Tag: Rav YY Jacobson

Re’ee | Karkassen in Israel

Re’ee | Karkassen in Israel

In ons leven hebben we regelmatig te maken met negatieve situaties of met slechte mensen. Maar is dit het enige dat wij kunnen zien, dan is het aan ons om wat beter in de spiegel te kijken. Kwaad zien in een ander zegt meer over jezelf dan over diegene bij wie je het kwaad ziet. Het is uiteindelijk allemaal een kwestie van perspectief. 

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Moshe Rabenoe vertelt deze week welke dieren geschikt zijn om gegeten te worden. Het is een spiritueel dieet, door G-d gegeven aan het Joodse volk. Wij consumeren uitsluitend dieren met ‘goede’ karaktereigenschappen. Wij eten geen wilde, valse of “vieze” dieren. 

Drie namen, één vogel

Verschillende diersoorten komen aan bod zoals vee, vissen en vogels. Wat de vogels betreft, leert de Torah ons dat de meeste kosher zijn. Een kleine minderheid is dat niet. Daarom noemt de Torah in onze Parasha (14, 12 – 18) welke vogels niet kosher zijn. Toch blijkt in de praktijk dat wij maar weinig soorten vogels als kosher beschouwen. De reden is dat men tegenwoordig niet meer weet welke vogels de Torah precies bedoelt. Het komt erop neer dat wij enkel die vogels nuttigen waar wij, via onze overlevering, zeker van weten dat ze kosher zijn. 

Alhoewel de lijst van niet-koshere dieren ons in de praktijk niet helpt, zijn er toch lessen die wij eruit kunnen trekken, zoals gauw zal blijken. 

De focus van dit artikel ligt enkel op één vogel, verboden voor consumptie, die in vers 13 genoemd wordt en wel met drie verschillende namen:

״והראה ואת האיה והדיה למינה״ 

“En de Ra’a en de Aja en de Daja volgens zijn soort”

Drie aparte namen, allemaal voor één en dezelfde vogel, een soort grijpgier die niet kosher is. Omdat deze vogel onder deze diverse namen bekend staat, worden, om verwarring te voorkomen, alle drie de namen genoemd. Zo weet iedereen dat deze vogel, hoe hij ook genoemd wordt, niet kosher is. 

De eerste naam: הראה    Hara’a 
Deze naam betekent ‘zien’, omdat deze vogel uitzonderlijk scherp kan zien. In zijn vlucht kan hij
op zeer  verre afstand zijn prooi al waarnemen. Hij duikt dan ineens neerwaarts om zijn maaltijd te bemachtigen.

De tweede naam: האיה    Ha’aja 
Dit wordt vertaald als jammeren, schreeuwen en huilen. 

De derde naam:הדיה   Hadaja  
Deze naam betekent zweven en glijden, dat is de prachtige beweging die deze vogel in de lucht maakt met zijn gigantische vleugels. 

Spiritueel allergisch

Natuurlijk schuilt er meer achter deze drie namen. We zullen ons verdiepen in de eerste naam, Hara’a, die zien betekent. Via deze eerste naam zullen wij de aard van dit dier ontdekken om zo beter te kunnen begrijpen waarom het voor koshere consumptie niet geschikt is.  

De letterlijke vertaling van het Hebreeuwse woord kosher is geschikt. Als iets kosher is, dan past het in het dieet van een Jood. Het is gezond en geschikt voor zijn lichaam en zijn ziel. Een Jood is spiritueel allergisch voor varkensvlees, mosselen en gieren. Zijn ziel zal allerlei negatieve symptomen vertonen wanneer hij dit soort voedsel zou consumeren. Het gevolg van niet-kosher voedsel eten is dat hij daardoor een soort apathie ontwikkelt voor spirituele zaken. De finesses van de Torah zullen hem ontgaan en hij zal zich daardoor helaas minder Joods voelen. Als je Joods bent kun je door kosher te eten je spirituele antenne beter richten en verfijnen. 

Scherp zicht

Wat is er aan de hand met onze gier dat hij niet geschikt zou zijn voor koshere consumptie?  

Allereerst is het een roofdier. Dat klinkt al niet kosher. Roofdieren zijn nooit kosher. Alleen tamme dieren die rustig zijn en vegetarisch voedsel tot zich nemen kunnen kosher zijn. Verder schuilt er ook een les in de namen waarmee het dier in de Torah genoemd wordt. 

Hara’a betekent de ziener. De Talmoed geeft uitleg. “Rabbi Abahoe zegt: de Ra’a vogel is hetzelfde als de Aja. En waarom wordt hij Ra’a (ziener) genoemd? Omdat hij buitengewoon goed kan zien… We hebben geleerd dat deze vogel in Babylon staat en een karkas in het land van Israel ziet.”  Zo illustreert de Talmoed het gezichtsvermogen van deze gier. Gezien de afstand van honderden kilometers tussen Babylon (nu Irak) en Israel is dit een nogal indrukwekkende omschrijving! 

Waarom kiest de Talmoed om het gezichtsvermogen van onze vogel op deze manier te omschrijven? Er bestaan zoveel andere mogelijkheden om uit te leggen hoe en tot welke afstand een vogel kan zien. 

Een nog essentiëlere vraag: scherp zien is toch iets positiefs? Waarom zou deze vogel dan niet kosher zijn als het zo’n geweldige, visuele eigenschap bezit?  

De Talmoed heeft, zoals met alles in de Torah, deze illustratie zeer precies gekozen: “Hij staat in Babylon en hij ziet een karkas in het land van Israel.” De Talmoed beschrijft niet alleen hoe goed hij ziet, maar ook wat hij ziet: een karkas. 

Karkassen en spoken

Als je naar Israel kijkt, kun je allerlei dingen zien, maar deze vogel ziet kennelijk uitsluitend lijken. De Ra’a ziet, zelfs vanaf een zeer grote afstand, enkel karkassen. Daarom is hij niet kosher, niet alleen omdat hij een roofvogel is, maar ook omdat hij alleen slechte dingen ziet, zelfs van heel ver. Dit is een eigenschap die wij niet willen hebben. Dit soort gedrag willen wij noch eten, noch in ons gedrag opnemen. 

