.

Maar Moshe heeft niets zelf geschreven. De Torah is hem woord voor woord door G-d Almachtig, Schepper van dieren en van de oogst gedicteerd. Moshe was totaal niet bezorgd dat men ooit een vijfde dier zou vinden dat maar één kosher teken zou hebben, hetgeen al millennia lang nooit gebeurd is. En dat het land in het zesde jaar extra zou produceren, daar had Moshe het volste vertrouwen in.

‘Wat zullen wij eten in het zevende jaar?’

Nu de voedseldistributie over het zesde, zevende en achtste jaar opgelost is kunnen wij ons afvragen waarom de Torah een vraag en antwoord stijl gebruikt en ons niet gewoon, zoals gebruikelijk, direct het antwoord vertelt. Meestal is het zo, dat als de Torah ons iets wil vertellen dat het er gewoon staat. Soms in een hele zin, soms met één woord en vaak ook alleen met één letter. Maar wanneer zien wij dat er eerst een vraag wordt gesteld?

מַה־נֹּאכַ֤ל בַּשָּׁנָ֣ה הַשְּׁבִיעִ֑ת

‘Wat zullen we in het zevende jaar eten? Wajiekra 25:20.

Deze vraag lijkt overbodig. Bij andere wetten en regels staat normaal alleen wat je moet doen. Waarom wordt er in dit geval hiervan afgeweken? Waarom staat er niet gelijk dat Hashem ons een zegen gaat geven. Je hoeft toch geen doctorandus in de economie te zijn om te begrijpen dat er een voedselprobleem zal ontstaan wanneer de Shemita-wetten gehouden zullen worden?!

Onophoudelijke stroom

Reb Elimelech uit Lizhensk (Polen) citeert zijn broer, Reb Zushe uit Annipoli’, en vertelt waarom de Torah in dit geval wel een vraag stelt. Hij biedt de volgende verklaring:

Toen Hashem de wereld schiep heeft Hij ervoor gezorgd dat er voor elk schepsel alles is wat het nodig heeft. Er bestaat voor ieder wezen een doorgaande stroom van benodigdheden, eten, drinken, meubels, vrienden, intelligentie, liefde etc… Iedereen is als het ware verbonden met Boven door middel van een buis waardoorheen continu allerlei goeds naar hem toekomt. De stroom gaat onophoudelijk door, behalve wanneer er storing ontstaat, een kink in de kabel, doordat een mens zichzelf niet meer is. Hij verliest zijn identiteit, hij weet niet meer waar hij aan toe is. Hij ligt ’s ochtends in bed en weet niet of hij wel of niet moet opstaan en waarvoor. Een typisch menselijk probleem. Geen enkel ander schepsel heeft dit dilemma. Elk ander schepsel op aarde weet waar het voor geschapen is en wat het te doen staat als het ’s ochtends of misschien juist ’s nachts opstaat.

Heb je ooit een mierennest geobserveerd? Duizenden mieren kruipen rond en zorgen samen voor hun leefomgeving, hun voedsel en hun voortplanting. Mieren beschikken over ijver waar wij nog wat van kunnen opsteken. Ooit een mier zien stoppen met werken omdat het zich afvroeg of het nog wel zin had om door te gaan? Ooit een boom ontmoet die twijfelde of hij dit seizoen wel door wilde groeien? Of de maan gezien die twijfelde of zij wel moest schijnen of in welke baan zij zich moest begeven?

Alle schepselen doen wat ze horen te doen en waar ze voor geschapen zijn, behalve de mens! Hij weet het niet, hij twijfelt, hij moet met zijn therapeut overleggen. De aarde voedt de planten, de planten dienen als voedsel voor de dieren maar zodra dit proces bij de mens belandt, stopt ineens de cyclus. De mens twijfelt: zal hij vlees eten of niet, zal hij geloven of niet, zal hij als Jood leven of niet? Hij weet het niet zeker. Hij is niet meer in contact met zijn raison d’être. G-d heeft hem geschapen en heeft samen met deze schepping een hoop kanalen en toegangswegen meegegeven waar een stroom van benodigdheden doorheen vloeit. Maar wat? De mens houdt het zelf tegen omdat hij niet begrijpt hoe G-d hem en ieder ander schepsel voldoende kan bevoorraden.