Sommigen onder ons hebben altijd iets te klagen. Ze kijken naar hun echtgenoot, hun kinderen, vrienden en collega’s en het enige wat ze zien, zijn hun fouten en gebreken. Ze kunnen maar niet stoppen met bekritiseren. Hun venijn passen ze op alles en iedereen toe: de buurvrouw, de melkboer en de penningmeester van de basketbalvereniging.
Weer anderen zijn in staat om juist iets moois en positiefs in iedereen te bemerken. Zij zien pracht en praal in de schepping en de schepselen terwijl het een ander alsmaar weer ‘lukt’ om het negatieve in alles en
bij iedereen te signaleren.

Deze individuen presteren het elke keer weer om te ‘bewijzen’ dat als iemand iets doet, dat hij daar bijbedoelingen bij heeft. Kortom ze zien overal lijken en karkassen. Hebben ze gelijk? Misschien wel of misschien niet. Wat doet het ertoe? Elk mens heeft zijn tekortkomingen. De meest heilige persoon heeft wel minstens één gebrek. Wie heeft er geen karkas, lelijk monster of één of ander spook dat ergens bewust of onbewust in zichzelf verstopt is. En wat dan nog? Daar is de Torah toch voor! Om ons te helpen om ons alsmaar weer af te vragen hoe wij ervoor staan. Wat zijn onze bedoelingen? Hoe kunnen we ons gedrag verfijnen? Hoe kunnen we het verleden rechtzetten, enzovoort. 

Maar deze Ra’a vogel ziet niets anders dan karkassen en spoken. 

Reb Shmuel en de Maĝied

Er was eens een Maĝied, een reizende spreker, die van dorp tot dorp en van stad tot stad ging om in verschillende synagoges toespraken te geven houden. Ooit kwam hij in het dorp waar Reb Shmuel Munkes woonde. Reb Shmuel was een groot rechtschapen man met een geweldig gevoel voor humor. 

Onze Maĝied kwam het dorp binnen, liet zijn referenties aan de dorpelingen zien en werd al gauw aangenomen om iedereen met zijn toespraak te inspireren. Er woonden in het dorp vele Jidden. Ze waren óf arm óf zeer arm en waren daardoor niet zo bekend met de Torah. Door hun armoede konden ze zich namelijk geen Joods onderwijs permitteren. Toch waren zij zeer G-dvrezend, van geen kwaad bewust en volledig toegewijd aan alles wat Joods was.

Het moment was aangebroken voor de Maĝied om zijn toespraak te beginnen. Iedereen zat vol verwachting te luisteren naar de bijzondere Torah woorden die uit zijn mond zouden gaan vloeien. Zo hoopten de dorpelingen wat inspiratie op te kunnen doen om nog dichter bij hun Vader in de hemel te mogen komen.

Maar de Maĝied ging een hele andere koers varen: hij legde zijn toehoorders haarfijn uit hoe vreselijk hun onwetendheid was. Hoe slecht ze waren en welke straf hen in Ĝehinom wachtte! De simpele zielen uit het dorp schrokken vreselijk. Ze waren bang, huilden en vroegen zich af hoe ze tot inkeer konden komen. De Maĝied zag hoe zijn woorden het gewenste effect hadden gehad. Vol tevredenheid verliet hij de huilende menigte en keerde hij terug naar zijn hotel. 

Hij zat nog geen minuut op zijn kamer of Reb Shmuel Munkes kwam binnenlopen met een mes in zijn ene hand en een slijpsteen in de andere. Reb Shmuel ging op zijn gemak in de kamer zitten om in alle rust zijn mes te gaan slijpen. Na enkele lange seconden vroeg de Maĝied wat dit allemaal te betekenen had.  “Zoals de Maĝied misschien wel weet,” antwoordde Reb Shmuel, “hebben we nog nooit in ons dorp een rechtschapen man gehad. Wellicht komt dat door alle zonden die jij zojuist in jouw mooie toespraak hebt beschreven. Hoe dan ook, het is voor ons echt een groot gemis!” 

“Jazeker, maar wat heeft dat met het mes te maken dat jij aan het slijpen bent?” 
“Nou heel simpel! Onze ouders hebben ons geleerd dat het een grote mitswah is om voor Rosh Hashana (Joods Nieuwjaar) het graf van een rechtschapen man te bezoeken. Zoals je weet zijn alle dorpelingen vreselijk slecht en hebben wij helaas nooit zo’n rechtschapen man in ons midden gehad die op onze begraafplaats begraven is.”
“Begrijp ik, maar wat heeft dat allemaal met het mes te maken?” 
“Dat zal ik je nu haarfijn uitleggen: jammer genoeg is het dichtstbijzijnde graf van een tsadiek (rechtschapen man) heel ver weg van ons dorp. Het is bijna onmogelijk voor ons om jaarlijks zo ver te reizen en daarom hebben we unaniem besloten om een tsadiek in onze begraafplaats te hebben. We zijn er allemaal van overtuigd dat jij de aangewezen persoon bent. Na jouw toespraak weten we zeker dat er niemand zo rechtschapen als jij in deze hele regio te vinden is. Zo hebben we besloten dat ik jou zal slachten en hier op onze kleine begraafplaats zal begraven. Zo hebben wij eindelijk de mogelijkheid om een heilig graf te bezoeken”. 

Gevaarlijk

Langzaam maar zeker begon de Maĝied te beseffen dat Reb Shmuel wel eens zeer gevaarlijk zou kunnen zijn. Met zijn mooie woorden probeerde de Maĝied zich te redden. “Oh,” begon onze nu stotterende man, “.. als je het goed bekijkt, ben ik helemaal niet zo’n grote tsadiek. Ik heb hier en daar wel eens wat verkeerd gedaan, niet met opzet natuurlijk, maar toch!” 

“Kijk nou, jij bent nog bescheiden ook! En die kleine overtredingen, die zijn toch niets vergeleken met alle vreselijke dingen waar de dorpelingen zich volgens jou aan schuldig hebben gemaakt! Geloof me, jij bent onze beste keus, onder deze omstandigheden.” 

Het mes was nu gereed en de Maĝied begon het behoorlijk benauwd te krijgen. “Maar toch,” zei hij, terwijl hij de zweetdruppels van zijn voorhoofd wegveegde, “niet al mijn overtredingen waren even onschuldig!” 

Vervolgens benoemde hij een aantal zaken die echt niet door de beugel konden. Reb Shmuel vond nog steeds dat het de moeite waard was om hem als tsadiek voor de begraafplaats te kiezen. Immers was hij alsnog stukken beter dan de menigte die hij zojuist had veroordeeld. Uiteindelijk gaf de Maĝied toe dat hij nog vele ergere dingen had gedaan waar hij zich echt diep voor moest schamen. 

Nu was het de beurt van Reb Shmuel om hem toe te spreken: “Hoe durf je deze onschuldige zielen zo te berispen. Zulke mooie, lieve en fijne mensen, die dag en nacht zwoegen om een paar centen te verdienen en nog tijd vrij weten te maken om te davenen en een paar Psalmen te zeggen. Jij bent diegene die zijn leven moet gaan veranderen en tot inkeer moet komen!” De Maĝied schaamde zich diep en probeerde zo snel als hij maar kon, het dorp te verlaten.

Resteert de vraag: ‘Hoe was Reb Shmuel hierachter gekomen?’ Hoe wist hij dat de Maĝied een bedrieger was en juist zelf veel zonden had begaan? 

Kwestie van perspectief

Heel simpel! Als je puur en heilig bent, dan zie je bij een ander uitsluitend onschuld en zuiverheid. Als je eigen relatie met G-d gezond en oprecht is, dan zie je ook bij je medemens een mooie ziel, positieve energie en de pracht en praal van een door G-d geschapen mens. 

Heb je last van hoogmoed of egoïsme dan gun je een ander weinig. Je gebruikt dan zijn fouten om jezelf te verheffen. Of misschien voel je jezelf vreselijk onzeker en projecteer je je eigen mankementen op een ander. 

Het feit dat de Maĝied zo veel slechts in een ander zag, was hét bewijs voor Reb Shmuel Munkes dat de Maĝied juist diegene was die ernstige problemen had. Kwaad zien in een ander zegt meer over jezelf dan over diegene bij wie je het kwaad ziet.

Een mens is bij machte om zijn eigen gedachtes te sturen. Hij is daarom ook verantwoordelijk niet alleen voor wat hij zegt en doet maar ook voor wat hij denkt. Natuurlijk zijn er overal karkassen, lijken en andere narigheden. We zijn allemaal mensen en geen engelen, maar als dit het enige is wat jij ziet, dan ben jij diegene die een urgente wasbeurt nodig heeft om weer kosher te kunnen worden.

Uiteindelijk is het dus allemaal een kwestie van perspectief. Je kunt die zwarte bril even afzetten en dan kun je de wereld en de mensen om je heen met positieve kracht en energie aanschouwen. Train jezelf om een ander te accepteren zoals hij is. Laat hem in zijn waarde! Vergeef een ander, niet per se vanwege hem, maar voor je eigen genoegen en vrede in je leven. Het is de moeite waard om zo in het leven te staan, al is het maar voor je eigen gemoedsrust! 

Het is nu zomer en velen onder ons hebben wat meer vrije tijd dan anders. Als het weer het toelaat gaan we eropuit, een park, een bos of misschien een boottocht. Ik nodig je uit om je te ontspannen en deze tijd te gebruiken om te reflecteren. Leg je minachting over anderen even opzij. Als je boos bent op iemand omdat hij jou iets slechts heeft aangedaan, besef dan dat hij het zelf waarschijnlijk moeilijk heeft. Misschien loopt zijn diepe pijn op een onhandige manier naar jou over. Geef hem de liefde en begrip waar hij zo ontzettend naar snakt.

Zet door! Je weet namelijk nooit wie jij, door jouw voorbeeldig optreden, kunt inspireren!

Shabbat Shalom!
Bracha Heintz 

Nieuwsgierig naar meer? Hierbij een lezing van Bracha Heintz over Lashon Hara = kwaadsprekerij en hoe je, d.m.v. een positieve houding naar jezelf en naar anderen, het makkelijk kunt vermijden. 

Bracha Heintz geeft lezingen in het hele land.
Wilt U haar boeken? Bel dan naar 0628478657

Gebaseerd op lessen van Rav YY Jacobson
Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn ook zeer welkom!

Speciale dank voor de opmaak en correcties door Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah v.d. Heiden.

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!


Helpt u mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen? Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

 

Ekew | Gebroken en toch heel

Ekew | Gebroken en toch heel

Waarom de gebroken tafelen bewaard werden in het allerheiligste van de Tempel in Jeruzalem? Omdat niet alles volmaakt hoeft te zijn. G-d waardeert de gebroken stukken in ons leven en legt ze pal naast de volmaakte tafelen. Licht schijnt juist door de spleten en de barsten in ons leven. Zet je hoogmoed opzij en durf naar de brokstukken in je leven te kijken!

Download hier een printversie van dit artikel (PDF) 

Ekew is de derde parasha van het vijfde boek, Dewariem. Dewariem is de nalatenschap van Moshe Rabenoe, vijf weken vóór de intocht in het beloofde land en net vóór zijn overlijden. Niet alles in de geschiedenis was even rooskleurig verlopen en Moshe moest ook een aantal pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden benoemen, leermomenten van een veertig jaar durende reis.

Onze Parasha vertelt ons over zo’n moeilijk moment. De datum was 17  Tamoez  2448. Dit voorval had 40 jaar eerder plaatsgevonden. In aanwezigheid van minstens drie miljoen mensen had G-d zich op de berg Sinai geopenbaard. Vervolgens beklom Moshe Rabenoe de berg om daarboven veertig dagen lang de hele Torah te leren.

Hemels cadeau

De veertig dagen waren om, althans zo had het Joodse volk het berekend, maar Moshe Rabenoe was niet terug. Leefde hij nog wel? Hij was zonder proviand naar boven geklommen! Er was hem vast iets overkomen. Het Joodse volk besloot in afwezigheid van hun leider een nieuwe gezagvoerder te benoemen. Omdat ze 210 jaar in Egypte hadden geleefd, omringd en gewend aan afgodsdienst, was de meest voor de hand liggende oplossing om een afgod als nieuwe leider te kiezen. Zo ontstond het gouden kalf.