Twijfel

Het probleem ligt hem in de vraag, in de twijfel. Als een mens naadloos verbonden zou zijn met wie hij in werkelijkheid is, dan zou hij geen vraag hebben. Omdat hij zich afvraagt wie hij is, vraagt hij zich ook af wat hij waard is.

Op het moment dat hij zijn vertrouwen in zichzelf en in zijn capaciteiten verliest, is hij diegene die de stroom tegenhoudt. Dit was in Gan Eden al een probleem. G-d vroeg aan Adam: ‘Waar ben je?’ Natuurlijk wist G-d waar Adam was. G-d weet toch alles. Hij is alles en Hij is overal, ook waar Adam zich verstopt. Maar G-d wilde Adam wakker schudden omdat Adam zelf niet meer wist waar hij was. Adam was zijn relatie kwijt. Welke relatie? De relatie met zijn eigen ik, met wie hij had willen en kunnen zijn. Omdat Adam niet meer dezelfde persoon was na het eten van de verboden vrucht was hij ook zijn stroom van overvloed kwijt en moest hij het Gan Eden verlaten. Zijn vertrek uit het paradijs was geen straf. Het was een wijziging van een situatie die hij zelf veroorzaakt had.

Wanneer G-d ons belooft dat het goed zal gaan wanneer wij ons aan de Shemita-regels houden, dan hebben we maar één ding te doen en dat is ons daaraan te houden en dan zal alles goed komen.  Dat is het hoogste niveau.

Dat niveau van vertrouwen lukt lang niet altijd en daarom komt de Torah in vers 20 van hoofdstuk 25 met een vraag, een twijfel. Met andere woorden: als je je aan Shemita houdt, komt alles goed en loopt de stroom gewoon door. Maar als je vragen hebt, als je twijfelt en je begint je zorgen te maken over de huur en de bankrekening en je gezondheid en de buren en je werk en de collega’s – en je vraagt je af of het allemaal gaat lukken: ‘Wat zullen we in het zevende jaar eten?’ dan blokkeer je je eigen stroom.

Door het stellen van deze vraag verplaats je je naar een hele andere situatie. Je blokkeert je eigen stroom. Je bent bang dat je het niet waard bent. Misschien denk je wel dat G-d boos op je is. Wie zegt dat dat zo is? Natuurlijk houdt G-d van jou en van zijn schepselen, anders had hij jou en hen toch niet geschapen? Je bent bezorgd, je twijfelt aan jezelf en aan je eigenwaarde en je vraagt je af of je van al het mooie in deze wereld wel mag genieten! Waar anders was deze prachtige natuur dan voor geschapen? Voor óns om te gebruiken volgens de Torah-code. Maar je twijfelt en je vraagt je af of G-d misschien een wereld zou hebben geschapen en de mensen in die wereld zou hebben verzocht om zich aan bepaalde regels (ge- en verboden) te houden, om ze dan vervolgens door diezelfde regels schade te laten ondervinden.

Zou het zo zijn dat G-d de mens tekort zou doen wanneer hij Zijn wil uitvoert? Welnee, wat een rare manier van denken, alsof G-d ons schade zou willen berokkenen! Integendeel, elk gebod dat we uitvoeren is voor ons bestwil. We gaan er alleen maar op vooruit.  Hoeveel we ook weggeven, we worden er alleen maar rijker van. Hoeveel we ons ook inspannen, we worden er beter van. G-d zal nooit iemand wat dan ook schuldig zijn. Integendeel! 

Vol vertrouwen 

Misschien denk je dat G-d zich vergist en ons vraagt om Shemita te houden maar daarbij vergeet om ons in ons levensonderhoud te voorzien? Of Hij vraagt ons de Shabbat te vieren maar daardoor missen wij onze examens of verliezen we onze baan. Oh ja werkelijk? Zou G-d zich echt zo vergissen, is dat de Torah? Is dat het Jodendom? Welnee. Maar omdat we het niveau van vol vertrouwen nog niet hebben kunnen bereiken verwoordt de Torah onze zorg en twijfel: ‘Wat zullen we in het zevende jaar eten?’

Er is een reset nodig en G-d belooft – na je vraag – opnieuw een zegen van overvloed:

En ik zal mijn zegen gebieden voor jullie in het zesde jaar en het zal een productie opleveren voor drie jaar.