Helaas had het Joodse volk de verleiding niet kunnen weerstaan. Hoewel G-d zich veertig dagen eerder aan het hele volk geopenbaard had en hoewel het met eigen oren gehoord had, hoe G-d het dienen van afgoden had verboden (het tweede van de Tien Geboden), was hun drang naar afgodendienst té intens.

Maar Moshe Rabenoe kwam wel terug. Weliswaar een dag later, maar dat lag aan een miscalculatie. Hoe dan ook, het was 17 Tamoez toen hij ‘eindelijk’ van de berg afdaalde met de twee stenen tafelen in zijn handen. Hij zag het gouden kalf en brak de tafelen. Kennelijk vond hij dat het Joodse volk het niet meer waard was om de stenen tafelen te ontvangen. Dit hemelse cadeau was niet aan hen besteed. Prima, begrijpelijk. Maar waarom heeft Moshe Rabenoe de tafelen gebroken? Hij had ze toch ook weg kunnen zetten, verstoppen of terug kunnen brengen naar waar ze vandaan waren gekomen?

Stel je voor dat je een diamanten ring voor je vrouw hebt gekocht en voordat je de kans krijgt om het haar te geven, krijgen jullie vreselijke ruzie. Wat doe je dan met die ring? Ga je hem breken? Welnee. Misschien bewaar je hem voor later of je verkoopt hem of je brengt hem terug naar de juwelier! De stenen tafelen waren een hemels cadeau van onschatbare waarde. Hoe kon Moshe Rabenoe ze vernielen?

Na het breken van de tafelen volgde er opnieuw een periode van veertig dagen, die Moshe Rabenoe weer op de berg Sinai doorbracht. Daar heeft hij G-d gesmeekt om het Joodse volk te vergeven. In deze periode leerde het Joodse volk dat je altijd weer goed kunt maken wat vernield is, dat je een gebroken relatie weer kunt herstellen. Het is zelfs zo dat je juist in iets dat gebroken is vaak diepere inspiratie kunt ontdekken. 

Scherven

Na die veertig dagen ging Moshe Rabenoe op de eerste dag van de maand Eloel, voor de derde keer de berg Sinai op, om een nieuw stel tafelen in ontvangst te nemen.

Weer veertig dagen later, op Yom Kippoer (Grote Verzoendag), kwam Moshe van de berg af met nieuwe stenen tafelen in zijn handen. Deze tafelen werden in een speciale, driedubbele kist op de allerheiligste plek in de Tempel neergelegd en bewaard.

Maar wat was er met de scherven van de eerste tafelen gebeurd? Lagen die nog waar ze gevallen waren? Nee, de gebroken stenen tafelen werden opgeborgen in dezelfde ark waar de héle stenen tafelen lagen. Zo bleven de gebroken tafelen op een zeer bijzondere plek bewaard: in Israel, in Yerushalayim, in de Tempel en zelfs op de allerheiligste plek in de Tempel.

Waarom kregen deze scherven zo’n vooraanstaande plaats? Waarom werd er überhaupt een aandenken aan deze pijnlijke geschiedenis bewaard?

Tweemaal ‘ogen’

In onze parasha staat hoe Moshe Rabenoe de tafelen brak:

וָאֶתְפֹּשׂ֙ בִּשְׁנֵ֣י הַלֻּחֹ֔ת וָֽאַשְׁלִכֵ֔ם מֵעַ֖ל שְׁתֵּ֣י יָדָ֑י וָאֲשַׁבְּרֵ֖ם לְעֵינֵיכֶֽם׃

“En ik nam de twee stenen tafelen en ik gooide ze uit mijn twee handen en ik brak ze voor jullie ogen” (Dewariem 9-17).

Aan het einde van de vijf boeken Moses, in het allerlaatste vers in de Torah, wordt Moshe geprezen voor “de sterke hand (waarmee hij de Torah heeft ontvangen), de grote ontzagwekkende daad die hij gedaan heeft ‘voor de ogen’ van het hele volk Israel.”

Rashi (Rabbi Shlomo Yitschaki, 1040-1105) verklaart om welke ontzagwekkende daad het gaat. Het is het breken van de stenen tafelen dat ‘voor de ogen’ van Israel geschiedde. Omdat er in beide verzen de uitdrukking ‘voor de ogen‘ gebruikt wordt, weet men dat het om hetzelfde voorval gaat. Maar sinds wanneer wordt iemand geprezen die uit boosheid iets breekt? Maar Moshe Rabenoe was helemaal niet boos. Hij begreep dat de beste oplossing, onder deze omstandigheden, was om de stenen tafelen te breken.  

De Midrash vertelt ons dat de stenen tafelen het gegraveerde contract was tussen het Joodse volk en G-d. Dat contract kon maar beter vernietigd worden dan dat men in een situatie terecht zou komen waarin het Joodse volk dat contract zou verbreken. Beter de afspraak verbreken voordat het contract in ontvangst genomen zou worden!

Inderdaad was dat heel dapper van Moshe Rabenoe, vooral omdat hij daardoor in wezen de genezing in gang heeft gezet, namelijk de mogelijkheid voor het Joodse volk om hun relatie met G-d weer goed te maken. Blijft de vraag waarom G-d juist deze daad gekozen heeft om daarmee Moshe Rabenoe te prijzen en zelfs alle vijf boeken van de Torah daarmee af te sluiten? Was dit zijn grootste prestatie? Kon de Torah niet met iets vrolijks en positiefs eindigen? De uittocht uit Egypte, de splitsing van de zee, het ontvangen van de Torah of het leiden van de veertigjarige tocht door de woestijn?

G-ddelijk licht

In de gebeurtenis van het breken van de tafelen schuilt echter een zeer waardevolle les. Zó belangrijk, dat dit het beste is wat Moshe Rabenoe ooit gedaan heeft. G-d heeft hem daarvoor zelfs geprezen. Het was kennelijk zo waardevol dat G-d gekozen heeft om de Torah hiermee te beëindigen.

Ons bestaan is namelijk niet altijd volmaakt. Er bestaan heel veel gebroken stukken in ons leven en daar zit het G-ddelijke licht ook in verstopt. Je zou kunnen denken dat er iets mis is, als het allemaal gescheurd, kapot of stuk is. Niets is minder waar. Ook en juist in het gebrekkige schijnt het licht en kun je inspiratie vinden. De waarheid is niet altijd te vinden in volmaaktheid. Integendeel, het is vaak in het kwetsbare en machteloze deel van je leven dat je een glinsterend aspect kunt ontdekken.

Soms verbind je je met de Almachtige met blijdschap en succes. Alles gaat voorspoedig: je baan, je gezin, je vakantie. Maar het gaat ook zo vaak mis en in die gebrekkige situaties zit G-d des te meer verscholen.

Licht door spleten

We hopen natuurlijk dat het altijd goed gaat, dat we ons altijd kunnen begeven in de sfeer van het heiligdom. Voel je echter niet ontmoedigd als het misgaat. Misschien is het een gelegenheid om op zoek te gaan naar een diepere band met Hashem. Je denkt misschien G-d te kunnen vinden in een perfecte Shabbat, een volmaakte saamhorigheid, de ideale liefde of een perfect artikel.

Hoe zit het dan als je er geen zin in hebt, boos bent op G-d en boos bent op het leven? Of misschien ben je neerslachtig, moedeloos en somber. Misschien ben je het slachtoffer van omstandigheden, misbruik en nog meer narigheden. Wij denken vaak dat er een bepaald gevoel van volmaaktheid bij spiritualiteit zou moeten horen, maar is dat wel zo? Wat als je al jarenlang voor een zieke of bejaarde aan het zorgen bent waardoor je het huis niet uitgaat en je je neerslachtig voelt?  Misschien is die bejaarde jouw vader of tante…of iemand anders. Of je probeert op te krabbelen na een langdurige ziekte en je ziet het niet meer zitten. Of je zit dag en nacht met een huilende baby of je collega’s blijven je maar treiteren en je komt tot niets.

Je voelt je daardoor neerslachtig en klein. Jij bent de controle kwijt en daar vloeit een gevoel van bescheidenheid uit. Nu dat je geen grip meer op je eigen situatie hebt, blijft er maar één mogelijkheid over: je over te geven aan Hashem. Vanuit de gebroken stukken van je leven heb je een nieuw kader ontdekt voor een diepere relatie met Hem. Nieuwe omstandigheden in jouw leven zorgen ervoor dat je jezelf aan Hem kan overgeven. Op dat moment maak je ruimte voor G-d in jouw leven. Je bent in een situatie terecht gekomen, waarin je jouw band met Hashem versterkt.

Psalm 51, vers 19:

זִֽבְחֵ֣י אֱלֹקים֮ ר֪וּחַ נִשְׁבָּ֫רָ֥ה לֵב־נִשְׁבָּ֥ר וְנִדְכֶּ֑ה אֱ֝לֹקים לֹ֣א תִבְזֶֽה׃

“Een gebroken ziel is een offer voor G-d, een gebroken en verstoten hart zal G-d niet veronachtzamen.”

Wat de gebroken tafelen ons leren is dat spiritualiteit juist kan bestaan in de meest neerslachtige omstandigheden. Heb je veel pijn en moeilijkheden in je leven en je weet jezelf nog min of meer overeind te houden? Bravo! Het is juist door de spleten van een muur dat het licht kan schijnen.

Hele emmer en gebroken emmer

Een Chinese legende vertelt ons over een waterdrager die dagelijks water uit de put ging halen. Alles liep voorspoedig, ware het niet dat één van zijn emmers een kleine spleet had, waardoor de emmer lekte.

Al gauw ontstond er een gesprek tussen de hele emmer en de gebroken emmer. De hele emmer was zo trots. Dag in dag uit was hij in staat om een volle lading aan te leveren. De gebroken emmer daarentegen was niet zo blij. Bij aankomst op het adres waar het water afgeleverd moest worden, was er altijd maar een halve emmer over, de rest was onderweg verspild en verloren. Hij voelde zich altijd zo verdrietig en neerslachtig, vooral in vergelijking met zijn trotse collega. Was hij nog iets waard?

Na jarenlange lekkages en tranen had hij het niet meer. Hij besloot om met de waterdrager in gesprek te gaan en hem te vertellen hoe waardeloos hij zich voelde omdat hij niet in staat was om zijn rol te vervullen waar hij voor bedoeld was.

“Waar heb je het over, mijn lieve emmer”, reageerde de waterdrager. “Heb je niet gezien dat ik onderweg zaadjes heb geplant? Heb je nooit gemerkt dat jij dagelijks, als lekkende emmer, de plantjes hebt bewaterd terwijl wij er langs liepen? Heb je de bloemen niet gezien die daardoor gegroeid zijn? Deze bloemen pluk ik regelmatig en zet ze in een vaas. Ze versieren mijn huis en maken door hun pracht en praal iedereen blij.”

Nieuw potentieel

Ja, dames en heren, jongens en meisjes, het licht schijnt vaak juist door de spleten en de barsten in ons leven. Het zijn dikwijls de problemen in je leven die je ertoe dwingen om dieper in jezelf te graven en nieuw potentieel te ontdekken. Hierdoor ga je op een ander niveau leven en zullen je relaties meer diepgang kennen; de relaties met anderen maar ook met jezelf en met Hashem. Last but not least zul je meer begrip en medeleven in jezelf ontdekken om de misères van een ander beter aan te voelen.

Nu begrijpen we waarom de gebroken tafelen niet alleen bewaard werden, maar zelfs in het allerheiligste van de Tempel in Jeruzalem neergelegd werden. Niet alles hoeft volmaakt te zijn. G-d waardeert de gebroken stukken in ons leven en legt ze pal naast de volmaakte tafelen. Wissel je gevoel van neerslachtigheid over jouw falen in voor bescheidenheid. Je hoeft niet alles onder controle te hebben. Het mag wel eens misgaan. Stel je bescheiden op en realiseer je dat je niet perfect kan of hoeft te zijn. Gebruik de brokken in je leven als springplank. Ze zijn net zo mooi als de bloemetjes die door een lekkende emmer zijn gaan groeien!

Shabbat Shalom
Bracha Heintz

Hier een link naar: Een andere kijk op gebroken stukken 

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Gebaseerd op lessen van Rav YY Jacobson
Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn ook zeer welkom!

Speciale dank voor de opmaak en correcties door Rianne Meyer, Sonja Tamam en Devorah v.d. Heiden.


Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren word je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan hier op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

Waëtchanan | Ik ben Joods en Israel is van mij!

Waëtchanan | Ik ben Joods en Israel is van mij!

Hoe zit het met de band die elke Jood, religieus of seculier, met het land Israel voelt? Is dit een nationaal gevoel? Willen we naar Israel omdat we daar oorspronkelijk vandaan komen? Nee, het gaat dieper. Ons DNA is intrinsiek met Israel verbonden. Je leest hier waarom.

Download hier een printversie van dit artikel (PDF)

Het was afgelopen. Moshe Rabenoe was 80 jaar oud toen de uittocht uit Egypte begon en nu heeft hij de rijpe leeftijd van 120 jaar bereikt. Het Joodse volk, na 40 jaar rondzwerven in de woestijn, was bij de grens van Israel, aan de oostzijde van de rivier de Yarden gearriveerd. De tijd breekt aan voor het Joodse volk om de Yarden over te steken en om Israel binnen te trekken, maar Moshe Rabenoe mag niet mee. 

Hoe is zoiets mogelijk? Moshe Rabenoe had het Joodse volk uit Egypte gehaald en de Torah voor hen in ontvangst genomen. Veertig jaar lang begeleidde hij het volk door alle woestijnperikelen. Het ultieme doel van dit hele project was: het brengen van het Joodse volk naar het Beloofde Land. En precies die laatste fase werd Moshe Rabenoe ontnomen. Zijn hele leven had hij naar dit doel gewerkt en net voordat het bereikt werd, werd hij uit het verhaal onttrokken. De geschiedenis van het Joodse volk zou zonder Moshe Rabenoe verder gaan. Yehoshua nam de leiding over. 

Moshe Rabenoe smeekte G-d om toch in het heilige land toegelaten te worden. Stel je voor, je vaart naar Israel, het beloofde land, en net voordat je aan kunt meren word je naar Cyprus gestuurd. Of je komt aanvliegen en de kustlijn is al in zicht, maar je kunt niet landen.  

“En Moshe smeekte” (= Waëtchanan) om binnen te mogen komen. Maar G-d belette hem om zijn gebeden voort te zetten en bood hem aan om een zekere berg te beklimmen om van daaruit het beloofde land te mogen aanschouwen. 

Begraven

Wat een pech. Zelfs de botten van Yosef, die in Egypte was gestorven, waren veertig jaar lang meegedragen om in Israel begraven te kunnen worden, maar Moshe Rabenoes lichaam zou buiten het beloofde land achterblijven. Zo laat de Torah ons zien dat een mens nooit perfect kan zijn, zelfs niet Moshe Rabenoe. Moshe Rabenoe was een rechtschapen man. Daar twijfelt niemand aan. Toch belicht de Torah op subtiele wijze dat Moshe Rabenoe een nog hoger niveau had kunnen bereiken. 

Wat was nu het verschil tussen Moshe Rabenoe en Yosef Hatsadiek?

Dat Moshe Rabenoe het heilige land niet binnen mocht trekken kon hij nog wel accepteren, maar dat hij daar zelfs niet begraven mocht worden was voor hem moeilijk te aanvaarden. Waarom mocht Yosef in het beloofde land ter aarde besteld worden en Moshe niet?  

Yosef was 180 jaar eerder, nog voordat de slavernij begonnen was, in Egypte overleden. Yosef had het Joodse volk laten zweren dat wanneer het Egypte zou verlaten, zijn lichaam meegenomen zou worden en in het beloofde land begraven zou worden.

Moshe Rabenoe had nota bene 40 jaar lang de verantwoordelijkheid op zich genomen voor het vervoeren van het lijk van Yosef door de woestijn. Deze zelfde Moshe Rabenoe moest nu buiten Israel begraven worden? 

Wat is het verschil tussen Yosef Hatsadiek en Moshe Rabenoe dat de ene wel en de ander niet het voorrecht zou hebben om in het heilige land begraven te mogen worden?

Het antwoord vind je in de Torah zelf, in een bijna onopgemerkte nuance tussen het gedrag van Yosef Hatsadiek en de manier hoe Moshe Rabenoe zich profileerde. 

Hebreeuwse man 

We gaan terug naar de jonge Yosef. Hij was een slaaf in een Egyptisch huis. Op een dag dat bijna niemand thuis was probeerde de bazin hem zover te krijgen dat hij met haar morele grenzen zou overschrijden. Yosef liet zich niet verleiden en rende weg, terwijl zijn kledingstuk nog in de handen van de vrouw bleef. “Kijk”, vertelde zij aan de mensen van het huis die ze geroepen had, “Mijn man heeft een Hebreeuwse man gebracht om spelletjes met ons te spelen” (Bereeshiet 39-13).  

Hoe beschreef de bazin Yosef? Ze noemde hem een Hebreeuwse man. Kennelijk stond hij als zodanig bekend. Blijkbaar had Yosef zichzelf als een Joodse man geïntroduceerd, met alle risico’s van discriminatie en antisemitisme van dien. 

Op het moment dat de bazin hem beschuldigde, vergat ze niet te benoemen dat Yosef Joods was. Dat voegde alleen maar waarde toe aan haar betoog dat Yosef haar aangevallen had terwijl het in werkelijkheid andersom was. Het was haar woord tegen het woord van een Joodse slaaf. Je kunt je conclusie al trekken: twaalf jaar gevangenisstraf voor Yosef. Antisemitisme, nog voor het ontvangen van de Torah! 

Bewoner van Israel

Tien jaar later, nog steeds in de gevangenis, ontmoette Yosef de wijnschenker van het hof van Farao die ook gevangen zat. De wijnschenker werd vrijgelaten en Yosef vroeg hem om een goed woordje voor hem te doen bij Farao: “Doe mij een plezier en als het goed gaat met jou, noem dan mijn naam bij Farao, dat ze mij uit dit bewaarhuis halen (Bereeshiet 40: 14 & 15). Want ik ben gekidnapt uit het land van de Hebreeërs en ook hier heb ik niets gedaan dat ze mij in de put hebben gegooid.”

Ook hier bevestigde Yosef zijn band met het Joodse land. Inderdaad, wanneer de wijnschenker twee jaar later de situatie van Yosef bij de koning beschreef, staat er: “En daar was met ons een Hebreeuwse slaaf… (Bereeshiet 41-12). Yosef wordt steeds omschreven als een Hebreeër. 