Vandaar dat de Torah eerst een vraag stelt: wat zullen we eten? Het is niet de vraag van de Torah, het is de vraag van de twijfelaar, diegene bij wie de relatie en het vertrouwen in Hashem verzwakt is. Die kan niet meer teren op een stroom van natuurlijke zegeningen. Voor hem komt er een speciale zegen van driedubbele overvloed.

De bedoeling van ons bestaan is om te genieten van deze wereld, van een overvloed aan goedheid die G-d ons schenkt en om die overvloed vervolgens te delen. Alleen ligt er wel een gebruiksaanwijzing bij en dat is de Torah die ervoor zorgt dat wij alles gebruiken op een gezonde spirituele en materiële manier. Als je deze methode gebruikt hoef je niet te twijfelen. Dan kun je ‘s ochtends gewoon je bed uitkomen en je gang gaan en ’s avonds met een gerust hart naar bed gaan.

De mineralen, het water en de aarde voorzien de planten van voedsel. De planten voeden op hun beurt de dieren, die op hun beurt de mens van dienst zijn. Maar bij de mens zou ineens het verloop kunnen worden verstoord; hij zou zomaar de wereldsymfonie kunnen onderbreken omdat hij de laatste schakel en steek laat vallen. De drie categorieën onder hem – mineralen, planten en dieren – die elkaar zo goed opgevolgd hebben heeft hij in de steek gelaten doordat hij vergeten is om met de wereld om te gaan op een bewuste manier. Hij had dat vlees (dier) en de groente (planten) en het zout (mineralen) op een bedachtzame manier kunnen benutten, maar de opbouw van de melodie van de schepping is bij hem gestopt. Hij kijkt om zich heen en twijfelt wat hij vandaag moet doen. Dat is niet nodig. Ook gedachten kunnen gedisciplineerd worden.

Belangrijke schakel

Door positief te denken houd je je verbindingskanalen naar boven toe open. Hashem gunt het je, maar gun jij het jezelf? Waardeer wie je bent: een belangrijke schakel in de kosmos. Een mens kan kiezen om een schakel te zijn in het bevrijden van de wereld uit zijn materiële staat. Dat doet hij door de materie volgens de Torah te gebruiken. Anderzijds is hij in staat, doordat hij aan zichzelf twijfelt, om de volmaaktheid van de wereld in gevaar te brengen. Stop je de symfonie midden in de melodie of speel je de laatste scène op het toneel van het leven?

Een mens is door G-d geschapen en G-d draagt hem op om Hem hier op aarde te vertegenwoordigen. Het doel van de mens is om door de schepping heen de verborgenheid van Hashem te ontdekken. Dit doet hij door de materie te gebruiken conform de Torah-wetten. Als vertegenwoordiger van de Almachtige G-d worden natuurlijk zijn onkosten ruim vergoed tijdens de gewone jaren en zelfs tijdens het Shemita-jaar. Succes gegarandeerd!

Bracha Heintz

Gebaseerd op een les van Rav YY Jacobson

Hieronder een filmpje uit Israël in 2015 waarbij uitgelegd wordt hoe een gigantisch veld wegens de shemita eerder geoogst werd. Daardoor was het veld helemaal kaal geworden, veel vroeger in het seizoen dan normaal zou worden verwacht. Terroristen hadden een tunnel gebouwd die in dat kale veld uitmondde. Ze dachten dat wanneer ze uit de tunnel zouden komen, het graan hun zou camoufleren. Maar het graan was weg, eerder geoogst dan verwacht, nog snel voordat het shemita jaar zou beginnen. Zo werden de terroristen meteen ontdekt en hun levensgevaarlijke plannen in de kiem gesmoord. Shemita en alle Torah wetten beschermen ons, hoe dan ook!

 

 

Help jij mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Even voorstellen

Samen al meer dan 30 jaar in Utrecht aan het werk: rabbijn & rebbeztin Heintz! Lees meer..

Vrienden Joods Utrecht

🕯️🕯️ Shabaton Utrecht🍷🥖

Chanoeka 2020 terugkijken

🎥 Masterclass Joods Monument

Op deze bijzondere locatie in Utrecht vertelt Bracha Heintz over de Joodse geschiedenis van Utrecht en blies Rabbijn Heintz op de sjofar. Bekijk ook de bijdragen van Wim Rietkerk en kunstenaar Amiran Djanashvili. Meer foto’s hier.