Yosef profileerde zich overal en altijd als Jood, bewoner van Israel. Had hij dit detail achterwege gelaten, dan had hij waarschijnlijk veel ellende kunnen besparen. Hij was dan veel beter geïntegreerd in de Egyptische maatschappij. Een Hebreeër zijn was allesbehalve een pluspunt. Hij heeft zich daarmee behoorlijk in de nesten gewerkt. 

Waarom heeft hij zijn afkomst niet verborgen gehouden? Dat zou een verstandigere en logischere houding zijn geweest. Maar ten koste waarvan? Het leven met een leugen of een halve waarheid is niet erg waardevol. Toen hij het later hogerop zocht in de Egyptische politiek was het ook niet zo slim om zijn afkomst te openbaren. Was het niet veel wijzer geweest om dit achterwege te laten? Wie durft er in de Tweede Kamer in Den Haag met een keppeltje op te zitten? Wie durft ermee naar zijn werk te gaan en ermee op straat te lopen?

Nationaal gevoel

Trouwens, hoe kon het zijn dat Yosef het land Israel als het land der Hebreeërs beschreef terwijl het land uit 31 kleine vorstendommen bestond en de Israeliërs (Yakov en zijn gezin van bijna 70 man) alleen in een deel van Chevron woonden?  

Het antwoord op deze vraag is simpel, het is de realiteit van het leven van een Jood, waar ook ter wereld. Het is de verbinding die elke Jood, religieus of seculier, voelt met zijn land. 

Is het een nationaal gevoel? Willen wij naar Israel omdat we daar oorspronkelijk vandaan komen? Als dat zo was, dan was dat nationale gevoel na 2000 jaar wel wat afgezwakt. Kijk maar naar Nederlanders met een Franse achternaam. Pieter le Noble komt oorspronkelijk uit Frankrijk en zijn familie is hier al eeuwen. Maar ze zijn zo Nederlands als maar zijn kan. Behalve hun naam voelen zij zich niet meer Frans dan Jantje de Vries of Klaas Pieterse. Bij het Joodse volk is het gevoel na 2000 jaar nog steeds op volle kracht. Nog steeds davent (bidt) elke Jood in de richting van Jeruzalem. Nog steeds eindigt hij zijn Pesach-avond en Yom Kipoer-viering met de wens om in Jeruzalem te zijn. Nog steeds vast hij op de dag dat de Tempels verwoest werden. Elke Jood is verbonden met ons land en kan vanaf 7 oktober niet meer diep slapen. We zijn boos als ons land en ons volk aangevallen wordt. We zijn boos omdat de media foute en scheve weergave van berichtgeving propageert. Boosheid is verkapte liefde. We zijn zo verliefd op ons land en volk dat we boos worden als het aangevallen wordt, dat we huilen om de droevige berichten van gehandicapte soldaten, gijzelingen en moeders of weduwen die hun naasten moeten begraven alsof het onze eigen naaste familie is. Het Joodse volk is één groot uniek gezin.

DNA

Het DNA van een Jood is onherroepelijk met Israel verbonden. Dit is niet alleen een nationaal gevoel. Het gaat veel dieper. Het is een individueel en collectief bewustzijn. Of je in de middeleeuwen in Cordoba of langs de Rijn woonde, of je in de 16de eeuw in Krakau was of in de 21ste eeuw bij Starbucks koffie zit te drinken, of in Utrecht, zodra je wakker wordt het nieuws uit Israel moet beluisteren, je ziel is in Israel geboren en door Israel gevormd. Misschien is je lichaam geboren en getogen in Australië of Friesland. Misschien voel je een bepaalde verbondenheid met en ben je nostalgisch over je geboorteplaats, maar dat is enkel je lichaam. 

Enkele jaren geleden ontving ik een bericht met de vraag om mijn burgemeester, Sharon Dijksma, te benoemen als beste burgemeester van de wereld. Ik dacht: dat doe ik wel even omdat zij een fantastische burgemeester is en ik haar wil steunen. Ik klikte op de link en zag op de site waar je kon stemmen dat er wereldwijd maar 25 kandidaten voor deze titel waren. Ik bladerde door de lijst en zag dat de burgemeester van Beer Sheva ook een kandidaat was. Zou ik de voorkeur geven aan de burgemeester van Utrecht boven die van Beer Sheva? Natuurlijk niet. Ik ben Nederlandse in hart en nieren, maar dat is toch secundair aan het feit dat ik Joods ben en Israel mijn vaderland is.

Yosef was in Egypte. Daar kon hij geen verandering aan brengen. Op een gegeven moment werd hij daar zelfs premier, maar dat was alleen zijn lichaam. Zijn ziel bleef verbonden met het beloofde land. Beloofd door wie? Door G-d Almachtig. En aan wie? Aan het Joodse volk. Yosef bleef trouw aan zichzelf. Zijn normen en waarden waren niet te koop of inwisselbaar. ‘Ik ben Joods’ verklaarde hij keer op keer, kostte wat het kostte met alle risico’s van dien. Ik woon misschien wel in Egypte maar een deel van mij is altijd in Israel gebleven. Misschien vind ik Egypte leuk, mooi en gezellig, maar Israel is thuis. Misschien ben ik gehecht aan molens, tulpen, klompen en haring, maar mijn hart is diep verbonden met Israel. 

Laten we nu de aandacht vestigen op Moshe Rabenoe. Deze leider was trots op het feit dat hij Joods was. Hij durfde heel veel. Hij was zelfs zo dapper om rechtstreeks aan koning Farao te vragen om een heel slavenvolk te bevrijden. Maar toch. Toen hij jonger was en uit Egypte wegrende naar Midian, vanwege de doodstraf die boven zijn hoofd hing, wordt hij beschreven door de dochters van Yitro als een Egyptische man. 

“Een Egyptenaar heeft ons gered van de herders en hij heeft zelfs water voor ons en voor de schapen geput”, zeggen deze dames (Shemot 2-19). Moshe Rabenoe gaf de indruk dat hij een Egyptenaar was en heeft er niets aan gedaan om dit verkeerde beeld weg te halen. In dat opzicht was de band van Yosef met het land sterker dan bij Moshe Rabenoe. Vandaar dat zijn lichaam vele jaren na zijn dood uit Egypte werd gehaald en in Israel werd begraven. Daarentegen kwam Moshe Israel niet binnen.  

Verbonden

Zo is elke Jood in meer of mindere mate met Israel verbonden. Waarom? Omdat wij diep in onszelf een stukje Israel hebben. Omdat Israel door G-d aan ons beloofd is als een eeuwige erfenis. Maar durven wij wel met deze boodschap naar buiten toe te treden? Of schuilen wij achter een Balfourverklaring (1917) waarin het Joodse volk het officiële recht kreeg om in Israel te wonen. Of pakken wij de resolutie van de Verenigde Naties uit 1948, toen het Joodse volk een eigen land kreeg, erbij

Hoe dan ook blijken deze argumenten bij de volkeren van de wereld weinig overtuigingskracht te hebben. Nog steeds wordt ons recht betwist om in (heel) Israel te wonen. Vanaf de verwoesting van de tweede Tempel in het jaar 70 van onze gewone jaartelling, al bijna 2000 jaar geleden, zijn er altijd Joden in Israel blijven wonen. Het recht op het land is door G-d Almachtig uitsluitend aan ons gegeven en kan daarom niet door mensen afgenomen of teruggegeven worden. In 1948 besloten de Verenigde Naties om Israel aan het Joodse volk te geven. Maar Israel was al van ons duizenden jaren eerder. Hoe kun je iemand iets geven dat hij al bezit, maar dat van hem gestolen is? Dat heet niet geven, maar teruggeven!

Het is G-d die om de één of andere reden besloten heeft dat het Joodse volk een eigen, klein, warm plekje op de wereldkaart zou hebben. Als we dat nou eens zouden durven geloven en zeggen, dan waren we al lang klaar geweest. Want dit argument werkt. Het staat in de Torah, het meest gelezen boek op aarde. Daar is geen weerwoord tegenin te brengen.

Op het moment dat wij of onze politici gaan twijfelen of wij wel recht hebben om in Israel of in sommige delen daarvan te wonen, dan voelt de tegenpartij dat wij onze rechten op logica willen baseren. We verlagen ons dan naar het niveau van logisch denken en discussie. Dit is een zeer zwakke houding, waarbij de tegenpartij heel makkelijk op zijn beurt een op logica gebaseerd tegenargument kan plaatsen. Op deze manier begint de politieke discussie, de ellende, de oorlog en de intifada en het verbranden van levende baby’s in ovens. 

Geschonken

De gevolgen zijn desastreus en onnodig, met bloedbaden en doden aan zowel Israelische als Arabische kant. Elke dode is er één te veel! Allemaal vanwege de angst om niet duidelijk te willen verklaren hoe het eigenlijk zit. Het land is namelijk niet van het Joodse volk vanwege de geschiedenis. 

Het is een valse droom van Israel dat het weggeven van land en het creëren van een Palestijnse staat tot vrede zou kunnen leiden. Wie gelooft daar nu nog in? Deze beslissingen hebben al zoveel bloed gekost zowel voor Israeliërs als voor Arabieren. En hoe kun je iets weggeven dat G-d Almachtig aan jou geschonken heeft? 

Yosef schaamde zich niet om te zeggen wie hij was, waar hij vandaan kwam en waar hij voor stond. Hij liep in de wandelgangen samen met de hoogste pieten uit de Egyptische regering. Als onderkoning en econoom van de eerste orde heeft hij Egypte van de hongersnood gered. Tegelijkertijd bleef hij trouw aan wie hij was. Hij schaamde zich niet en verklaarde steeds weer: “Ik ben een Jood, een Hebreeër, intrinsiek verbonden met mijn land.” Zowel in de laagste positie als slaaf en gevangene als in de hoogste positie toen hij onderkoning was, verklaarde Yosef overal en altijd dat hij Joods was.

Ook wij zijn Yosefs, ook wij durven te zeggen: 

“Ik ben Joods en het is G-d Zelf die het land Israel aan mij geschonken heeft!” 

Shabbat Shalom! 

Bracha Heintz 

Gebaseerd op lessen van Rav YY Jacobson
Laat het mij weten indien U deze artikelen niet wenst te ontvangen. Vragen en kritiek zijn zeer welkom!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!


Help mee om de continuïteit van deze artikelen te waarborgen. Door te sponsoren ben je een actieve partner en steun je ook verdere activiteiten! Doneren kan op chabadutrecht.nl/doneren.

Beeld: chabad.org

Even voorstellen

Samen al meer dan 30 jaar in Utrecht aan het werk: rabbijn & rebbeztin Heintz! Lees meer..

Vrienden Joods Utrecht

Poerim | Vasten bij oorlog

Tijdens het Poerim gebeuren moest het Joodse volk zich op 13 Adar verdedigen tegen de antisemitische Perzen, die toestemming hadden gekregen van Koning Achashwerosh om hen te vermoorden.>> Lees hier verder!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Poerim 2024

En zo hebben wij Poerim in Utrecht gevierd.
Op één of andere manier is het gelukt om de simcha van Poerim met de situatie in Israël te combineren.  >> Lees hier verder!

Poerim| Koningin Esther en president Zelensky

Koningin Esther toonde kracht. Ze was maar een verlegen meisje, een wees van zowel haar vader als haar moeder. Mordechai had haar in huis genomen en opgevoed en de Megila vertelt ons dat zij alles deed wat hij haar vroeg. >> Lees hier verder!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

Poerim | Alles op z’n tijd

Wat vreemd dat Mordechai niet gelijk beloond werd nadat hij het leven van koning Achashwerosh had gered. Maar Mordechai had geduld en het volste vertrouwen dat er overal een reden voor was. >>Lees hier verder!

Klik hier om wekelijks per WhatsApp een artikel te ontvangen!

🕯️🕯️ Shabaton Utrecht🍷🥖

🎥 Masterclass Joods Monument

Op deze bijzondere locatie in Utrecht vertelt Bracha Heintz over de Joodse geschiedenis van Utrecht en blies Rabbijn Heintz op de sjofar. Bekijk ook de bijdragen van Wim Rietkerk en kunstenaar Amiran Djanashvili. Meer foto’s hier.